zondag 27 november 2011

Barbara Coleta (2)

In 1990 verscheen in het Noordbrabants Historisch Jaarboek een artikel over smokkelen in de Kempen tussen 1840 en 1914 (J.W.J. van Eijndhoven, p. 143-177). Ik kende het niet, eerlijk gezegd. Wel het twee jaar eerder verschenen boek Smokkelen in Brabant, waaraan J.W.J. ook blijkt te hebben bijgedragen, nota bene met een goed leesbaar stuk over dezelfde periode, die van Barbara Coleta zogezegd. Ik ben zo ver nooit gekomen in dat boek.

Met boek en artikel in de hand, dan nog het volgende over het avontuur van Barbara Coleta.

Hoewel ze maar één keer is betrapt, is het niet uitgesloten dat ze vaker goederen het land in smokkelde. Van Eijndhoven rekent voor dat de pakkans voor smokkelaars niet groter was dan 2%.

Overigens was het donker toen ze in Reusel aankwam. Dat was om kwart voor zes en dan is het donker op 28 november. Realiseer ik me net pas. Ik heb haar steeds zien lopen bij daglicht. Had gekund natuurlijk. Alleen wie zélf niet gezien wilde worden, smokkelde in het donker. In het geval van Barbara Coleta was het de suiker die niet gezien mocht worden. Wie zélf niet gezien wilde worden meed de 'heirbaan', de van overheidswege uitgezette route van de grens naar het grenskantoor en was om die reden alleen al strafbaar.

De beschuldiging dan: frauduleuze invoer. Er bestond in 1909 zoiets als een 'terrein van toezicht 1e linie', een strook land aan weerszijden van de grens met een breedte van 5,5 kilometer, ofwel '1 uur gaans'. Wie binnen die linie betrapt werd op het vervoeren van accijnsplichtige goederen, zonder documenten waaruit bleek dat de accijns voldaan was, was frauduleus aan het invoeren. Barbara Coleta had natuurlijk aangifte moeten doen maar hadden de commies Groeneweg en zijn vrouw niks in de gaten gehad, dan was zij tot zo'n beetje het centrum van Bladel aan toe, frauduleus aan het invoeren geweest. Pas in Hapert, de 1e linie voorbij, was ze veilig.
Nu ja, veilig, er bestond nog altijd de mogelijkheid - als, bijvoorbeeld de veldwachter in Hapert Barbara Coleta of heur korfje niet zo vertrouwde - dat ze betrapt zou worden op 'frauduleus vérvoer': het smokkelen búiten de linie. Dan had ze wel flink moeten torsen, want ten aanzien van frauduleus vérvoer bestonden er van elk accijnsplichtig product 'wettelijk vrijgestelde hoeveelheden'. Zo mocht je buiten de 1e linie vijf kilo zout op zak hebben.

Vrouwen die in handen vielen van Groeneweg cum suis, werden lichter bestraft dan mannen die die pech hadden, Barbara Coleta zelfs nog lichter dan de meeste vrouwen: ze kreeg een geldboete van 5 gulden. Van Eijndhoven rekent uit dat ze voor hetzelfde geld een gevangenisstraf had opgelopen van 1 tot 6 dagen.
Die lichte straf dankte ze niet aan een moverend pleidooi a décharge. Integendeel: ze is haar zaak helemaal niet komen bepleiten. Daarin was ze niet de enige. Ze had er voor naar de rechtbank in den Bosch gemoeten, een reis die een eeuw geleden niet alleen behoorlijk ver maar ook behoorlijk kostbaar was. De meeste beklaagden zagen er maar van af. Zou kunnen dat dat geleid heeft tot hogere straffen, zoals van Eijndhoven stelt, omdat de rechter dan alleen maar kon afgaan op de 'ambtseedige verbalen' van de commiezen.

Betaald heeft ze hem wel, de boete. Had ze dat niet gedaan dan was ze alsnog veroordeeld tot tien dagen gevangenisstraf, 'verhaalbaar bij lijfsdwang'. Dat was dan weer niet mis.

