zaterdag 31 december 2016

Het oude licht

Ik had er vijf minuten voor uitgetrokken. Sterker nog: ik had er géén tijd voor uitgetrokken. Het was zo simpel dat ik er onvoorbedachterrade aan begon. Maar toen ik het nieuwe megalumen-peertje erin wilde draaien, bleek het niet te passen.
Het zat hem in de fitting. Dat was geen gewone. Evenmin als mijn voorganger hier op het appartement, N.N., een bêta, hoogintelligent en een klusser, een non-fitter. Logisch dus. En vervelend. De lamp zou van de wand moeten en ik naar de Houtwinkel voor een gewone fitting.
Fittingen te over in de Houtwinkel, geen man overboord op dat moment. Met meer dan een lichte vertraging behoefde niet gerekend. En rekenen deed ik want ik had me het nodige voorgenomen vanochtend.
Problematisch aan het vervangen van een fitting in een ondergrondse berging is natuurlijk het licht. Voor een alleenganger. Die staat dat wat hij het hardste nodig heeft te ontmantelen. Was het losschroeven van de draden me nog gelukt met het kleine beetje licht uit de gang, voor de herinsteek was meer nodig. Met de zaklamp tussen mijn tanden lukte het niet, op de wijze van onze voorouders - een kaars op het plateautje bovenaan de keukentrap - evenmin. Eén zin kost het me hier om ervan te gewagen, een half uur vanochtend om erachter te komen.
Terug naar de Houtwinkel, zonder plan of voornemen. Een looplamp zou kunnen, we hebben elektriek in het ondergrondse, of een sensorlamp op batterijen, over het bestaan waarvan ik heb horen fluisteren bij koffieautomaten en in rijen bij kassa's. Eventueel een lichtgevender model zaklamp met ducktape te bevestigen aan de stijlen van de trap. Een alleenstaande moet wat.
Ik koos voor de looplamp en daarmee lukte het. Lamp van de wand, freak fitting eruit, de conventionele erin, lamp weer aan de wand, het nieuwe peertje erin en... niks. Geen sprankje nieuw licht.
Hier hield ik het hoofd koel.
Eerst maar een ander conventioneel peertje geprobeerd. Ik had er nog een paar liggen. Ze deden het geen van allen, op één na, het laatste, dat héél, héél zachtjes brandde, als een noveenkaars in een socialistenhol. Er was iets niet in de haak met de stroom. Van buiten zag je het niet, gewone pvc-buizen met de gebruikelijke mysterieuze ronde en vierkante kastjes hier en daar maar er was aan gedokterd. Mijn ongewone voorganger.
Hier verloor ik alsnog mijn religie.* Ik kon hem wel wat aandoen. In plaats daarvan viel zijn ongewone oude peertje van de keukentrap.
Aan gruzelementen.
Terug kon niet meer.
Vooruit dacht ik, opnieuw naar de Houtwinkel, het ontbolde karkas van wijlen het peertje in mijn jaszak, het ergste vrezend deze keer en niet ten onrechte, meneer Houtwinkel fronste de wenkbrauwen. De bajonetsluiting was al erg genoeg, die kende hij alleen van koplampen maar ook nog 42 volt? 42 volt? Waar had ik die zitten, in naam van de Heilige van de doe-het-zelvers?
"Gewoon in mijn berging, bij ons in de Willem van Oranjelaan", bekende ik.
Hij kon kijken of hij hem kon bestellen, zei-d-ie. Hij bedoelde: hij kon kijken of zoiets wereldwijd wel bestond. Wilde ik dat hij keek of hij het kon bestellen?
Wilde ik niet. Ik wilde eerst even naar Van den Berg Elektro aan de Sniederslaan. Adverteert in ons jaarboek. In wie moet een mens vertrouwen als het niet is in zijn sponsoren?
Van den Berg had goed nieuws en slecht nieuws. Bajonetgesloten peertjes had hij gewoon in zijn winkel aan de Sniederslaan, alleen geen van 42 volt. Wel van 24 volt, al zou dat een grapje geweest kunnen zijn.
Bestellen?
Kon dat?
Tuurlijk (in Veghel of Hoofddorp, zo'n nuchter soort oord). Vrijdag binnen.
Er stonden vier klanten achter me dus besloot ik in de gauwigheid om het tot woensdag dan maar te doen met de looplamp. De tijd drong, ik wilde nog naar de padvinders in Hapert voor oliebollen en langs bij Ien. Ik wilde niet meer fietsen, het is de hele dag mistig en koud gebleven, mijn bril besloeg alsmaar en ik liep de hele tijd te tasten naar mijn sleutels en handschoenen. Ik dacht, ik hang de lamp maar weer op, fittingklaar zogezegd, zodat ik het nieuwe ongewone peertje er woensdag alleen maar in hoef te klikken - want zo een is het - en ik maak, weet je wat, een blog van het hele onzalige gebeuren, dan heeft het toch nog zin gehad. Bloggen is het nieuwe biechten.
En zo is daarnet geschied.
Heb nog gezellig zitten kletsen met Pleun en Ien en ik had nog oliebollen kunnen hebben ook, als er niet zo'n lange rij had gestaan voor de kraam en de scouts niet hadden staan ouwehoeren als een stelletje ambtenaren. Misschien vrijdag nog. Om het oude licht te vieren.


* so sorry


zondag 25 december 2016

Panken

Gistermiddag nog even wat opgeruimd op de heemkamer. Onder de tafel op de bestuurskamer stond al enige tijd een kist met wat technologie uit het dia-geluidstijdperk en wat documenten van nog langer geleden. Op de hardware heb ik een briefje geplakt ("oud ijzer - meegeven!"), aan de documenten heb ik wat meer aandacht geschonken. Gelukkig.
Ik weet niet hoe we eraan komen maar onderin zat een envelop waarop geschreven stond "voor de heemkunde" en dat zijn wij. Het is evenwel nog maar zeer de vraag of het slordig afgescheurde papiertje dat ik voorzichtig uit de envelop viste inderdaad bij ons behoort te berusten:



Ik heb ooit eens ergens gelezen dat er in Duizel een kostschool heeft bestaan, gesticht door Theodorus Ignatius Panken (1795-1853).* J.B. Panken is misschien Jan Baptist Panken, geboren 1836, nogal jong voor een directeur maar ik vind zo gauw geen andere. Deze kan het niet geweest zijn:


Het moet welhaast deze geweest zijn (1878)...



... al was de 'Institution des jeunes gens' volgens mij iets anders dan een reguliere openbare school met een hoofdonderwijzer. Misschien deed hij de Institution erbij. 
Als hij het was dan was hij maar tien jaar ouder dan de laureaat, die dateert van 1846.



