vrijdag 14 december 2012

Nie drinke Bobbie!

Pas de biografie gelezen van Willem Kloos*, de Tachtiger die zo triest op alle foto's staat. Willem Kloos dronk teveel en maakte voortdurend ruzie, met dominees, terecht, blijkt, maar ook met zijn vrienden en mede-redacteuren bij de Nieuwe Gids. Als-ie ze in 1893 in een serie dronkemansgedichten verkettert en ze definitief van zich vervreemdt, verzucht de biograaf: "Ach Willem dan toch."**



Dat deed mij denken aan mijn tante Annie zaliger, die bij ons thuis in de Molenstraat eens kwam binnenvallen terwijl we Dallas zaten te kijken. Wij keken alles zwijgend, voetbal ook, dus we waren wat verrast toen ze uitriep: "Nie drinke Bobbie!" 
Om zoveel zorg moesten we nogal lachen, eerlijk gezegd.


* Bart Slijper, Bert Bakker, 2012
** p. 225

zondag 9 december 2012

Schieten naar het doel




Bekendmaking.*
Het Gemeente Bestuur van Bladel en Netersel Provincie Noord Brabant gezien het Besluit van Hun Ed Groot Achtbare de Heeren Gedeputeerde Staten dezer Provincie van dato 26 september 1837 Litt F F houdende herinnering aan de wet van den 1ste Maart 1815 betrekkelyk het vieren der dagen aan de openbare Godsdienst toe gewyd maakt hierby bekend:
1.
Dat op zondagen en zoodanige Godsdienstige feestdagen als door de kerkgenoodschappen van den christelyke godsdienst hier te lande algemeen erkend en gevierd worden, niet alleen geene beroepsbezigheden zullen mogen verrigt worden welke den Godsdienst zouden kunnen storen maar dat in het algemeen geenen openbaren arbeid zal mogen plaats hebben dan in geval van noodzakelykheid, als wanneer het Gemeente Bestuur daar toe schriftelyk permissie zal geven. –
2de
Dat op deze dagen met uitzondering van geringe eetwaren, geene koopwaren op markten straten of andere openbare plaatsen zullen mogen worden uitgestald of verkocht en dat de winkeliers hunne waren met niet opene deuren zullen mogen verkoopen. –
3e
Dat gedurende den tyd voor den Openbare Godsdienst bestemd de deuren der herbergen en andere plaatsen alwaar drank verkocht wordt zullen gesloten zyn en dat ook gedurende dien zelven tyd geenerhande spelen het zy Beugelen Kaatsen Schieten naar het doel of dier gelyken mogen plaats hebben.
4
Dat geene openbare vermakelykheden als danspartyen conserten en diergelyken op de zon- en algemeene feestdagen zullen gedoogd worden. –
5.
Dat geene hinderlyke bewegingen of gerucht in de nabyheid der kerk gebouwen en in het algemeen niets wat den openbaren Eeredienst zoude kunnen hinderlyk zyn zal worden toegelaten. –
6.
Dat elke overtreding tegen voormelde bepalingen by Proces verbaal zal worden geconstateerd ten fine van vervolging aan den officier van Justitie te Eindhoven opgezonden en getrafd met eene geldboete van niet hoger dan vyfentwintig gulden en in geval van onvermogen met gevangennisstraf. –
En ten einde niemand hiervan onwetenheid voorwende zal deze worden afgekondigd ter plaatse waar zulks te doen gebruikelyk is. –
Bladel den 17 October 1837.
Meyer


* RHCe, invnr A-0256-3

woensdag 21 november 2012

dry mael honder duyzend van de schoonste





Rethy den 7 october 1900*

veldwagter ik koom u eenige regels te schryven over de deen planten u hebt het gepasseert jaer by mynen zoon geweest om deenplanten gelyk wy de laetste aen plukken waren indien u dit jaer planten zout noodig hebben ik heb er ontrent een dry mael honder duyzend van de schoonste die er konnen zyn aen den prys van 38 sens hier te halen en tot postel te leveren 40 senten indien u er noodig hebt gelief dan te komen zien myn zoon heeft u naem vergeten te vragen maer hy wist tog dat gy den veltwagter van bladel waert en onzen veldwagter de bie zegden dat ik de aderes maer moest schrijven aen den veltwagter en dat ik er by mogt schryven dat het van de schoonste waren.

Groet u
de Weduwe van pelt tot Rethy belgeland
 
De veldwachter was Francis Craens.


 * RHCe, inv.nr. A-0265, 1740
 

dinsdag 20 november 2012

Bijtende doggen


Vergadering gehouden bij het gemeenten Bestuur van Bladel
Woensdag den 14. Decemb: 1803.*
18 xber 1803 gepubliceert
Also aan het gemeenten Bestuur van tijd tot tijd klagten zijn in gekomen, dat door het houden, van Bijtende honden, onse goede Ingesetenen worden ontrust, en geplaagt, Dat bij nagt den klapwaker, zijnen Roeptour sonder stoornis dier honden, niet vijlig volbrengen kan, En dat het sij jagt-honden of schapenhonden, welke de gemene straat passeeren, door die Bijtende Doggen worden gedood en verscheurt.
Soo ist Dat het gemeenten bestuur voornoemt; daar in tragt te voorsien, bij desen, allen ingesetenen binnen Bladel, ordonneert, geen Doggen of verscheurende, bijtende honden, op publicque straten of wegen te sulle mogen laten lopen sonder gemuijlband te zijn, ofte die honden, te moeten opsluijten, soo wel bij nagten, als bij dage, En wanneer die doggen, of bijtende honden, sonder wel gemeuijlband, op publique wegen, mogte worden gevonden, bij desen voor Eenieder worden verclaard, voor vogelvrij, En dat den Eijgenaar daar in boven, telken rijse, voor ieder bijtende hond, welke niet word bevonden, behoorlijk gemuijlbandt te zijn, zal verbeuren Eene boeten van Drie guldens, te verdelen, Een derde voor den Schouwt, die de Callange sal invorderen, Een derde voor den aanbrenger, en Een derde voor den Armen van dese gemeente. werdende den voster En schutter gelast daer op te passen; En Eenieder tot het doen der Callange gegeauthoriseert Zullende dese Resolutie ten allen teijden blijven stand grijpen, En op dat alle, en een ieder, daarvan kennes en wetenschap hebbe, sal dese ter plaatse en uure gewoonlijk, aan den volke worden voorgelesen
Aldus gedaan en gearresteert bij het 
gemeenten bestuur voornt op heden dato 
uts:
 