Reputatieschade zal ze niet hebben opgelopen. De vroeg twintigste-eeuwse Kempenaer hield er een ruime fiscale moraal op na en beschouwde het als een sport om de autoriteiten te slim af te zijn. Als je, zoals Barbara Coleta, familie had in Arendonk en regelmatig heen en weer pendelde, dan was het begrijpelijk dat je af en toe es wat goedkope suiker mee hers nam.





Barbara Coleta

Op 28 november 1909, werd Barbara Coleta Slegers - voornaam: Kris -  toen zij in de late namiddag met de stoomtram uit België aankwam te Reusel, op het ‘kantoor der Invoerrechten’ betrapt op het ‘ongedekt door documenten’ invoeren van goederen: smokkel. Ze had verklaard dat ze niets had aan te geven maar de commies Groeneweg was het niet ontgaan dat ze een ‘korfje’ bij zich droeg en hij had daarin acht ons wafels en twee klompriemen aangetroffen. Bovendien was zijn vrouw, M.A. Meuffels, visiteuse, bij de lijfsvisitatie op een papieren zak gestoten met acht ons basterdsuiker.

‘Frauduleuzen invoer van op den invoer belaste goederen’, oordeelden de rechters.

Barbara Coleta woonde op dat moment in Hapert. Ze was geboren in Arendonk, 29 jaar oud en ‘huisvrouw’ van Willem Bruyninckx, sigarenmaker, eveneens geboren in Arendonk. Ze had vier kinderen, waarvan er drie geboren waren in Arendonk en het vierde in Hapert. Een jaar later verhuisde ze met haar man naar Hoogeloon, waar ze nog eens vier kinderen kreeg. Van juni tot november 1920 woonde ook een kleindochter bij het echtpaar in, Barbara Coleta Soetens. Deze Kris overleed op jonge leeftijd.

Willem Bruyninckx werd Nederlander op 22 december 1922.
 
Barbara Coleta werd veroordeeld tot een geldboete van vijf gulden, bij verstek. De wafels, de suiker én de twee klompriemen werden verbeurd verklaard.

zaterdag 26 november 2011

R.K.V.V. Hapert

Vorige week bij mater in Bladel het jubileumboek van de V.V. Hapert opgehaald: De geschiedenis van het voetballen in Hapert. V.V. Hapert 1925-2010.

Het is een informatief boek geworden, met veel mooie foto's. Compliment aan de auteur, Noud Hermans.

Ik heb het in één keer uitgelezen en ben er ook nog bij gaan turven: opa 4x op foto, oom Jan 3x, oom Paul 5x, oom Janus 2x, oom Tinus 1x, oom Martin 5x, mijn vader 2x, oom Toon 1x, oom Frans 4x, tante Petra 1x, mijn oudste broer 2x, jongste broer 1x, neef Fred (2e generatie) 2x, neef Kees (idem) 1x, neef Peter (idem) 1x, neef Stijn (3e generatie) 1x; ik zelf 2x. Ontbreken: oom Piet en oom Harrie. Oom Paul en oom Janus duiken behalve als speler ook op als trainer en elftalbegeleider. Opa staat steeds links of rechts van de staande rij, strak rechtop en strak in het pak. Oom Martin is vier keer speler en één keer de man van tante Petra, die een van de opvallers is.
Familietotaal: 36.

Eén kleine correctie: mater verzekerde mij vanmiddag dat opa maar twee maanden in Australië is geweest. Dat het achteraf een jaar lijkt, komt waarschijnlijk omdat hij de boot heeft genomen: zes weken heen, zes weken terug. Ook meenden wij, dat het niet de verkoop van zijn huis is geweest, die de reis financieel mogelijk maakte, maar die van wat grond erachter.

Over het clubblad De Fan staat te lezen dat er jaargangen ontbreken in het archief. Graag zou ik willen weten of er inderdaad een nummer bestaat, waarin de volgende zin te lezen staat: 'Na de rust ging Hapert gewoon door met voetballen'. Is me altijd bijgebleven. Kan ook 'Na de thee' zijn geweest. Ergens tussen 1981 en 1984. Zijn die jaren behouden?