* heeft nog examen gedaan in Hapert:





zaterdag 24 december 2016

Nachtmis (2)

Van de week loopt een oud-collega bij ons binnen. Ze wilde een praatje komen maken, for old times sake. Maar de tijden zijn veranderd en niemand heeft veel zin in d'r dus loopt ze naar de pantry en eet daar d'r brood op. Uit meelij eerlijk gezegd, ga ik bij d'r zitten. We praten wat, wisselen wat ervaringen uit, er voegen zich zelfs nog een paar collega's bij ons, ze vertrekt en de lieve vrede lijkt gered.
Vanavond zag ik op Facebook dat ze een bericht heeft gedeeld van 'Eigen volk eerst'. Eigen volk eerst. Ik word er bang van. Hopelijk gewordt me zometeen nog wat meer dan kippenvel bij Jesaja alleen.

Nachtmis

Ik ben er lang niet geweest maar nu ik er weer naar toe ga, verheug ik me op het prachtige eerste vers van Jesaja 9. Ik herinner me hoe ik er vroeger kippenvel van kreeg. Ik hoop dat het goed wordt voorgelezen, niet als een vers als elk ander maar met een vleugje pathos. In de Statenvertaling is misschien teveel gevraagd maar met een muziekje eronder misschien? Een gedragen neurie zijdens Plena Laetitia?

dinsdag 20 december 2016

De ogen van dokter Boissonneau

In december 1843 verbleef de Franse ocularist Auguste Boissonneau een paar dagen in Den Bosch, een tussenstop op een zegentocht. Boissonneau was hard op weg een oculaire beroemdheid te worden. Het dagblad de Noord-Brabander over hem:

's Hertogenbosch 29 November 1843.
Men verneemt met genoegen dat de heer Boissonneau, Professeur de prothese oculaire, in deze stad is aangekomen en eenige dagen in het Logement den Gouden Leeuw verblijf zal houden.
Het is bekend, dat de Heer Boissonneau zijne nieuwe kunstoogen opzettelijk voor iedereen vervaardigd en die niet uit te voren geheel gereedgemaakte verzamelingen kiest, en zulks met het doel om de kleuren, de vormen en de afmetingen volmaakt te kunnen treffen.
Overal, waar ZEd. zijn talent heeft aangewend, heeft hij van bevoegde beoordeelaren regmatigen lof ingeoogst, en hetgeen zijne menschlievendheid in het benuttigen van zijn talent doet uitkomen is zijne bereidvaardigheid om aan de behoeftigen gratis zijne diensten te bewijzen, en dezen kunnen zich daartoe veilig bij hem aanmelden.
Wij kunnen ieder, die de hulp van den Heer Boissonneau zou behoeven, niet genoeg aanbevelen, om deze gelegenheid tot het verkrijgen derzelve toch vooral niet te laten voorbijgaan.
Het missen van een oog was geen pretje, voor het slachtoffer noch diens omgeving:

Is er in der daad wel iets onaangenamers op een anders regelmatig gelaat, dan de aanschouwing eens gebreks, dat de uitdrukking zelfs van het gelukkigste gezigt verstoort? Men heeft dit ongeluk door het gebruik van een zwarten band willen bedekken; waar is echter het voordeel tusschen het zien van het gebrek zelf en dat van dien vreemden zwarten doek, die gewoonlijk een toestand doet vermoeden, erger dan den wezenlijken? En hoe men daarenboven ook voor reinheid zorge, verspreidt de verzwakking van dit deel, door die soort van verband onophoudelijk van lucht verstoken, altijd eenigen onaangenamen reuk.

Om van de psychische gevolgen nog maar te zwijgen:

Het is onnoodig, hier al de voordeelen te ontvouwen, die uit de regelmatigheid des gelaats voortvloeijen; ieder kent den bejammerenswaardigen invloed, dien het verlies van een oog op de lotsbestemming uitoefent. De mismaaktheid is voor hen, die slagtoffers van beleedigingen der oogen zijn, een voorwerp van onophoudelijk verdriet; zij staan gedurende hun gansche leven ten doel aan de aanmerkingen, dikwerf aan de spotternijen, die een droevig vooroordeel doet ontstaan.

Boissonneau's warmste pleitbezorger was dokter Van Heyst, president van de Provinciale Kommissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt:

Mijnheer de redacteur !
Ik verzoek u wel de goedheid te willen hebben, het volgende in uw veelgelezen dagblad eene plaats te willen verleenen.
Gisteren bevond ik mij met den WelEd. Gestr. Heer Kloppert, Officier van gezondheid der le klasse, Doctor in de Genees- en Verloskunde en jonkh. mr. J. B. Verheyen, Secretaris dezer stad bij den heer Boissonneau, Professeur de Prothese Oculaire, en woonde daar eene inzetting van een kunstoog op een ingezetene onzer stad bij; ofschoon ik alreeds eenige malen den heer Boissonneau een bezoek had gegeven, zijne vlugheid in het vervaardigen zijner kunstoogen, zijne vervaardigde kunstoogen, die verre boven die van Desjardins, Hazard, Mirault en Noël te verkiezen zijn, zijne verzameling van ziekelijke oogpraeparaten, die de natuur zoo juist nabootsen, had bewonderd, werd mijne verwondering nog verhoogd door het gezigt van het ingezette kunstoog, de kleur van den regenboog, de grootte van den oogappel bij gewoon daglicht, de kleur van het witte oogvlies, de vaatjes in het bindvlies; dit alles was zoo juist met het gezonde oog overeenstemmend, dat elk zich zoude bedrogen hebben.
De lijder gevoelde bij het in- of uitnemen van het kunstoog niet de minste pijn, ontwaarde bij het dragen geene de minste drukking, zoodat men bij het aanwenden van een kunstoog geene de minste nadeelige gevolgen te duchten heeft en het inzetten of uitnemen van zulk oog bijna met het opzetten van eenen bril kan vergeleken worden. Het strekt mij tot een bijzonder genoegen den heer Boissonneau te hebben leeren kennen, zijne op ontleedkundige en ondervinding gegronde wetenschappelijke uitleggingen over het doelmatige van zijn kunstoog, zijne mij bekende menschlievende bedoelingen om ook behoeftigen te willen helpen (..) hebben het mij tot eenen aangenamen pligt gemaakt, langs dezen weg dezen verdienstelijken man aan het publiek aan te bevelen, en hun die zijne hulp zouden behoeven, ten sterkste aan te raden dezelve in te roepen.
Ontvang mijnheer de Redacteur de verzekering mijner hoogachting.
L.J.B. VAN HEYST, Doctor in de Genees- , Heel- en Verloskunde, en Lid der Provinciale Commissie in Noord-Braband.
Ook de correspondent van de Noord-Brabander was die middag in de Gouden Leeuw en getuigde dat de kunstogen van Boissonneau zo levensecht waren dat ze nauwelijks van echt te onderscheiden waren. Er werden weddenschappen op verloren!, meldt hij.
Van Heyst schreef niet alleen naar de krant, hij klopte ook aan bij de gouverneur en wist deze ervan te overtuigen een circulaire uit te doen naar de Brabantse gemeenten waarin lokale bestuurders werden uitgenodigd...