 * RHCe, inv. A-0255, nr. 13

zaterdag 20 oktober 2012

Overmatig geschrijf

16 september 1882, openbare vergadering gemeenteraad Bladel-Netersel. Vastgesteld  wordt de nieuwe Politie-Verordening, in druk uitgegeven bij M.F. van Piere te Eindhoven, zestien pagina's tellende:
De Raad keurt goed om de politie verordening in zijn geheel of boekdeeltje; alhier in het register van notulen te plakken en wel ter voorkoming van een overmatig geschrijf. - ook te meer omdat alsdan, zeker het juiste wordt opgenomen d.w.z. zonder een enkele punt van verandering. - *

 
 
 
*RHCe, toegang A-0256, invnr. 7

Blisteng

Sinds vorige week in de lucht (ik hoorde het op de radio, maandagochtend, op de A50):  gekaapte brieven en thuis dacht ik, ik ga gelijk maar es kijken. En jawel:


Gale op Ceilon
Seer Geagte en Geliefde Neef
De twee misiven in dato 20 (Novem)ber 1779 die Ued. myn gesonden heeft, heb ik door s’Heeren goedheyd in welstand ontfangen, benevens de vier stukken chitze, soo voor mijn, alsook voor mijn kinders, zijnde een gift die soo in waarde, als bewijs van Ued agting onswaards, ten hoogsten aangenaam is, en onse hartelijkste danksegging voor betuyge, en wensche als het des Heeren welbehagen mag zijn, Ued: alhier int vaderlandt te sien, om het beter te konnen beantwoorden. voordat ik Ued: misiven in handen had, heb ik op schrijvens van mijn zwager UEd: vader reeds een pot met rose balsem na schidam gesonden en deselve in blik doen bekleden tot beter conserfate soo neeff deselve niet meer nodig mogt hebben kan dikwerff tot nut voor een vriend strekken.
Hierbij  voege een bosse mes zijnde met een ivoore heft. goede knipmessen worden hier niet gemaakt derhalve heb ik er een frans maaksel bij gedaan alsmede een Engels pennemes en twee beste fijne schaarties, het eene wat groter dan het ander tesame in een Engelse tabaksdoos. konde ik raden wat UEd: meer dergelijke nodig hade, ik soude het er bij voegen. ik ben in de maand julij eenige dagen te schidam geweest om UEd(ele) vader, suster en broer te besoeken, daar ik mijn met veel genoege heb bevonden. broer woont in een goet huijs en een levendige straat, en volgens belofte verwagt ik de vrinden (bij leven en welzijn) de aanstaande somer weder bij mijn. wat mijn betreft naadat ik den 17 augustus 1778 mijn waarde en seer geliefde Appalonia Pantekoek door de dood heb moeten missen, en mijn eenige dogter genaamd Sofia Maria in Januarij 1779 in en huwelijk is getreden met J.L. Janssen predecant te Bladel in de majorij van s (Hertogen)Bosch agt uren van dese stadt en dus in korten tijd twee sulke dierbare panden moest missen (daar ik niet door s’Heeren genade van losgemaakt) soo veel hartens grivende droefheijd van voelde dat het mijn bijna ten grave had doen dalen. maar de Heere heeft mijn wonderlijk hersteldt, ik ben wederom tot volle gesondheyd gekomen. mijn eenige soon die bij ons in ’t beroep had geassisteerd, toonde daar een tegensin, om het voor zijn kostwinning te aanvaarden weshalve ik naa mijn vrouws overlijden besorgt om voor hem een amptie te verkrijgen, het ons gelukt heeft dat hij alhier in s (Hertogen)Bosch commies van de confoje en licenten is geworden. vervolgens heb ik in laast voorleden jaar mijn huys genaamt de Goude Leeuw verkogt voor f 16000-0-0 behalve de meubelen, en ben in dit lopende jaar daaruyt getrokken om onder inwagting van s’Heeren zeegen, in stilte de ovrige dagen mijnes levens door te brengen. tot nog toe is mijn soon ongehuwd, schoon het mijn aangenaam soude zijn, als hij met een brave jongedogter trouwde, sooals neeff mij tot innige blijdschap heeft kennis gegeven, dat Ued tans in huwelijk is verbonden met mejuffrouw geboren Silvius, wed(uw)e de heer Bosgaard. ik wensch dat door Gods genade ulieder vereeniging allesins mag gesegent zijn, Uwe dagen veel en beveijligt tegen alle rampen, onder gedurige invloeden van Gods geest, door den dierbaare Heere Jezus verworvene genade, tot vernieuwinge van den inwendige mensch, en ware vrede met God in de tijd en eeuwigheyd. amen de Heer Silvius heb ik nog niet vernomen. indien Zijn Eerwaarde hier komt sal ik alles tragten te doen wat mogelijk is, om sijn Eerw(aarde) te regt te helpen. de briven aan de Heer Spiringh heb ik in een couvert gedaan en met de post versonde. Doorn legt bij Wijk de duurstede. Als ik nogmaals het geluk mag hebben om een brief van neeff te ontfangen wenste ik wel dat UEd(ele) mijn eens melde hoedanig het met de godsdienst bij ulieden is, en offer ook menschen zijn, die door Gods vrije genade hunselven als elendige hebben leeren kennen, en uijt dien nood tot den Heere hebben leere roepen, die haar moest trekken uyt de magt der duysternisse, en oversetten in het koninkrijke van den soon zijner Liefde en geen rust voor hunne ziele vonden voordat se sig aan den Heere Jezus, als den eenigen Heyland en verlosser konden toevertrouwen, en offer ook Bedienaars des Eevangeliums zijn, die sulks met leer en wandel tragten voor te planten, tot inwinning van veele zielen voor koningrijk Jezus.
Ik heb de Heer Mobagius Proff(esso)r in de medicijnen (zijnde een man van kennis, en veel ondervinding) over de toestand van neeff gesproken en naadat sijn Edlee de opgaaft van UEd. wel overdagt heeft, waar zijn advies, dat er veel swarigheyd is om daar naa iets te geven of ordineren, omdat er sulke veranderingen kunnen plaats hebben, dat het geen UEd: te dier tijd soude goed zijn als het geschreven is nu wederom seer nadelig kan weezen, maar sijn Edele denkt dat het uyt galagtige stoffen ontstaat en dat neeff altoos sonder schrupel kan gebruiken de Tammarinde die bij UEd altoos te bekomen is. ik wensch dat de Heere dit middel tot een gesegent nut mag doen gedijen en neeff in kragten en volkomen gesondheyd nog veele jaren in t land der levendigen sparen, en daar bij schenken een verligte ziel gereynigt in de zoenverdienste van Emanuel den Dierbaren Heere Jezus. hij schenke een ruyme mate van zijnen geest tot heyliging en vertroosting om door deze woestijn te geraken en het volle genot van een salige rust, amen mijn soon en dogter voegen hunne hartelijke groetenisse bij de mijne en omhelse UEd: met de liefde van mijn harte.
groet UEd: egtgenoot, terwijl ik blijve
Uwen liefhebbende oom J G Blisteng
s Bos den 29 sept(ember) 1780
 Sophia Maria Blisteng was van 27 april 1749 (Amsterdam) en overleed in Bladel op 21 juli 1823. Een van de aangevers was (vriend) Antonie Maxeiner, schoenmaker, later ook boer op Ten Vorsel. Oom heette Gijsbertus. Het huwelijk dus in januari 1779. Niet in Bladel.