Dat mij niks is gevraagd (p. 200), is niet erg. Als Sander Jansen nu maar zuinig is op het archief.



vrijdag 25 november 2011

Willem van den Berg

Op 5 oktober 1848, ’s avonds na de kermis, wordt in Hapert, in de buurt van zijn woning, het lichaam gevonden van de 25-jarige Peter Rademakers. Hij is, schrijft burgemeester Jansen de volgende dag aan de gouverneur van Brabant, ‘moordadig’ om het leven gebracht. De moordenaar heeft hem de schedel ingeslagen.


Al snel komt vast te staan dat de moord is gepleegd door Willem van den Berg, eveneens 25 jaar oud en eveneens woonachtig te Hapert. Van den Berg blijkt al een jaar lang, sinds de kermis van 1847, een wrok te koesteren tegen Rademakers. Indertijd kregen ze ruzie om een meisje en Rademakers had van den Berg uitgedaagd tot een gevecht, maar die had dat niet aangedurfd, omdat Rademakers sterker was dan hij. Nu, ‘in de herberg van zekere Baijens’, krijgen ze opnieuw ruzie, een ‘woordentwist’ heet het in de stukken, ‘van weinig belang en van korten duur.’ Niemand zoekt er wat achter. De twee lijken zich te verzoenen, ze drinken samen en gaan, met vier anderen nog naar het huis van van den Berg.


Als het gezelschap vertrokken is, sluipt van den Berg door de achterdeur naar buiten en wacht Rademakers op, verscholen in een heg. Omdat de vier anderen op Dalem wonen, weet hij dat Rademakers alleen zal zijn. Hij slaat hem met een knuppel in het ‘aangezigt’ . Als het slachtoffer al op de grond ligt, brengt hij hem nog eens verschillende slagen toe, neemt hem zijn horloge en zijn geld af en maakt zich uit de voeten.
Na verhoor door de Bladelse marechaussée bekent van den Berg, zij het dat hij verklaart Rademakers alleen maar een ‘duchtig pak slagen’ te hebben willen geven en het horloge en het geld alleen te hebben gestolen om het een roofmoord te laten lijken en de verdenking van zich af te wenden. Hij is een zoon van welgestelde ouders, waarvan bekend is dat hij het niet nodig heeft uit stelen te gaan. Justitie echter legt hem moord met voorbedachten rade ten laste en de rechter acht hem schuldig. Op 4 januari 1849 wordt hij door het Provinciaal Gerechtshof in Den Bosch ter dood veroordeeld.
De president van het hof, zo meldt het Algemeen Handelsblad, ‘rigtte na de uitspraak van het vonnis, het woord tot den veroordeelde, bragt hem (..) het afschuwelijke zijner misdaad onder het oog, spoorde hem aan tot berouw, raadde hem zich tot den dood te bereiden, aangezien voor hem weinig hoop bestond, om lijfsgenade te verkrijgen.’
Niettemin dient vader Hendrik van den Berg, gesteund door ‘vele ingezetenen’, een gratieverzoek in. De Hoge Raad der Nederlanden, het college dat de Minister van Justitie ter zake van gratieverzoeken asdviseert, is verdeeld: de meerderheid houdt het er op dat van de nBerg de moord op Rademakers inderdaad met voorbedachten rade heeft gepleegd en dat het verzoek van vader van den Berg moet worden afgewezen, een minderheid meent dat van den Berg tijdens zijn daad is overmand door gevoelens van haat en jaloezie en niet het opzettelijke voornemen heeft gehad het slachtoffer te vermoorden. Die mening is ook de Minister zelf toegedaan, die er in zijn schrijven aan de koning bovendien op wijst dat van den Berg zijn ‘gruweldaad’ steeds heeft berouwd en de ouders van Rademakers om vergeving heeft gevraagd. Hij stelt Zijne Majesteit voor om de doodstraf om te zetten in twintig jaar tuchthuisstraf.


Op 19 mei 1849 besluit deze aldus.


Willem van den Berg wordt overgebracht naar de strafgevangenis in Woerden en overlijdt daar op 27 februari 1854.