... niet alleen de aandacht der geneeskundigen in hunne Gemeenten (die zulks verlangende, de operatien van den heer Boissonneau, dagelijks des middags kunnen bijwonen) mede daarop te vestigen, maar ook ten spoedigste te onderzoeken of zich in hunne Gemeenten personen bevinden, die, wegens gemis van een hunner oogen, de inzetting van een kunstoog zouden behoeven, en om die alsdan in overweging te geven, om zich bij den heer Boissonneau alhier te vervoegen; zullende zij de werkelijk behoeftigen van een certikaat van onvermogen behooren te voorzien...

... want voor hen was de behandeling alsdan gratis. Het zal wel volgend jaar worden maar ik ga toch eens kijken of er hier waren die een oog misten en naar Den Bosch zijn getogen.


zondag 18 december 2016

Hapertse molen


Eerst dacht ik ik schrijf die had ons moeder moeten zien. Toen dacht ik ik schrijf ze heeft hem al gezien want hij lijkt wel afkomstig uit het hiernamaals maar dat is misschien een tikkeltje verontrustend voor de fotograaf.* Maar wat een prachtige foto!

Tot hier had ik deze klaar staan voor als het eens niet zou lukken met de schrijverij, toen ik vanochtend in bed ineens bedacht dat het laatste woord er nog niet over gezegd was. Wat nou als de fotograaf meer heeft willen doen dan een plaatje schieten van een zonsondergang achter de molen? Een schoenmaker moet schoenen lappen, een Neerlandicus dictees maken, een ZZP'er ZZP'en en een fotograaf fotograferen. Wat moet dat moet. Maar de schoenmaker zou onbeleefd zijn als hij je wees op het gat in de neus van je schoen, de Neerlandicus als hij je wees op het gat achter je 'd' en de fotograaf als hij de beelden in der mensen geesten zou overschieten met klaarlichte kleurenfoto's anno nu. Misschien heeft hij wel gedacht: die molen moet op de foto, natuurlijk, daar is-ie molen voor maar weet je wat ik doe? Ik fotografeer hem op een moment dat ik de context verantwoord kan laten verdwijnen zodat ik particuliere beelden intact laat en de ruimte geef, niet in de laatste plaats die van mezelf. Misschien heeft hij ons wel willen uitnodigen om het donker te vullen met onze herinneringen. Zo is het voor mij nu heel eenvoudig om de eerste twee huizen van het rijtje rechts op de foto weg te denken. Ook de bosschage links van het tweede** huis kan ik makkelijk uitgummen en vervangen door een met prikkeldraad omzoomd weiland, door een korenveld zelfs. Op een zonovergoten herfstdag lukt me dat niet. Ik zat pas nog op de leuning van de brug over de Goorloop op de Bladelse Hoef vanwaar je vroeger het beddengoed uit onze slaapkamerramen te luchten kon zien hangen. Nu zie ik door de bomen ons hele huis niet meer. Het is ons huis ook niet meer dus het is niet erg en geen reden om te klagen bij de gemeente maar vreemd is het wel. Is dat nou opa's huis dat ik zie? Zo ver van de molen? En dat andere, is dat van ome Miel? En dat hiervoor dat van Jan Sol?


* Piet Docters van Leeuwen
** dat het het tweede is, is niet te zien. Dat weet ik

zaterdag 17 december 2016

Van alles 1. Een kerstverhaal

Vanmiddag een computer gekocht en verderop bij de Albert Heijn een potje Brilcream, blikken vis en soep, koffie, suiker, jam, chocola. Het eten was voor de Voedselbank. Toen ik de winkel inliep, werd ik tegengehouden door een meisje met een zonnebril en de handen vol flyers. Bijna letterlijk tegengehouden, ik was van plan om 'r met enige vaart voorbij te lopen, zoals ik het marketeers in de stad pleeg te doen ("niet aankijken", is de strategie van een van mijn collega's) maar ze ging pal voor me staan. Ze was erg mager, had meer meegemaakt dan ik vermoed ik, zo jong als ze was. Ze vroeg me of ik wat etenswaren wilde kopen voor de Voedselbank en overhandigde me een lijstje met producten waaraan nog behoefte was. "Ik kijk wel", zei ik, gaf haar het lijstje terug, greep een winkelmandje en wurmde me langs 'r.
"Neem niet kwalijk", stamelde ik nog. 
Maar ver kwam ik niet.
Achter het fruit, tussen de prei en de tuinbonen verschijnt me daar ineens de Heilige Maagd! Ik lieg het niet! "Hugo Leijten!", roept ze keihard door de winkel, net als vroeger mijn moeder als ik moest komen eten. Ik wist niet waar ik het had, het liefst was ik weggekropen tussen de spruiten. Gelukkig vallen verschijningen onder de Wet Bescherming Persoonsgegevens en was er niemand die het hoorde.
"Wat ben jij toch een moeilijk kereltje!"
"Nou, valt toch..."
"Een moeilijk kereltje! Zag ik jou niet in de kerk pas geleden?"
"In de kerk?"
"Jazeker, in de kerk! In de Pancratius eerst, toen in de Petrus Banden en vorige week nog bij Severinus. En donderdag nota bene bij de anderen!"
"Dat was voor een lezing."
"Hugo Leijten!"
"Ja mevrouw?"
"Je draait nu om, je vraagt 'r om het lijstje en je koopt van alles 1, begrepen? Of je komt geen kerk meer in."
"Ik heb mijn kerstpakket al aan de Voedelbank geschonken."
"Dat heb je niet. Je hebt helemaal geen kerstpakket gehad. Je bent de brief kwijtgeraakt."
"Ik was aan het verhuizen."
"Duurt het nog lang?"
"Nee mevrouw."
"Mooi zo. Vooruit!"
Zo kwam het. Ik terug naar het meisje en het lijstje.
"Dankjewel", zei ze en weer was ik bijna de spruiten ingelopen.
Ik kocht van alles 1 en een potje Brilcream voor mezelf. Mijn haar begint wat grijs te worden. Ik ga voortaan voor de wetlook.