donderdag 4 oktober 2012

Stearine Kaarsenfabriek Gouda

Uit het Verslag van de 82ste Algemeene Vergadering van Bestuurders van de Maatschappij tot bevordering van Welstand, voornamelijk onder landlieden, gehouden in hotel De Zalm in Gouda op 30 mei 1902:
Waarom in Gouda? (..) De keuze heeft een diepen zin. Gouda is eene stad des lichts, der kaarsen. De kaars heeft eene oudere zuster, de walmende olielamp, eene nieuwere, het gaslicht. Zoo heeft ook het Protestantisme eene oudere zuster, het Catholicisme en eene jongere, het vrijdenkerig Positivisme. Gelijk nu de kaars het zuiverste licht geeft van de drie, haar licht het eenige kunstlicht is waarbij een schilder durft werken, zoo ook is van de drie andere gezusteren het licht van het Protestantisme het zuiverste, de waarheid, voorzoover zulks in bovenzinnelijken zin mogelijk is, het dichtst benaderend.
* BHIC, 212-15

donderdag 6 september 2012

Smallegange

Dominee (broeder) Smallegange was niet zozeer actief als vrijbuiter-herder bij zulke exotische Brabantse buitenkerkjes als dat van de MichaĆ«ls in Hapert (zoals ik even hoopte - zie: Zuider-Zendingsfeesten), als wel een 'gewone' rondtrekkende predikant, verbonden aan de 'inwendige zending':

Het jaarverslag is verschenen van De Bijbel-vereeniging voor Noord-Brabant en Limburg, die zich in zusterlijke samenwerking met de Vereeniging voor inwendige zending in Noord-Brabant en Limburg meer bepaald bezig houdt met het evangeliseeren aan de huizen en de verspreiding van het “gezuiverde” Godswoord onder de Roomsche bevolking en onder de vele verstrooide en geestelijk onverzorgde Protestantsche ambtenaren, spoorwegbeambten en militairen in onze zuidelijke provinciĆ«n. Uit dit jaar verslag blijkt ons, zegt de Ned. Katholiek, dat deze vereniging, ofschoon pas een jaar bestaande, over haar volbrachten arbeid ten zeerste te vreden is. Met de bijbeltasch gewapend, doorkruisten de colporteurs-bijbellezers Smallegange en Kappe niet minder dan honderd negen en twintig steden, dorpen en gehuchten, bijna huis aan huis de Roomsche en Protestantsche bewoners met een bezoek vereerend. Het pleit voor den katholieken geest der Noord-Brabantsche en Limburgsche bevolking, dat genoemde colporteurs-bijbellezers, blijkens het jaarverslag, dikwerf grooten tegenstand ontmoetten. Dat zij ook niet zelden een geopende deur vonden, verklaart ons hoe er in het afgeloopen jaar, meest aan Roomschen, niet minder dan 214 bijbels en 250 nieuwe testamenten, benevens een belangrijk aantal exemplaren van Christelijke werkjes verkocht werden! De bijbelverspreiding in Noord-Brabant en Limburg zal wel enkel afhangen van het aantal open deuren, die broeder Smallegange en Kappe op hun zendingsreis aldaar aantreffen.*
Dat met die open deuren begrijp ik niet. Bedoelt de Ned. Katholiek nou dat Smallegange de bijbels naar binnen gooide, als de deur openstond?
 




* Tilburgsche Courant, 1 juli 1886

dinsdag 4 september 2012

Zuider-Zendingsfeesten

Las in Ileen Montijn's Hoog geboren over zogenaamde zendingsfeesten, 'massale bijeenkomsten van gelovigen in de open lucht' in de negentiende en de eerste helft van de twintigste eeuw, waarvoor sommigen van haar adellijken hun landgoederen ter beschikking stelden. De 'gelovigen' in kwestie waren hoofdzakelijk protestant en rechtzinnig bovendien. Het eerste feest werd georganiseerd in Wolfheze in 1863 en besloeg nog het hele land. Later werd er gesplitst in Noord- en Zuid-Nederland en ontstonden hier de jaarlijkse Zuider-Zendingsfeesten.

Hoewel volgens de berichten in de kranten vooral bezocht door Zeeuwen (logisch ook), wil ik niet uitsluiten, dat ook de Michaƫls van Bladel wel eens zo'n feest hebben bezocht. Je weet het nooit. De anti-vrijzinnige toon zou ze hebben aangestaan. Het was regelmatig te doen in de bossen bij Oisterwijk (voor het eerst in 1880, op de Hondsberg, eigendom van jonkheer mr. J. van der Feltz van Twelloo), goed te bereizen vanuit Bladel of Geldrop, waar Frederik en zijn zus Elisabeth in die jaren woonden.

Op de Zuider-zendingsfeesten werd gegeten, gezongen en te velde getrokken tegen het openbaar onderwijs (dat de vernietiging der openbare school, zoowel als de keus van Christelijke volksvertegenwoordigers, die de geloovigen niet tegenwerken, de eenige radicale middelen zijn, om het koninkrijk Gods in ons vaderland te vestigen*), het zedenbederf en het liberalisme/ongeloof.



