donderdag 6 september 2012

Smallegange

Dominee (broeder) Smallegange was niet zozeer actief als vrijbuiter-herder bij zulke exotische Brabantse buitenkerkjes als dat van de Michaëls in Hapert (zoals ik even hoopte - zie: Zuider-Zendingsfeesten), als wel een 'gewone' rondtrekkende predikant, verbonden aan de 'inwendige zending':

Het jaarverslag is verschenen van De Bijbel-vereeniging voor Noord-Brabant en Limburg, die zich in zusterlijke samenwerking met de Vereeniging voor inwendige zending in Noord-Brabant en Limburg meer bepaald bezig houdt met het evangeliseeren aan de huizen en de verspreiding van het “gezuiverde” Godswoord onder de Roomsche bevolking en onder de vele verstrooide en geestelijk onverzorgde Protestantsche ambtenaren, spoorwegbeambten en militairen in onze zuidelijke provinciën. Uit dit jaar verslag blijkt ons, zegt de Ned. Katholiek, dat deze vereniging, ofschoon pas een jaar bestaande, over haar volbrachten arbeid ten zeerste te vreden is. Met de bijbeltasch gewapend, doorkruisten de colporteurs-bijbellezers Smallegange en Kappe niet minder dan honderd negen en twintig steden, dorpen en gehuchten, bijna huis aan huis de Roomsche en Protestantsche bewoners met een bezoek vereerend. Het pleit voor den katholieken geest der Noord-Brabantsche en Limburgsche bevolking, dat genoemde colporteurs-bijbellezers, blijkens het jaarverslag, dikwerf grooten tegenstand ontmoetten. Dat zij ook niet zelden een geopende deur vonden, verklaart ons hoe er in het afgeloopen jaar, meest aan Roomschen, niet minder dan 214 bijbels en 250 nieuwe testamenten, benevens een belangrijk aantal exemplaren van Christelijke werkjes verkocht werden! De bijbelverspreiding in Noord-Brabant en Limburg zal wel enkel afhangen van het aantal open deuren, die broeder Smallegange en Kappe op hun zendingsreis aldaar aantreffen.*
Dat met die open deuren begrijp ik niet. Bedoelt de Ned. Katholiek nou dat Smallegange de bijbels naar binnen gooide, als de deur openstond?
 




* Tilburgsche Courant, 1 juli 1886

dinsdag 4 september 2012

Zuider-Zendingsfeesten

Las in Ileen Montijn's Hoog geboren over zogenaamde zendingsfeesten, 'massale bijeenkomsten van gelovigen in de open lucht' in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, waarvoor sommigen van haar adellijken hun landgoederen ter beschikking stelden. De 'gelovigen' in kwestie waren hoofdzakelijk protestant en rechtzinnig bovendien. Het eerste feest werd georganiseerd in Wolfheze in 1863 en besloeg nog het hele land. Later werd er gesplitst in Noord- en Zuid-Nederland en ontstonden hier de jaarlijkse Zuider-Zendingsfeesten.

Hoewel volgens de berichten in de kranten vooral bezocht door Zeeuwen (logisch ook), wil ik niet uitsluiten, dat ook de Michaëls van Bladel wel eens zo'n feest hebben bezocht. Je weet het nooit. De anti-vrijzinnige toon zou ze hebben aangestaan. Het was regelmatig te doen in de bossen bij Oisterwijk (voor het eerst in 1880, op de Hondsberg, eigendom van jonkheer mr. J. van der Feltz van Twelloo), goed te bereizen vanuit Bladel of Geldrop, waar Frederik en zijn zus Elisabeth in die jaren woonden.

Op de Zuider-zendingsfeesten werd gegeten, gezongen en te velde getrokken tegen het openbaar onderwijs (dat de vernietiging der openbare school, zoowel als de keus van Christelijke volksvertegenwoordigers, die de geloovigen niet tegenwerken, de eenige radicale middelen zijn, om het koninkrijk Gods in ons vaderland te vestigen*), het zedenbederf en het liberalisme/ongeloof.



En er werd gecollecteerd:
Tusschenbeiden merken wij op, dat het onzes inziens in bedenking komt, deze feesten voortaan 'offerfeesten' te noemen, want het is kolossaal zooveel als er gevraagd en zoo dikwijls er gecollecteerd wordt, terwijl alle sprekers steeds aandringen op onbekrompen milddadigheid, als of men alleen kwam om zich van een deel van het aardsche slijk te ontdoen.**
Heidenen, wier bekering formeel het hoofdthema dezer bijeenkomsten was, had je ver weg én in Noord-Brabant, zoals de verslaggever van De (katholieke) Tijd - de correspondent R. - te verstaan werd gegeven in 1884:
De inwendige zending (hij citeert - knarsetandend - spreker Gunning) mag niet vergeten worden voor de bekeering van de Heidenen. Noord-Brabant is overgegeven aan het modernisme en aan het liberalisme, die de Kerk en den godsdienst afbreken. Het geuzenbloed wordt verstikt. De kinderen bezoeken de scholen der zusters, leeren Ave Maria's (dat lijkt toch niet veel op modernisme en liberalisme! R.) en vergeten dat wij groot zijn geworden door de reformatie. En het peil der zedelijkheid bij de Roomsch-Katholieken in Noord-Brabant staat veel lager dan in andere provinciën. Broeder Smallegange schrijft er telkens over.***
Broeder Smallegange was op dat moment al vijf jaar actief als zendeling in Noord-Brabant en broeder Van Popta al even zo lang in Helmond. Brabant was groot natuurlijk en de Hapertse zendingsgemeente al tien jaar ter ziele, maar... wie weet. Bij gelegenheid es nagaan.



* Algemeen Handelsblad, 30 juni 1875
** Idem, 22 juni 1878
*** De Tijd, 19 juli 1884