vrijdag 16 december 2016

Evensong

Gisteravond naar een lezing geweest in het protestantse kerkje in Eersel. Spreker was een natuurkundige, professor Van Heijst, die in zijn vrije alfatijd organist is en een autoriteit op het gebied van Anglicaanse kerkmuziek, zijn onderwerp ook gisteravond. Hij reist meerdere keren per jaar naar Cambridge om daar de dagelijkse 'evensong' te gaan horen in de kapel van King's College. De foto's die hij liet zien, deden me denken aan Morse en Lewis, wat glad verkeerd is natuurlijk.
Evensong is een avonddienst die vrijwel in zijn geheel wordt gezongen. De structuur van de dienst en de teksten liggen vast maar de Anglicaanse avondzang kent zó'n lange traditie dat er van de samenstellende onderdelen talloze uitvoeringen bestaan. Evensong is geen twee dagen hetzelfde.
Spreker liet fragmenten horen van het beroemde King's College Choir uit Cambridge. Ik vond het niet de meest eenvoudige muziek, ik moest me erg concentreren en had moeite om mijn aandacht erbij te houden. Het is prachtig maar ploeteren. De enorme verschillen tussen de ene carol en de andere die spreker beweerde te horen, ontgingen mij ten enen male. De muziek is zo verstild, zo in zich gekeerd; als je zelf niet ook stil wordt, als je de muziek daarin niet volgen kunt, is ze niet aan je besteed, ben ik bang.
Zondag is er een Nine Lessons and Carols in de Peterskerk in Hilvarenbeek. Tegelijkertijd is er hier in de Petrus Banden het traditionele meedein-kerstconcert, featuring het jeugdorkest, l'Union en Plena Laetitia. Ik denk dat ik zou gaan meedeinen als het andere me niet zo aangenaam herinnerde aan Evelyn Waugh en Brideshead. Opnieuw glad verkeerd natuurlijk maar toch. Wordt moeilijk kiezen.



Zondag 18 december 2016Aanvang 16.00 uur: de première van Lessons and Carols at St. Peter’s in de monumentale St. Petruskerk aan de Vrijthof te Hilvarenbeek.
Enige maanden geleden maakten de organisten Gert-Jan van Heijst en Jac Peeters plannen voor een Beekse uitgave van het bij de Engelse koren, zoals King’s College in Cambridge, zo populaire Festival of Lessons and Carols: een muzikale happening van lezingen en Carols die in vele Engelse kathedralen kort voor het Kerstfeest al meer dan honderd plaats vindt.
CEES REMMERS
Voor de Beekse editie werd emeritus pastoor Cees Remmers gevraagd om de voorgeschreven lezingen te vertalen en te bewerken. Aan de hand van de Carols schreef hij nieuwe lezingen, overwegingen en een enkel gebed. Met de teksten van de Carols als uitgangspunt ‘componeerde’ hij een prachtig samenhangend geheel. De eenheid krijgt nog een extra dimensie door het feit, dat ook een aantal Carolteksten van zijn hand zijn.
THE CHOIR OF LESSONS AND CAROLS
Voor de uitvoeringen van de Carols werd een nieuw koor opgericht: The choir of Lessons and Carols. Het koor bestaat voornamelijk uit zangers van de Hilvarenbeekse en Diessense kerkelijke en wereldlijke koren. Voor de begeleiding zorgen de organisten Ad van Sleuwen (op het grote Van Hirtumorgel) en Gert-Jan van Heijst (op het Koororgel). Willemijn van Baar speelt bij een enkele Carol dwarsfluit. Het koor staat onder leiding van dirigent Jac Peeters.
SAMENZANG
De première van de Beekse Lessons and Carols at St. Peter’s belooft een boeiend en vooral inspirerend uurtje te worden. De bezoekers zullen daarbij ook uitgenodigd worden om van harte mee te zingen in enkele bekende Engelse en Nederlandse Carols. De toegang is gratis, maar na afloop wordt wel een financiele bijdrage gevraagd voor de aanschaf van een nieuw kistorgel.  





donderdag 15 december 2016

Lieve moeders

Philip Morris heeft een nieuwe sigaret ontwikkeld. Ik zag het gisteravond op het nieuws. Eén die brandt op warmte en niet op vuur. De tabak wordt niet verbrand maar alleen verhit waardoor de roker maar 10 procent van de schadelijke stoffen binnenkrijgt die hij normaal binnen zou krijgen.
Vervolgens een debatje. Een longarts en een woordvoerder van Philip Morris. De laatste begint. Wie geen gezondheidsrisico's wil lopen, moet niet roken. Stoppen met roken blijkt echter niet zo eenvoudig, de meeste rokers lukt het niet. Voor hen is de nieuwe sigaret een uitkomst. Philip Morris heeft testen gedaan en de bloedwaarden van de proefpersonen waren voorbeeldig. Als waren ze gestopt. Als we er niet in slagen om het gros van de rokers te doen stoppen, moeten we kiezen voor een compromis en een compromis-sigaret, aldus de woordvoerder.
Dan de longarts. Als Philip Morris echt iets wil doen voor rokers, zegt ze, dan moet het bedrijf stoppen met het produceren en verkopen van sigaretten. Philip Morris baseert zich alleen op eigen onderzoek. Er overlijden alleen al in Nederland 20.000 mensen per jaar aan de gevolgen van roken. Aan longkanker. Dat zijn er 20.000 te veel, niet 18.000.
Op een filmpje de staatssecretaris. Die is niet bereid om onderzoek te doen náár of om een uitzondering te maken óp ik ben vergeten welke regel, voor een product waarvan de fabrikant nota bene zelf zegt dat het niet zero-risk is. Ongezond is ongezond.
Longartsen doen ertoe. Een mens doet er goed aan hun meningen en adviezen ter harte te nemen. Acht jaar geleden vertelde een longarts míj dat ze me wel wéér een antibioticum wilde geven maar dat er op den duur geen lieve moeder aan zou helpen als ik niet stopte met roken. Dat werkte. Ik ben meteen gestopt.
De lieve moeder van vanavond overtuigde me niet. Natuurlijk begrijp ik dat het een tikkeltje hypocriet is als een woordvoerder van Philip Morris zich opwerpt als gezondheidsambassadeur en dat het bedrijf er eerst en vooral op uit is om meer sigaretten te verkopen maar als hetzelfde verhaal verteld was door laten we zeggen de staatssecretaris - ze leken ook een beetje op mekaar - dan had ik het verdomd plausibel gevonden.