En er werd gecollecteerd:
Tusschenbeiden merken wij op, dat het onzes inziens in bedenking komt, deze feesten voortaan 'offerfeesten' te noemen, want het is kolossaal zooveel als er gevraagd en zoo dikwijls er gecollecteerd wordt, terwijl alle sprekers steeds aandringen op onbekrompen milddadigheid, als of men alleen kwam om zich van een deel van het aardsche slijk te ontdoen.**
Heidenen, wier bekering formeel het hoofdthema dezer bijeenkomsten was, had je ver weg Ć©n in Noord-Brabant, zoals de verslaggever van De (katholieke) Tijd - de correspondent R. - te verstaan werd gegeven in 1884:
De inwendige zending (hij citeert - knarsetandend - spreker Gunning) mag niet vergeten worden voor de bekeering van de Heidenen. Noord-Brabant is overgegeven aan het modernisme en aan het liberalisme, die de Kerk en den godsdienst afbreken. Het geuzenbloed wordt verstikt. De kinderen bezoeken de scholen der zusters, leeren Ave Maria's (dat lijkt toch niet veel op modernisme en liberalisme! R.) en vergeten dat wij groot zijn geworden door de reformatie. En het peil der zedelijkheid bij de Roomsch-Katholieken in Noord-Brabant staat veel lager dan in andere provinciĆ«n. Broeder Smallegange schrijft er telkens over.***
Broeder Smallegange was op dat moment al vijf jaar actief als zendeling in Noord-Brabant en broeder Van Popta al even zo lang in Helmond. Brabant was groot natuurlijk en de Hapertse zendingsgemeente al tien jaar ter ziele, maar... wie weet. Bij gelegenheid es nagaan.



* Algemeen Handelsblad, 30 juni 1875
** Idem, 22 juni 1878
*** De Tijd, 19 juli 1884

donderdag 30 augustus 2012



CITATIO EDICTALIS: Nach dem die Eheleute BAREND ROOSEBOOM und TENNE gebohrne SNIEDERS, in der Bauerschaft Wilsum, die gerichtliche anzeige gemacht, wie sie nicht weiter im Stande seyen, ihre andringende glaubiger zu befriedigen, und dieserwegen ihre haabe und GĆ¼ter denen Creditoren Ć¼berlassen haben, worauf unter dem 16ten Hujus der concursus creditorium formaliter erƶffnet worden; - als werden von Gerichts wegen alle und jede, welche an die Eheleute Barend und Tenne Rooseboom, zu Wilsum, anspruch und forderung zu haben vermeynen, hierdurch ein fĆ¼r allemahl Edictaliter Citiret, um am Montag den 25 April 1803, vormittags 10 uhr, vor hiesigem Gericht zu erscheinen, ihre forderungen; bey strafe der Exclusion von der dermahligen Concurs masse, alsdan zu propiniren, die darĆ¼ber sprechende Urkunden zu produciren, und das ferner rechtliche zu gewƤrtigen. Signatum Ulsen, in der Graffschaft Bentheim, den 19 MƤrz, 1803.
Koniglich-Churfurstlicher Gericht .. C. Funcke
Het gaat waarschijnlijk om Fenne Snijders, geboren in Haftenkamp of in ieder geval daar gedoopt, in 1758 en overleden in Wilsum in 1854. Trouwde daar ook, in 1781, met Barend Rooseboom. Werd stokoud: overleefde het faillissement met 51 jaar.
Vader was WƤrse Kƶsters, moeder Hindrikjen Snijders. Voerde kennelijk heur moers naam.
Haftenkamp, Wilsum, Ulsen: alles in het graafschap Bentheim, net over de grens bij Bruchterveld.
Alle kans geen familie also.

dinsdag 14 augustus 2012

den Engelschman op zyn UITERSTE


NB Op heden wordt uitgegeven een PLAAT van den ENGELSCHMAN op zyn UITERSTE: 1. Den Engelschman van schrik te Bed liggende wegens de tyding van het tekenen der Gewapende Neutraliteit. 2. Een Apothecar met de Klisteer Spuit in de Hand om hem te hulp te koomen. 3. Dog een Americaen verhinderd zulks die hem terug trekt. 4. Een menigte Doctoors en Apothecars die de Kamer met geweld willen indringen met Klisteer-Spuiten, Lancetten en Laadbanden. 5. Een Franschman. 6. En een Spanjaard met Degens in de hand om hun het inkoomen te beletten. 7. Een Hollandsche Boer met een Waterpot in de hand, verlangende dat hy het TRACTAAT van CROMWELL uit zyn gulzige ingewanden zal uitspuwen; en 8. Het wonderbaarlyk Stranden van twee ryk geladen Engelsche Schepen op de Hollandsche en Zeeuwse Kusten, voorzien met veele kostbaare Goederen en Krygswapenen; toegezonden om haar zelfs te beoorlogen. De Prys is 6 stuiv. Gedrukt na de Copy van Lyon by GISEAU, a Tenseigne des Armes de Bourges, en wordt uitgegeven te Deventer by J. Barense; Delft van der Smout; Utrecht Spruit en van den Brink; Leyden Heyligert; Dord van Braam en BlussĆ©; 's Hage P. Servaes, op de Beestemarkt; Rotterdam D. Vis en de Leeuw; te Amsterdam by Gartman, in de Stilsteeg, en verder in de voornaamste Steden.

vrijdag 10 augustus 2012

Schutblad bla-bla: Antonius van Padua





Van Och, niet: Van Ock. Trouwde met de broer van de directeur van de Coƶperatieve Stoomzuivelfabriek in Heeze. Woonde misschien aan de Strijpsestraat 57A, B, C of D, later 115 (Oud Strijp). Het boek is uit 1906; Johanna Francisca was dus minimaal twaalf jaar oud toen ze zat te kliederen.

Groeten: Linclaen Arriƫns

1.


2. 




1.
Mevrouw L. Linclaen Arriens-Kokke
Weltevreden
Java
doorgestuurd naar:Hotel Lion d'Or
Rijswijk
Tandj. B. 11-6-1903 
Liefste L.
’t Is een heele poos geleden al, dat ik je laatste schrijven ontving hĆØ! Enfin, je hebt mijn lang zwijgen niet opgemerkt hoop ik, want je hebt al dien tijd, immers drukte enz. volop gehadt niet waar? Nu zitten jelui reeds op Bt, hoe bevalt ’t jelui er en heeft H. een prettigen dienst of minder? Vertel me eens, waar jelui wonen en hoe ’t je allen gaat enz. enz. ja he! Ook steeds goede berichten van jelui Dores ? en de familie? Met ons best en ook Pa en G. maken ’t goed. Pa woont nu op Oenarang. Hartelijk slamet ook met H. ja met je a.s. verjaardag! Beter te vroeg dan.... is ’t niet? Veel liefs en veel geluk erbij toegewenscht ook veel groeten voor je en H. ook van J. en met je schatjes flink gekust, door je liefh, n.