woensdag 14 december 2016

Pap maken van de heilige geest

Taal komt vaak ongelegen. Op momenten namelijk waarop je geen pen en papier bij de hand hebt of niet in de gelegenheid bent om ze in stelling te brengen. Op de A67, op de Neterselse Heide, op de fiets. Er valt je een prachtzin in of een interessante gedachte en je kunt hem niet noteren. Niets zo frustrerend als dat! Mentaal opslaan lukt wel alleen vind je het bestand vervolgens niet meer terug. Hooguit is het zo goed zichzélf nog eens te openen, veelal pas dagen of weken later en op een moment waarop je opnieuw geen pen en papier bij de hand hebt of de urgentie blijkt te zijn verdwenen of - een geluk bij een ongeluk - je prachtzin zo prachtig niet.
"Maar je hebt toch een voicerecorder op je smartphone", hoor ik u zeggen, "waarom spreek je het moois niet in?"
Zeker heb ik dat maar hier geldt dat de vastlegging het systeem beinvloedt, door Hugo Leijten ook wel de ijsvogelparadox genoemd: op het moment dat je je verrekijker trekt, vliegt de vogel weg. Preciezer gezegd: het positioneren van de kijker veroorzaakt het vertrek van de vogel.* Wat je nodig hebt, is een phone die zo smart is dat-ie de hersentaal, de neutronentaal, de Heilige Geest zogezegd, één op één recordeert zodat je er op een later tijdstip op je gemak pap van kunt maken. Ik geloof niet dat een dergelijk device op korte termijn van de band rolt, in Korea dan wel elders dus het blijft tobben en treuren. Zeker nu ik sinds een paar dagen aan het rijtje-A67 ook nog 'thuis op de bank' kan toevoegen, dan namelijk als ik met mijn kanis op zijn kant stil moet liggen teneinde de dexomethason, framycetine en gramicidine optimaal mijn oor in te laten lopen.
Het is weer zover.


* terecht merkt u op dat als een dergelijke wetmatigheid zou bestaan, er ook geen plaatjes van ijsvogels zouden kunnen bestaan. Beste mensen, ik ben Heisenberg niet en Midas Dekkers evenmin. Het formuleren van de paradox dient geen ander doel dan uitdrukking te geven aan mijn ergernis over het onvermogen van de ijsvogel om met mij samen te werken.

maandag 12 december 2016

Morgen regen

Vandaag vanuit de auto prachtig weer: open, windstil, alweer een geelrode Docters-van-Leeuwen-crealucht boven Bladel en een omfloerste maan in het oosten...
Ho eens, stond daar nou vanuit de auto? Jazeker, dat stond er. Op deze prachtige dag was ik met de auto en niet met de fiets. Waarom niet? Omdat de collega's op het archief het in hun hoofd hadden gehaald om uitgerekend vandaag, vandaag ál, het jaar uit te luiden met een gezamenlijk ontbijt. Om acht uur in de kantine graag. Acht uur! Voor een fatsoenlijke Bladelse jongen met een ongestolen fiets betekent dat om kwart voor zeven aanrijden op een nuchtere maag. Dat is vragen om problemen en hongerklop. Dus nam ik de auto. Zonde. En morgen regen...

zondag 11 december 2016

De toren van Steensel

Nu ik er elke dag langs rijd, soms rechtsom, soms links, is het net of-ie me van weerskanten wijst op de dwaling mijns weegs:

En gaet ter stede nie
Daerinne en is geen heil
Siet op mi in stede
en gaet mine pointe.*

Vandaag was ik erin. 78 treden. Met dank aan de Werkgroep Stinsels Archief en Jan van de Ven voor de rondleiding. Het was prachtig! 
De toren is een rijksmonument vandaag de dag, de klok luidt elektrisch, de wenteltrap is weer begaanbaar en voorzien van een statie; er leidt geen vermolmde ladder de spits meer in en op het plateau ter hoogte van de eerste geleding hangen de bouwtekeningen van de jongste restauratie. Hoed af voor de werkgroep. Zonder haar inspanningen was ik nooit zo hoog gekomen.
Maar.
Ik begrijp wel dat je moeilijk kunt roepen dat de toren altijd een mysterie blijft, als historievorsende werkgroep en toch, als ik zo vrij mag zijn, is en blijft-ie dat wel, voor mij. De Lucia-toren is ouder dan de som van alle heemkunde. De Lucia-toren wijst voorbij de tijd. Het wordt tijd dat-ie gaat figureren in een roman en die ga ík schrijven. Zo gauw ik tijd heb.











* dit is volslagen lariekoek natuurlijk. Laat de Middelnederlandse woordenboeken maar in de kast staan.


zaterdag 10 december 2016

Mijn zus

Even voorstellen: mijn zus. Ze heet Riëtte en is 53 jaar. Ze is getrouwd met Huub, leraar levensbeschouwing. Ze hebben drie kinderen: Johan, Ellen en Lisette. Hoewel de kinderen alle drie hebben gestudeerd (Lisette doet dat nog steeds) valt de opbrengst aan "papiertjes" wat tegen. Zegt mijn zus. Ze werkt op het ziekenhuis maar is zich opnieuw aan het uitvinden, als kunstenares. In die hoedanigheid werkt ze veel met papier, vandaar allicht haar preoccupatie met "papiertjes".
Gisteren was ze hier. Natuurlijk vroeg ze naar de redenen achter mijn move naar Bladel. Ik heb maar het intussen gebruikelijke financiële verhaal opgedist, alsook, naar waarheid, mijn afnemende behoefte aan woonruimte. De echte reden gelooft namelijk geen mens: de echte reden is de lucht. Mijn zus woont nog in Eindhoven maar als ze wil slagen als kunstenares moet ze daar weg. De lucht is daar niet goed. Het is de lucht van chips, ziekenhuizen en vierbaanswegen. Niks wèrd. Hopelijk heeft ze het gisteravond al even gevoeld.
Ze heeft een jaarboek van me gekocht en beloofd het te lezen en haar facebooknetwerk in te zetten in onze (mijn) nu al twee jaar durende eeuwige zoektocht naar copy. Voor wat hoort wat. U vindt haar hier en hier, rechtsonder op de foto en binnenkort op een kunst- of hobbymarkt bij u in de buurt.

Jij moet Pools zijn

Olga woont al een half mensenleven in Nederland maar blijft zich ergeren aan het Nederlands. 
Ze is Poolse, voormalig zwemkampioene en van adel beweert ze, oude Poolse landadel. Ze doet de controle op de metadatering van de bouwvergunningen. Ze toont me een memo uit de jaren vijftig waarop onder een wirwar van cijfers de woorden "constructie" en "berekening" geschreven staan.
"Moet aan elkaar?"
Ze overweegt een cursus recordmanagement te gaan doen, digitaal, iets anders is er niet meer. Het is de toekomst, zegt ze. De kinderen redden het nu wel en de tuin is eindelijk klaar. Ze is 61.
"Ja, moet aan elkaar."
"Luister Hugo, hoe kan jij nou een schoen aan jouw hand doen?"
"Nou je het zegt."
"Jij moet Pools zijn om het te zien. Dit deugt niet. Dit is verkeerde taal."
"Wat is dan jullie woord voor handschoen?"
Lachend noemt ze een lang Pools woord.
"En vertaald is dat?"
"Handje."
"Is dat niet verkeerd?"
"Nee, dat is goeie taal."
Ze trekt haar jas aan en gaat roken, buiten in de abri. Als ze terugkomt zegt ze:
"De sleutel zit in mijn zak."
"Wat bedoel je?" 
"De sleutel zit in mijn zak."
"Ben je je sleutel kwijt?"
"Jij moet Pools zijn om het te zien."
"Waar heb je het over Olga?"
"Hoe kan een sleutel nou zitten?"

donderdag 8 december 2016

Mannetjes

Gisteravond zat ik te bladeren in het boek Hoogeloon schrijft geschiedenis in 2000, het plaatselijke millenniumboek, waarin een mooi biografisch verhaal is opgenomen over de dan negentigjarige mevrouw Goossens, júffrouw Goossens. Juffrouw Goossens gaf les op diverse lagere scholen waaronder de meisjesschool in Hapert.
Zelf leerde ze lezen volgens de methode-Van Wulfen en ze illustreert die met het volgende intrigerende rijmpje:


Johannes van Wulfen (1832-1912) was een onderwijzer uit Laren die in 1885 zijn Sprekende Letterbeelden introduceerde, een nieuwe leesmethode, of preciezer gezegd, een methode om letters te leren, die bestond uit 18 platen waarop hij een verbinding legde tussen de vorm en de klank van de letter. Een paar vond ik er op deze site.* 
Ik kan niet alle ezelsbruggetjes van juffrouw Goossens thuisbrengen maar haar mannetjes verwijzen waarschijnlijk naar deze plaat:


Het bloemenplukkende, knielende mannetje heeft de vorm van de letter a. De twee mannetjes ernaast vormen samen de verdubbelde a. Juffrouw Goossens is de letter a haar hele leven blijven associëren met mannetjes.






* www.onderwijsgeschiedenis.nl

dinsdag 6 december 2016

Deze man

Sta ik vanochtend bij de koffieautomaat, komt daar mijn oude baas aanlopen. Ik had hem in geen jaren gezien, niet sinds zijn functie was komen te vervallen en hij was begonnen aan een lange zwerftocht door de organisatie, ik denk een jaar of tien geleden nu al. Af en toe dropen er berichten over hem binnen, zag ik zijn naam in het een of andere functieboek of op een of andere meewarige lijst, een op drift geraakte, beklagenswaardige figuur, zo meenden we, een triest geval, geofferd aan de reorganisatiedrang van opeenvolgende gemeentesecretarissen, zoiets, mislukt en aan de drank.
Deze beklagenswaardige figuur nu, komt met uitgestoken hand en breed lachend op me toegelopen, vraagt hoe het met me is en hoe het me bevalt in Bladel. Bladel? Hoe wist-ie dat? Soms geloof ik het zelf niet eens. 
Ik vertel dit mensen omdat deze man, toen hij nog gebeiteld zat bij ons op het archief, 24/7 chagrijnig was, dag en nacht pissed! Deze man gaf een hele nieuwe betekenis aan de uitdrukking 'uit zijn humeur zijn', hij was het tot de tiende macht, deze man was een kosmisch zwart gat aan de rand van onze kantoortuin. Niks als mopperen en moeilijk doen, een en al frustratie en kwaaie zin, de absolute tegenpool van de joviale, hartelijke kerel tegenover me.
Dus ik stond wel even raar te kijken.
"Ik kom regelmatig met de fiets", wist ik uit te brengen.
"Prima jongen", antwoordde hij, "bewegen is goed voor een mens."

maandag 5 december 2016

Parijs-Roubaix

Gistermiddag wezen wandelen over de Neterselse Heide en beyond. Toen ik na een uur of drie mijn vertrekpunt weer naderde, betrapte ik me erop dat ik me liep te verheugen op de warmte van mijn auto. Wandelschoenen uit, gympies aan... (de auto stond thuis te ontdooien voor alle duidelijkheid, die gaat niet meer mee)
Op de terugweg raakte ik in Netersel de weg kwijt. Het is moeilijk voor te stellen maar het is echt zo. Ik dacht dat ik op weg was naar Bladel tot ik in de gaten kreeg dat ik langs een asfaltweg reed en de weg naar Bladel is niet geasfalteerd. Die is geplaveid met kasseien om redenen van toerisme vermoed ik of vanwege het Parijs-Roubaix-gehalte, al fietst iedereen er netjes op het fietspad. Als ik met de auto naar Netersel rijd, heb ik altijd het idee dat ik goed bezig ben, Mattheus 7, 13-14 indachtig.*
Ik dacht eigenlijk dat je in Netersel alleen maar Parijs-Roubaix-wegen had. Die naar Casteren in ieder geval wel, die naar Hulsel weet ik niet. Als je over Bladel naar Hulsel moet wél, dan is het zelfs twee keer kinderkoppen. 
Mijn asfaltweg leidde naar Lage Miede en ook dat verbaasde me. Als ik dan al ergens uit zou komen, zat ik meer te denken aan Middelbeers of misschien wel Baarschot, de Mierden juist niet maar ineens zag ik een bekende rotonde voor me en herkende ik de boerderij waar ik vorig jaar een pot home made jam had gekocht. Er stond een tafel langs het trottoir, het geld moest in een spaarpot en je werd verzocht de lege pot terug te brengen. Lage Mierde, ik wist het nog precies. Ik ben teruggefietst over Reusel in de hoop dat de Action open zou zijn en dat was-ie nog ook. Ik had wanten nodig, vorige week voelde ik ter hoogte van het Maxima mijn linkerpink niet meer en heb ik 10 kilometer met mijn hand in mijn jaszak moeten fietsen.
Al met al moet ik er de kaart eens bijpakken. Er was plenty zon gisteren maar geografisch ben ik hier nog niet veel verder dan dat Eindhoven 's ochtends in het oosten en Bladel 's avonds in het westen ligt. Nu dan hè, hoe dat in de zomer is, is nog maar afwachten. Zo was ik vandaag bijvoorbeeld een kwartier later dan normaal en kwam de zon toch pas op het open veld op de hoek van de Hoogstraat en de Boutenslaan voor het eerst boven de kim, net als twee weken geleden. Het zal de klimaatverandering wel zijn.