2.
Mevrouw E. Linclaen Arriƫns-Kokke
Wonosobo
Java
 
Tandj. Balei 26/8 1903 
L.L. Je briefkaart heb ik in orde ontvangen. Bij gebrek aan nieuws ook maar een briefkaart terug, ja. Hartelijk dank, voor je felicitatie en goede wenschen ja, ook aan Henri. ’t Doet me veel genoegen, jelui nu op zoo’n heerlijk koel plaatsje bent en hoop jelui ’t ook net zoo goed moogt hebben wat ’t financieele betreft, als op T.T.D. J. vindt Sumatra beter, laat hij jelui zeggen, vandaar, hij er nog niet vandaan wil gaan. Mij, bevalt ’t hier nu ook al wel en als ’t niet, om mijne lievelingen op Java was, zou ’t me niet kunnen schelen, hier nog een tijdje te moeten blijven.
Nu verlang ik nog altijd wel terug naar Java. Enfin geduld, ja, wie weet of we elkaar niet eens gauw terug mogen zien en als ’t kan, ook weer bij elkaar kunnen komen ja! Je vraagt wanneer ik bij je kom logeeren, Liesje geduld hoor, daar is nu nog geen kans, anders was ik al lang een kijkje gaan nemen daar, want ik heb er ook nog heele goede sobats ?, n.l. de fam. W. de ontvanger aldaar. Kent jelui ze nu ook, groet ze dan hartelijk voor ons ja? Hoe gaat ’t jelui, alles goed toch en je Dores en fam. in H. ook? Met ons best. Nu adĆ© ja, ik heb ’t ook heel druk. Met H. door ons gegroet en met de schatjes flink gekust, steeds je liefh. Net.

Uit de kranten haal ik het volgende*: de geadresseerde is Caroline Elisette Lincklaer Arriƫns-Kokke, waarschijnlijk geboren in 1873 en in ieder geval gestorven op 12 januari 1923 in Den Haag. Ze was getrouwd (28 oktober 1892) met Jean Henri Lincklaen Arriƫns, geboren in 1868 of 1869. Een sterfdatum heb ik niet kunnen vinden.

Henri trad eind jaren tachtig van de negentiende eeuw in dienst bij 's rijks Post-, Telegraaf- en Telefoondienst in Nederlandsch-IndiĆ« en werd daar regelmatig bevorderd en overgeplaatst - op 13 mei 1903 van Tebingtinggi Deli naar Weltevreden, in 1905 van daar naar Tandjong Poera - totdat hij op 15 juni 1920 vervroegd met pensioen ging. Op dat moment was hij kantoorchef 1ste klasse. In 1903 was hij ook actief als "Sub Agent" te Tebingtinggi bij de Algemeene Maatschappij van Levensverzekering en Lijfrente.
In het overlijdensbericht van zijn vrouw staat achter zijn naam vermeld: Djambi, waarvan ik denk dat het zijn toenmalige woonstee was. Tien jaar later, in 1933, bij het overlijden van zijn schoonmoeder, woonde hij in Oosterbeek.

De schatjes waren in 1903 drie in getal: het oudste was Jean Theodore Dieudonne, geboren op 21 februari 1895 te Semarang, reisde op 18 juni 1902 als zevenjarig kereltje in zijn eentje van Batavia naar Nederland (stoomschip Soembing) en werd later militair (majoor; per 28 oktober 1938 eervol ontslag); het tweede was een meisje, waarvan ik niet meer weet dan de voorletters (J. Ch. D.), de geboortedatum (18 november 1896) en de naam van haar latere echtgenoot (Heesterman); het derde was Victor Lucien Anatole, geboren 10 december 1901, later electrotechnisch ingenieur, ambtenaar bij Justitie en leraar aan de HBS te Semarang (1929-1936); het vierde kwam pas in 1907 (rond de 20ste augustus) en letterde R.A.L.; was later directeur op een Haags ministerie (Landbouw enz.) en amateur-violist.
Misschien dienen de twee na Jean Theodore een geboortedatum op te schuiven, want ik zie ineens dat in Elisettes overlijdensbericht als tweede in de rij der rouwenden een W. Lincklaen ArriĆ«ns-ten Cate (en kinderen) wordt genoemd. De weduwe van nog een zoon?

Jean Henri was mede-oprichter van het Indisch Tijdschrift voor Post en Telegrafie (april 1905). Hield van zijn werk, zou je zeggen.











* de familie Lincklaer ArriĆ«ns wordt besproken in deel 34 van Nederlands Patriciaat. Heb nog geen gelegenheid gehad daar kennis van te nemen, omdat ik er voor naar het BHIC moet en men daar onlangs het onzalige besluit genomen heeft op vrijdag de deuren dicht te houden.

dinsdag 31 juli 2012

Oude paai (2)


In het voorjaar van 1890 rustte de Nederlandse regering een expeditie uit naar het eiland Flores, die een geologisch onderzoek moest instellen naar de aanwezigheid van tin in de bodem. Het was de tweede expeditie in korte tijd: de eerste, onder leiding van de ingenieur der eerste klasse C.J. van Schelle moest worden afgebroken vanwege de vijandelijke houding van de inheemse bevolking, de “Rokkaneezen”. Deze vervolgexpeditie zou dan ook een zwaar militair geleide meekrijgen, dat niet alleen opdracht had van Schelle te beschermen maar ook “voldoening” zou gaan eisen voor de “schandelijke en verraderlijken aanval, waaraan de eerste (expeditie) heeft blootgestaan.”* Onder de militairen die meegingen, bevond zich ook luitenant Adolf Johan Diemont, een kleinzoon van de dominee-fabrikant uit Heeze en een broer van de in vorige genoemde Klaas Diemont.