* Het is ook nog eens zo dat je Netersel binnen rijdt door een wegversmalling. "Gaat in door de enge poort", we zijn hier Rooms en Bijbelvast.

zondag 4 december 2016

Pechstrook

Deze week berichtte de Kempenaer over het staatsbezoek van de Belgische koning Filip onder de kop Cadeautje koning Filip. Het bericht verwees naar een onlangs tussen België en Nederland gesloten verdrag over een grenscorrectie. Twee stukjes België worden toegevoegd aan Limburg. Met de Kempen bleek dat in zoverre iets te maken te hebben dat de vorige grenscorrectie, nauwelijks 173 jaar geleden, óns grondgebied betrof. Er is altijd iemand die het zich herinnert.
Ik heb niet veel tijd dus het moet even gauw en met Wikipedia maar dat vorige verdrag werd gesloten op 8 augusutus 1843. België was net afgescheiden en een commissie was vier jaar lang bezig geweest de grens te bepalen. Ik bedoel 'vast te stellen'. Het eigenlijke bepalen begon ook dat jaar (365 paaltjes waarvan 101 in Brabant, te weten de nummers 169 tot en met 269) maar werd vanzelfsprekend niet gedaan door de commissie. Nou ik erover nadenk, begrijp ik eigenlijk niet waarom er sprake zou zijn van een correctie. Als ik het Wikipedia-lemma goed lees, gaat het hier over de initiële vaststelling en eigenlijk zelfs dat niet want dat was al gebeurd in Londen, vier jaar eerder. Bij dit verdrag zou het gaan om de 'markering' van de grens.
Zeker is dat in het verdrag van 1843 het volgende staat geschreven in de Tweede Afdeeling, handelende over de Grenzen van de Maas af tot aan de Schelde, subtitel Ruiling, afstand van grondgebied, paragraaf 15, sub 2:

Op het gedeelte der grens in paragraph drie van artikel veertien omschreven, staat Belgie aan Nederland af (artikel elf van het verdrag van het verdrag van vijf November achttien honderd twee en veertig*), te weten:
Twee honderd drie en veertig hectaren ongeveer van het grondgebied van Lommel, gelegen ten noorden van deze gemeente;
Honderd een en veertig hectaren ongeveer van het grondgebied van Moll, gelegen ten noorden van deze gemeente.

Hetgeen resulteerde in de volgende grenslijn:

Aan het grondgebied van Bergeyk gekomen, loopt dezelve in regte lijn daar dwars doorheen, doorsnijdt den weg van Hasselt naar 's Hertogenbosch, ter plaatse waar die ook door de oude provinciale grensscheiding wordt doorsneden, loopt bovendien altijd in regte lijn, dwars door het grondgebied der gemeente Lommel, tot aan de beek genaamd Klaagloop of Elsloop, bij den weg van Neerpelt naar Luyksgestel, alwaar zij de oude provinciale grens herneemt.
Van daar tot aan den dijk of weg van Lommel naar Postel, loopt dezelve ineen met de gemeente-grensscheiding van Luyksgestel (Nederlanden) en van Lommel (België); vervolgens, langs de noordzijde van genoemden dijk of weg loopende, gaat dezelve dwars door de Nederlandsche gemeenten Luyksgestel en Bergeyk, waarna dezelve de oude grens tusschen deze laatste gemeente en die van Moll (België) volgt, tot aan het punt waar de wegen van Arendonck en van Postel naar Bergeyk ineen loopen; aldaar dringt dezelve in de gemeente Moll, welke zij in regte lijn dwars doorloopt, om de oude provinciale grens, op vier honderd zeven en dertig ellen (mètres) ten zuiden van het oude aanrakingspunt der gemeenten Bladel, Reusel en Moll, te hernemen.

Niets zo poëtisch als een negentiende-eeuwse grensbeschrijving! Als Neerlandicus vraag je je af waarom ze nog de moeite namen om er kaarten bij te voegen. Mijn ervaring is dat die het alleen maar ingewikkelder maken!
Enfin, Wikipedia parafraseert deze poëzie aldus:

I1843 vond eveneens een merkwaardige ruil plaats, waarbij een spievormig deel van de Bergeijkse Heide, bij België kwam. Deze spie eindigde bij de zogenaamde Steen der Zeven Heerlijkheden, waar zeven verschillende gebieden bij elkaar kwamen. Als tegenprestatie werd een rechthoekig deel van de Bladelse Heide bij Nederland gevoegd, en wel bij de gemeente Bergeijk, die daardoor een grillige omtrek zou krijgen.

Voor ons in Bladel - en daar hoor je de Kempenaer niet over - was dat helemaal niet zo leuk! We hielden op grensgemeente te zijn en liepen daardoor flink wat douane-inkomsten mis. We noemden het dan ook de 'pechstrook'.

Het archief van de commissie berust in het Nationaal Archief, zo ver wil ik niet gaan maar het lijkt erop dat er in het een of ander gemeentearchief wat correspondentie zit ter zake. Misschien zoek ik dat nog wel eens uit. Voor nu nog een gedicht, getiteld: Linie van toezigt:







* 'Tractaat tussen het Koninkrijk der Nederlanden en het Koninkrijk België ter uitvoering van het Tractaat van 19 april 1839 en tot definitieve regeling der wederzijdse rechten en belangen', overeengekomen op 5 november 1842

zaterdag 3 december 2016

Consequent ben ik wel

Vanmiddag was ik kort op de Jacobushoeve in Vessem om wat spullen af te geven die ik niet meer nodig heb: een ventilator omdat het winter is, een spiegel waarin ik mezelf wel gezien heb en een antiek medicijnkastje omdat ik gezond wil blijven.
Omdat ik er toch was, ben ik even het boekwinkeltje ingelopen. Daar was weinig veranderd. Veel trivia en hier en daar een boek dat ik had kunnen verhandelen als ik nog in de handel had gezeten. Ik heb nog steeds het vermogen om in één oogopslag hele rijen boeken te scannen en commercieel of anderszins waardevolle boeken snel op te merken. Zo zag ik onmiddellijk het boek Maalstroom van de Belgische schrijver Henry Bauchau. Een parel in de pulp. 
Niets ten nadele van de Jacobushoeve maar je vraagt je af hoe het daar in hemelsnaam terecht is gekomen. Wie in Vessem leest Henry Bauchau. Even overwoog ik om het te kopen maar ik heb het niet gedaan. Ik heb het tenslotte al gelezen en in herlezen of boeken voor het leven geloof ik niet meer, al heb ik er heel wat staan aan wie ik dat nog mee moet delen.
In de auto naar huis kon ik er nog steeds niet over uit, Henry Bauchau op de Jacobushoeve in Vessem. Tot me te binnen schoot dat ik er eerder was geweest, niet zo lang geleden toen ik hier net woonde en twee dozen met boeken me ineens vreselijk in de weg stonden. Het kan niet anders of ik had bijna mijn eigen boek teruggekocht. De parel in de pulp. Consequent ben ik wel, zoveel is nu bewezen en dat is een geruststellende gedachte, gegeven mijn somtijds verontrustende wispelturigheid in zaken als levensbeschouwing, vrouwen en woonplaatsen.

donderdag 1 december 2016

De kinderen van juf Kiet

Gisteravond naar de film De kinderen van juf Kiet geweest, een documentaire over de Hapertse onderwijzeres Kiet Engels en haar klasje met neveninstromers, kinderen van asielzoekers. De film was te zien op het IDFA-festival.
Ik ben in geen jaren naar de film geweest en als het geen kwestie van 'Hapert-in-de-grote-wereld' was geweest, had ik ook deze aan me voorbij laten gaan.* Dat zou jammer zijn geweest want het is een mooie film. Je ziet hoe de charmante juf Kiet de kinderen in een jaar tijd Nederlands leert.** Je ziet ook dat Syrische kinderen eerst en vooral kínderen zijn met dezelfde charmes en nukken als Nederlandse kinderen. Wat je niet of nauwelijks ziet zijn de trauma's die ze hebben opgelopen. Ik had juf Kiet daarover horen vertellen in Nieuwsuur en zat er een beetje op te wachten. Ik vond de film dan ook nogal minimalistisch.
Nu denk ik dat in dat weglaten misschien wel de kracht zit van de film. Dat de makers misschien wel gewoon een tamelijk voor de hand liggend artistiek principe hebben toegepast: de oorlogservaringen van de kinderen worden niet zozeer verteld als wel gesuggereerd. Less is more, zegt vriend Ko gistermiddag nog tegen mij toen we het hadden over zijn naderend ontslag. Zelf ga ik de film daarom nog een keer bekijken en u, lezer, bent gewaarschuwd: opletten!

Anders dan de makers van de film en ook de scribent van de PC55, ben ik niet verliefd geworden of juf Kiet maar dat komt omdat ik het indertijd al was op juf Sjan. Ik doe er maar één per vakgebied en háár blijf ik trouw!




* geen vlindersticker overigens voor mijn petenicht Pleun die nog bij juf Kiet in de klas heeft gezeten maar wel mooi verzuimde om mij ff te appen over de film. Het is maar goed dat ik de krantjes lees en af en toe naar Nieuwsuur kijk anders had ik hem gewoon gemist.
** dat ene jaar zie je strikt genomen niet. Dat haal ik uit de krant.

woensdag 30 november 2016

Brabant-Kwis

Zoals ik al meen te hebben gezegd, heb ik afgelopen zondag tijdens de open dag mijn oude beroep weer even opgepakt, dat van boekverkoper. En terwijl ik daar sta te posten bij de boekentafel zie ik ineens de kop van Joris Voorhoeve uit het boek van broeder Welvaarts* steken. Blijkt het een oude flyer van de VVD te zijn. Dus toen alle aandacht even uitging naar Broer zijn filmpjes dacht ik, laat ik er nog eens een paar doorbladeren. En jawel hoor, als je maar lang genoeg schudt, valt er altijd wel iets moois uit het een of andere boek. Zo bijvoorbeeld deze oude kwis:








Vergeet de slagzin niet!



* Geschiedenis van Bladel en Netersel


maandag 28 november 2016

Goed om hier te zijn!

Vanochtend bij drie graden vorst naar mijn werk gefietst omdat mijn Kia was ingevroren en morgen wordt het nog kouder en doe ik het weer. 
Mooie Olga had haar haren geverfd en geolied bovendien en morgen is ze er weer.
15 mappen archief bewerkt en morgen is er meer. 
Vanavond twee vegaburgers in een bruine bol gepropt en voor morgen heb ik er nog twee meer.
De afwas laten staan en morgen weer. 
In slaap gevallen bij Een Vandaag en Morgen doe ik dat weer.
In d'n donker naar Middelbeers gereden voor een lezing over landgoederen in Brabant. Spreker was Thijs Caspers en ik heb ervan genoten. Ik wilde geen boeken meer kopen maar kocht het zijne, voor deze keer.
In de pauze las ik de column van Ronald Roefs in ons blaadje De Uitstraling maar dat nooit meer. Skip column, beste dorpsgenoot en lees liever over onze Ellen Panjoel die zich inzet voor alleenstaande vluchtelingen.
Op de Broekeindsedijk zag ik Orion aan de hemel en een kudde schapen als marshmellows in mijn koplampen. Bijna middernacht nu en het is nog maar maandag.
Goed om hier te zijn!


zondag 27 november 2016

Open dag (2)

Vanmiddag dan de open dag. Het was razend druk, een droom gewoon, een daverend succes. We zitten in ieder geval weer in wat hoofden.
Sprak een Krijnen en een Lepelaars. Verkocht voor honderd euro boeken, mijn oude stiel, ik kan het nog. Een man uit Reusel vroeg me naar de Geldersen. Maartje haalde de boeken op voor tante Jannie en oom Piet. Ik heb de luchtwegen en het haar van mijn moeder, niet de mensenkennis: mijn moeder kende iedereen in Hapert, ik kan niet eens de Van der Schansen uit elkaar houden. Eén ding is zeker: Jannie en Piet krijgen ieder hun eigen exemplaar van het jaarboek.
Broer draaide filmpjes, Theo stond boven bij de gewichten, Jeanne beheerde de kassa (sigarenkistje met handtekening van Fidel Castro), Dolly heb ik wegwijs gemaakt in Delpher, Leo Brok schrijft volgend jaar een stuk over Hoogeloonse onaangepasten (c.a.) in ruil voor korting op het boek Hapert zoals het vroeger was. De Schenning die in 1972 in de Bladelse gemeenteraad zat, blijkt Pierre te heten, Marianne had wel weer een stamboom willen maken en Jan van Dingenen had haar wel weer willen helpen. Misschien hou ik ze daar wel aan.
Piet Beijssens vroeg wie de engel was in ons logo.
"Koning", zei ik, "niet engel. Hij is Carolus Simplex."
Hij had geen idee wie ik bedoelde en dat is nou precies wat ik steeds bedoel.
"Van het plein in Netersel."
Dat kende-d-ie.
Andere Piet uit Hoogeloon was er ook. Had em al een tijd niet meer gezien, niet sinds ik een punt heb gezet achter de boekhandel. Zelf koopt-ie ook niet meer zoveel. Ik vond em ouder geworden. Ik weet nu waar-ie woont, hij heeft me zijn huis gewezen op de maquette van 1896. Ben benieuwd naar zijn collectie kookboeken. Die moet intussen fenomenaal zijn.
Broer vertelde Hanneke dat zijn contact met mij hoofdzakelijk verloopt per email. Da's waar. Dan moet-ie me maar niet steeds bellen onder het eten.
Op de heemtafel lag de hele middag een foto-album dat we hebben gevonden in de bosjes bij de Pius X-school. We weten niet van wie het is, kennen ook de mensen op de foto's niet en hadden gehoopt dat een van onze bezoekers ons iets meer over het album had kunnen vertellen. Tevergeefs, helaas. Was iets geweest voor op facebook. De  hele dag was wel iets geweest voor op facebook. Ik sprak erover met de voorzitter en het bestuur is om. Jannie Koppert-Van der Schans wordt de voorzitter van onze vanmiddag in het leven geroepen 'commissie facebook'. 1 januari gaan we de lucht in!