Met deze Adolf Johan Diemont liep het niet goed af op Flores. Op 16 augustus meldde het Indische dagblad De Locomotief:

Het werd inderdaad tijd dat wij iets te hooren kregen, want het publiek begon ongerust te worden. Toen majoor Collard in het Rokagebied aankwam, was men sedert geruimen tijd bezig aan voorbereidende maatregelen om van kampong Do opterukken naar de, voor het uiterste punt van verzet gehoudene en door den vijand met kunst en vliegwerk versterkte, stelling Ekofeto. Algemeen dacht men, na de aankomst van de suppletietroepen, dat het binnen enkele dagen er op los zou gaan. En ziet, bijna twee mannden verliepen sedert het vertrek der colonne Collard, doch van een oprukken tegen laat staan de bemachtiging van Ekofeto kwam geen bericht overwaaien.
En wat wij nu eindelijk vernemen is niet bemoedigend. Wij zijn wel is waar een station verder naar Ekofeto genaderd – bivak Borewoe, halverwege de berghelling die naar het hoofdpunt voert – maar een stap meer schijnen wij niet ongstraft te kunnen doen. Verkenningen naar hooger op worden door den vijand met zooveel energie verhinderd, dat hij zelfs een patrouille van honderd man noodzaakte, in carrĆ© terug te trekken, en een transport onder den luitenant A.J. Diemont aantastte, met het gevolg dat Diemont en een drietal minderen sneuvelden, terwijl een fuselier en zes dwangarbeiders gewond werden.
De Java Bode meldde:




Op 15 september was er wel wat meer bekend (Java-bode):

De Rokkaneezen nu hadden zich op zoodanig punt, op ¼ uur gaans van Watoe-Loko, aan beide zijden van het voetpad in de dichte alang-alang in hinderlaag gelegd; men zegt ter sterkte van 300 Ć  400 man. Toen nu de laatste man van de spits ter hoogte van het midden der hinderlaag was gekomen, sprongen de Rokkaneezen plotseling uit hunne schuilplaatsen op en vielen haar aan. In dat ondeelbare oogenblik was natuurlijk geen sprake meer dat men zich zou kunnen verdedigen, want de aanval was te hevig en te onverwacht. Van alle kanten omsingeld kon de spits van hare geweren geen gebruik maken en werd zij dan ook in een ommezien door een tal van lansen doorboord of met de klewang neergehouwen. De luitenant Diemont, die zich voor aan de spits bevond, ontkwam niet aan dit treurig geval. Van alle kanten besprongen was het hem onmogelijk zich te verdedigen, en men vertelde ons zelf dat de vijand hem de beide handen vasthield, waardoor hij geheel en al in de onmogelijkheid verkeerde zijn sabel of revolver te gebruiken. (..) De gesneuvelden waren zwaar gemutileerd en hadden een massa wonden, veroorzaakt door lanssteken en klewanghouwen.
Een maand later, op 17 oktober, werd ook dit nog bekend:

De verwarring was vreeselijk. Diemont werd terstond met Ć©Ć©n klewanghouw gedood: het achterhoofd werd hem afgeslagen.
Hoewel men ook hier ongetwijfeld van het tragisch lot van de luitenant Diemont kennis had genomen, oordeelde Theodoor Kremer**, zoon van de bekende Heezer ogendokter, het niettemin dienstig de lezers der Meierijsche Courant eraan te herinneren dat het hier ging om een man van de streek:
De heer Th.W.A. Kremer van Heeze deelt ons welwillend mede:

Ongetwijfeld zullen velen gelezen hebben hoe den 6 Augustus op het eiland Flores, in Oost-Indiƫ, de jonge tweede luitenant Adolf Diemont door de inlanders is overvallen en wreedaardig vermoord, maar mogelijk zijn er niet velen, die vermoeden dat zij hem in vroeger tijd te Heeze of te Eindhoven hebben ontmoet en zelfs zeer goed gekend.

Na den dood zijner moeder, werd hij, toen 9 jaar oud, aan mij toevertrouwd. Hij ging school bij den heer Colen, hoofdonderwijzer alhier, die hem zeer prees wegens uitmuntend geheugen en grooten aanleg voor de studie. Dientengevolge zou hij opgeleid worden tot onderwijzer, voor welk vak hij toen grooten lust toonde. Al spoedig ontving hij onderricht van den heer De Vlam te Eindhoven en slaagde dan ook, nog in zeer jeugdigen leeftijd, in het examen voor hulponderwijzer. In die hoedanigheid werd hij kort daarna geplaatst eerst te Velp aan de openbare school, en weldra als secondant aan de toen vermaarde school van den Heer Kreiken te Arnhem.

Langzamerhand echter kreeg hij tegenzin in het onderwijzersvak en ging ten slotte als gewoon soldaat naar IndiĆ«. Terstond werd hij aldaar geplaatst aan de militaire school te Meester Cornelis en slaagde in het vorig jaar in zijn officiersexamen, waarop hij spoedig benoemd werd tot tweede luitenant. Een majoor, die bij zijn examen tegenwoordig was, getuigde in een brief aan een zijner kenissen van hem: “Een zekere Diemont is hier door zijn examen gekomen; het is een knap jong mensch, die eenmaal tot sieraad zal strekken in het Indische leger”, en na zijn sneuvelen prijzen hem zijne superieuren en kennissen om zijn gedrag en grooten persoonlijken moed.

Helaas, al die verwachtingen zijn te leur gesteld! Door inlanders aan een boom gebonden, is hij door die kannibalen op wreedaardige wijze vermoord.

Geen wonder, dat mijn oog door tranen beneveld wordt, terwijl ik dit schrijf.

Zijne asch ruste in vrede!***








* Algemeen Handelsblad, 5 maart 1890
** Wie deze Th.W.A. Kremer precies was en hoe hij kwam te zorgen voor de jonge Diemont (citaat), moet ik nog eens uitzoeken. Adolf Diemont was elf, niet negen, toen zijn moeder (Maartje van Leeuwen) stierf en woonde op dat moment in Loenen. Kremer zelf was tot 1889 kerkvoogd in Heeze en overleed in 1908 te Zeist, 64 jaar oud, zonder ooit een beroep te hebben uitgeoefend of een echtgenote gehad te hebben, zover ik in de gauwigheid heb kunnen zien
***Meierijsche Courant, 18 oktober 1890

maandag 30 juli 2012

Oude paai


Las van de week het dagboek van Jacob David Mees (1852-1875).* Daaruit:
Maandag, 17 Maart 1873
Spoor naar Eindhoven. Vind daar Ismangoon. Eet met hem in Wildenman. Wandel met hem naar Heeze. Vrij vervelende weg met lange rechte einden. Ik logeer bij van den Berg, eigenlijk kruidenierswinkel, tapperij en herberg, doch geen logement. 's Avonds bij fabrikant Diemont flesch wijn drinken, homberen en broodje eten. Vervelende oude paai, erg op het geld, vergist zich steeds in eigen voordeel.
(..)
18 Maart 1873
Blijf te Heeze, wandel met Mangoon in mooie bosschen. Alles behoort aan 2 freules en 1 gekke jonker, paden etc. wat verwaarloosd, daarom juist mooi. Eten bij van den Berg om 12 uur, daarna biljarten etc. tot middageten bij Diemont, bepaald saai. Daarna prettig wandelen en dwalen, veel plannen besproken. Ik raad hem aan naar Oost als ambtenaar te gaan. Daarna weer homberen.
Uit de overlijdensakte van mevrouw Everdina Waller:
In het jaar een duizend acht honderd een en zeventig, den Zevenentwintigsten der maand September (..) dat alhier (Heeze) op Zondag den vierentwinigsten der maand September (..) is overleden Everdina Waller, oud Zeven en Zestig Jaren (..) wonende te Heeze (..) Echtegnoote van Adolf Johan Diemont, fabrijkant, wonende te Heeze
In een stamboom van de familie Diemont die ik vond op internet (stamboom Diemont) staat deze Adolf (Adolph) Johan Diemont (geboren 1799) te boek als hervormd (emeritus-)predikant**. Een predikant-ondernemer, net als onze van Dissel, zij het gepensioneerd.

Diemont had zijn fabriek in een huis op Strabrecht, aanvankelijk (1855-1859) samen met een Duitse compagnon, Ferdinant Pƶnsgen. Het werd geen succes. Coenen*** meldt dat hij de productie in 1863 moest stilleggen vanwege de hoge katoenprijzen. Vanaf die tijd deed hij verschillende pogingen om de fabriek van de hand te doen.



Op 20 juli 1872 probeerde hij het onderhands:
BAND-FABRIEK. Van wege gevorderde leeftijd uit de hand te koop: eene sedert vele jaren gevestigde en ruim beklante BAND-FABRIEK, (linnen en katoenen) met annexe WOONHUIS en verdere noodige Gebouwen, staande in de gemeente Heeze bij Eindhoven. Te bevragen bij den eigenaar op Straapregt.
Uiteindelijk verkocht hij de fabriek ver onder de prijs in mei 1873, kort na het bezoek van Jacob David Mees.

Op 8 maart 1863 werd Diemont bevestigd als ouderling in de hervormde gemeente te Heeze en hij bleef dat tot 8 augustus 1873, toen de kerkeraad bijeen was om te voorzien in de vacature-Diemont, ontstaan vanwege diens vertrek naar elders. Dat zal Elden geweest zijn, waar hij overleed op 2 november 1883.

Waarom Ismangoon in Eindhoven was en wat de connectie was met Diemont, weet ik niet. Mogelijk waren Mees en Ismangoon in Leiden bevriend geweest met Klaas Diemont (geb. 1850), een kleinzoon van Adolf Johan en een leeftijdgenoot van de vrienden. Net als Mees zelf, overleed deze op jonge leeftijd overleed, te Heeze in 1871.

Een logement-Van den Berg (Van den Heuvel van den Berg om precies te zijn), was er te Heeze niet eerder dan rond 1890, al meent Jan H.M. Aerts, dat dit is ontstaan uit het etablissement van burgemeester Deelen.****

De twee freules en de gekke jonker waren Ursule (Adele Aurore), Anna (Elisabeth Constance Aimee) en Karel (August Mari) van Tuyll van Serooskerken.

Een Wildenman was er in Eindhoven al in de vijftiende eeuw.

Persoonlijk: de pers moet naar de stort. Vandaag alweer een kop koffie eroverheen



* Egodocumenten uitgeverij Verloren, deel 14, uitgave door Thimo de Nijs
** Diemont ging met emeritaat per 26 juni 1854 (dominees)
*** Jean Coenen: Heeze. Geschiedenis van een schilderachtig dorp. 1998
**** ...toch wilde ik in Heeze werken. Zeventig jaar schilderkunst in en rond een Brabants dorp. Helmond 1986

woensdag 18 juli 2012

Groeten: trage schrijver


Beste Corry en Willy.
Met deze briefkaart weerleg ik de bewering uit den Haag dat ik een trage schrijver ben, naar ik hoop. Nog minder traag ben ik zelfs in het lid worden van vereenigingen, ik heb het al tot drie gebracht, en wel een gymnastiek, schaak en dans vereeniging, dus U begrijpt wel dat ik het hier druk. Een verlichting is wel dat twee vergaderingen op Ć©Ć©n avond vallen en ik dus Ć©Ć©n moet uitschakelen. na vele groeten. Arend.
(boven) Ik kan slecht vroeger komen als den 30ste daar ik een collega naar de boot zal brengen in Amsterdam
Driemaal de dubbel: actief Ć©n bestuurslid. De kaart is gestempeld op 11 september 1934. Niet eerder naar Den Haag dus dan over drie weken. Vanuit Groningen.
Op de voorkant een markering, zoals te doen gebruikelijk als je huis op de foto stond:


(Dezelfde Arend heb ik ook op een ongezellige boot naar IndiĆ«:



Ook op de boot, al veel eerder en niet Arend, in 1919 en glad de andere kant op, naar Hampstead, aan Ć©Ć©n Puyt elders toen, maar evenmin een pretje:


Voor alle duidelijkheid: de boot schommelde dat het een aard had en de "passagiers aan boord zijn half uitschot, half aardige lui.")

zaterdag 14 juli 2012

Groeten: verdonkeremaand





Milstatt Dinsdag 20 September '55 
Lieve Poes, 
Ze hebben in Weenen mijn koffer verdonkeremaand. Ik had hem bij de receptie in bewaring gegeven en ben toen uitgegaan om een blouse te kopen. Intussen is de minister v. buitenl. zaken v. Japan weggegaan. Vermoedelijk heeft die hem per ongeluk meegenomen. Ik heb een schade van +- f375 opgegeven. Wit overhemd en regenjas foetsjie + 8 pakjes Hurckmans ?, scheerapp. en fototoestel en de rest. De reis is mieters. Veitsch magnesietwerke zijn ongelooflijk. Blauwe bloes; het bleek de duurste zaak van Weenen te zijn, maar ook de chicste. Kreeg een complimentje voor m'n goede neus. Landschap onvergelijkelijk. M.m. Kamer aan het meer. Zoentjes Paul
De  kamer kijkt uit op de Milstatter See. Milstatt ligt in KƤrnten, niet ver van Spittal an der Drau (waarover misschien later). De Veitscher Magnesitwerke AG liggen ongeveer halfweg op de route van Wenen naar Milstatt. Op een tekening uit 1930:




Vier jaar eerder gaf het bedrijf een jubelboek uit naar aanleiding van het zeventigjarig bestaan.*
Van de naam Hurckmans ben ik niet zeker. En als ze al zo heetten, heb ik geen idee wat voor pakjes het waren.
Op de voorkant een photo van de Lindwurmbrunnen in Klagenfurt.






* zes euro op Boekwinkeltjes, geen nadere bijzonderheden

dinsdag 3 juli 2012

John Gilkey

De afgelopen weken het boek The man who loved books too much* gelezen, in bed, onder de leeslantaarn.** Ik vond het in een kringloopwinkel. Meende me te herinneren dat het gerecenseerd was in de NRC.*** Jammer genoeg bleken er flinke scheuren te zitten in de bladzijden 139/140 en 141/142.
Het boek is gemakkelijk samen te vatten:

Pinocchio, first Italian edition, 80.000 dollar
The tale of Peter Rabbit, first trade edition, 15.000 dollar
The Cat in the Hat, first edition, 8.500 dollar
Beethovens Fifth Symphony, first edition, 13.500 dollar
Watson and Crick: first and second DNA article offprints, signed, 140.000 dollar
Harry Potter and the Philosopher's Stone, first edition, 500 exx., 30.000 dollar
The History of the Expedition Under the Command of Captains Lewis and Clark, first edition, 139.000 dollar
Toni Morrison: Beloved, first edition, 125 dollar
John Updike: Rabbit Is Rich, first edition, 45 dollar (na zijn dood in 2009 meer)
Reverend Frognall Dibdin: The Bibliomania or Book Madness (..) 'Dibdin further noted that back in his day, the early nineteenth century, collectors were mad for (in order) "I. Large Paper Copies; II. Uncut Copies; III. Illustrated Copies; IV. Unique Copies; V. Copies printed upon Vellum; VI. First Editions: VII. True Editions; VIII. A general desire for the Black Letter" (heavy ornate black type, the earliest of which were from the Gutenberg presses). Dibdin himself "craved uncut copies (..) virgo intacta' (VERZAMELAAR)
A Bostonion (Edgar Allen Poe): Tamerlane and other Poems, (1827), 198.000 dollar
Ludwig Bemelmans: Madeline, 1.500 dollar
Vladimir Nabokov: Lolita, first edition with green octavo shell, 2.500 dollar (getekend ex. voor Graham Greene: 264.000 dollar)
Kurt Vonnegut: Slaughterhouse-Five, first edition, 6.500 dollar (indien gesigneerd)
Eugene Field: The Love Affairs of a Bibliomaniac, 1896 (VERZAMELAAR)
J.W. Dilley, History of the Scofield Mine Disaster, 1900, 500 dollar
Henry Edwards Huntington, 1850- (VERZAMELAAR)
Herschel V. Jones, tijdgenoot van Huntington (VERZAMELAAR)
Toddle Island (Lord Bottsford's diary, 1894), 113 dollar
Thomas Hardy: The Mayor of Casterbridge, first edition, two volumes, 2.500 dollar
The Patchwork Girl of Oz, 1.800 dollar
Thomas Mann: Joseph in Egypt, autographed, 850 dollar
Gay Talese: The Overreachers, first edition, 40 dollar
Gay Talese: The Bridge, first edition, 40 dollar
John Steinbeck: The Grapes of Wrath, (geen specificaties), 6.500 dollar
Ken Kesey: One Flew Over the Cuckoo's Nest, first edition, 7.500 dollar
Jack Kerouac: On the Road, first edition, 4.500 dollar
The Great Gatsby, first edition, 4.000 dollar
1984, first edition, 2.000 dollar
A.A. Milne: When We Were Very Young, Winnie-the-Pooh, Now We Are Six, The House at Pooh Corner, first editions, samen 9.500 dollar
Thomas Jefferson Fitzpatrick,  -1952 (VERZAMELAAR)
Thomas Jefferson, third president of USA (VERZAMELAAR)
Wilmarth Sheldon Lewis, -1979 (VERZAMELAAR)
Guglielmo Libri, 1803-1869 (VERZAMELAAR)
P. Alessandra Maccioni Ruju/Marco Mostert: The Life and Times of Guglielmo Libri, 1995 (LEESVOER)
Don Vincente, nineteenth-century Spanish monk (VERZAMELAAR)
William Blake: The Book of Job, 100.000 dollar
A Streetcar Named Desire (geen specificaties), 3.000 dollar
Willie Mays, autobigraphy, signed, 400 dollar
John Dunning: Booked to Die, first edition, 400 dollar
Thomas More: Utopia, first edition, 244.500 dollar
Federico da Montefeltro, fifteenth century (VERZAMELAAR)
Marcello Simonetta (ed.): Federico da Montefeltro and His Library, 2007
John Carter: ABC for Book Collectors (LEESVOER)
Nicholas Basbanes: Among the Gently Mad (VERZAMELAAR)
Idem, A Gentle Madness (VERZAMELAAR)
Robert Vosper: A Pair of Bibliomanes for Kansas: Ralph Ellis and Thomas Jefferson Fitzpatrick, 1961 (LEESVOER)

Verder weinig aan. John Gilkey boeide me niet echt. Zijn creditcard-virtuositeit kwam beter uit de verf dan zijn bibliomanie. Het verhaal zou erbij gebaat zijn geweest als de verslaggeefster zelf uit stelen was gegaan, aangestoken door de obsessie van haar studie-object. Dan de feiten maar losgelaten, zoals Ingrid pleegt te zeggen.


* Allison Hoover Bartlett, Riverhead Books, 2009; portrtet van de boekendief John Gilkey
** Ikea, Tived
*** Stine Jensen weet ik intussen, vrijdag 18 december 2009