zaterdag 30 september 2017

Hesperdum is Latijn voor helemaal niks!

Wat een weelde aan paddenstoelen ineens in het bos! Eén regenbui en ze schieten als hun spreekwoordelijke zelf uit de grond. Als het morgen weer opentrekt rond een uur of vijf dan allemaal naar de Pals de rooie route lopen!
Maar niet van eten jongens! Anders heb ik het weer gedaan! Maaaar... Hesperdum had gezegd... En is Hesperdum soms geen Latijn voor "Eet paddenstoelen"?
Nee jongens, dat is het niet! Hesperdum is Latijn voor helemaal niks! Hesperdum heb ik uit mijn duim gezogen!
Blijf af van die paddenstoelen! Zie ze maar als buitenechtelijke sex. Dat mag ook niet.

De Bello Karena

De laatste tijd ontvang ik af en toe een ééntje (like) van Karen Nijst. Ik ben haar eens nagegaan en ze blijkt een hele leuke blog te hebben, met tekeningen van eigen makelij en 2059 volgers. 2059! Met mij erbij 2060. Zover zijn we nog niet eens met de jaartelling!
Daarnet in het bos bedacht ik dat als Karen mij onverhoopt de oorlog zou verklaren dat kwartet van mij het zwaar te verduren zou krijgen. 
Maar hopen van nie jongens!

Megalomaan

Vorig jaar schreef Leo Brok een artikel over burgemeester Wouters. Leo was hoofd Financiën onder hem, later gemeentesecretaris. Hij heeft hem goed gekend. 
Ik vond het niet zo'n heel goed artikel eerlijk gezegd, te formeel, te veel een opsomming van karaktertrekken en wapenfeiten. Een beetje zoals wij de onzen vereeuwigen. Als redacteur ben je al blij als het uitstijgt boven "we zagen hem graag komen en hij dronk op zijn tijd een biertje".
Hoe meer ik over hem lees, dat wil zeggen: hoe vaker ik hem tegenkom in de archieven, hoe meer ik hem begin te waarderen. Het zou interessant zijn eens te onderzoeken hoe groot de betekenis is geweest van naoorlogse burgemeesters voor de instandhouding van onze kempische dorpkes. Ik mijd hier maar even het woord groei. Ze worden er nogal eens van beschuldigd veel kapot te hebben gemaakt, in hun megalomane hang daar naar. Oude gebouwen denk ik dan dat wordt bedoeld.
Iemand zei tegen mij dat-ie moeiteloos dertig markante Hapertse mensen zou kunnen opnoemen. Werd het niet eens tijd hun monografieën te schrijven? (voor mij dan hè. Het was míjn nalatigheid waardoor ze in de vergetelheid dreigden te raken. Ja dahaag!) Ik heb het beloofd maar u weet hoe ik me verhoud tot mijn beloftes. Wouters staat waarschijnlijk niet op het lijstje. Daar zou ik dan toch wel een klein puntje van willen maken.  
Wouters wás geen megalomaan, hij had te maken met megalomanen: voetbalbestuurders die met hun hoofd in de wolken liepen en zich niet ontzagen zijn terreinopzichters de huid vol te schelden, malloten die plannen maakten voor een gemeenschapshuis dat groot en akoestisch genoeg was voor premières van Hollywood-films en de finale van Beethoven's negende, penvoerende provinciaaltjes die hem verweten de democratie uit te hollen. Wouters stond ze allemaal te woord, kalm, correct, streng en zonder deuren dicht te gooien. Altijd de juiste woorden, altijd de juiste toon, altijd het juiste midden.
Ik had het niet gekund.

donderdag 28 september 2017

In de omgang

Deze week twee omgangsfouten. (zover ik weet)

In het eerste geval bestond ik het gedupeerde toe te voegen dat hij mijn vraag niet begrepen had. Waar ik het natuurlijk bij mezelf had moeten houden: "Ik ben niet duidelijk geweest". Hij counterde overigens buitengewoon gevat dus de ware gedupeerde was ik zelf. Ik vind dan ook dat ik hier niet meer mee hoef te zitten. Proost!

In het tweede geval ligt het anders. Een vrouw kwam bij me zitten in de koffiecorner van het RHCe, waar ik zat te lunchen. Anders zit je maar in je eentje, zei ze. Nou vind ik het zelden een probleem om in mijn eentje te zitten en op mijn vrije dag al helemaal niet en ik zei dat ook. Het was er uit voor ik er erg in had. Ik zag haar aarzelen maar ze besloot om toch maar B te zeggen.
Ze was zelf ook niet de makkelijkste dus ik heb flink moeten afzien in mijn pogingen de morele meubelen te redden. Ze bleef maar zeuren over Son en Breugel en het welvaren van de heemkunde daar. Waar die bij ons bezig is ter ziele te gaan. Het was alsof ze het wist.
Als ik er een positieve draai aan zou willen geven, zou ik het een poging tot assertiviteit kunnen noemen en als zodanig prijzenswaardig, hoe weinig ik er ook van terecht bracht. Ik wil er ook wel een positieve draai aan geven maar niet deze. Deze moet maar gewoon slijten. Proost!

Volgende week wordt meteen al niks. Maandag groot overleg. Op de agenda thema's als samenwerken en collegialiteit. Dat trek ik niet. Weet ik nu al. De dag maar weer beginnen zonder koffie.


Ik oudje

Monter fiets ik de Vader des Vaderlandslaan uit en draai ik de Vader van Bladelallee op. Aan het einde Kriekeschoor, in nevelen. Bij de Esso kruis ik de colonne van de Vrome en voel ik me jong. Het waait niet en het regent niet. Ik droom dat ik oude adel ben.

Dan: Eindhoven.


In de verte het stadhuis en ik trap en ik trap maar het blijft klein. Stoplichten zetten me stil. En dat niet alleen: terwijl ik sta te wachten, voert een onzichtbare rolband me steeds weer terug naar de poort.
Als ik toch, ineens, voor de ingang van de fietsenstalling sta, weet ik niet hoe ik daar gekomen ben.
Ik groet Jan Willem, die op de fiets van zijn vrouw is overgekomen uit het Vonderkwartier en ga maar met hem mee naar binnen.

Vandaag minder mist. De zon kan erdoor en oerknalt uit in nevelnaalden van achter een boom op de Rondweg. De Pius-tieners zien het niet en fietsen monter door. Ik oudje daarentegen.






maandag 25 september 2017

Lang verhaal waar u even mee vooruit moet kunnen

Het jaarboek-2017.
Ik heb het over Pladella Villa. De Heemkundige Vereniging.
(vreselijke naam overigens, Pladella Villa. Het moet me toch (weer) eens van het hart. Het anachronisme, de associatie met Bladel. Ik zin al tijden op een alternatief. Voor na de staatsgreep. HaNeCaHobla of zoiets. Dat is het em ook wel een beetje: vind maar eens wat anders. Zoiets dufs als Acht Zaligheden of Hooge Dorpen wil je ook weer niet. Het is een beetje vijf-dorpen-geen-gemene-deler met ons. Ik ben geboren in Hoogeloon, Hapert en Casteren, zei Jannie al)

Het jaarboek-2017. Heemkunde.
Ik lig er wakker van. Nie best, ik weet het, hoog opgeleid, volwassen, dan hoort het je niet te overkomen. En toch. Ik lig het.
210 pagina's heb ik gisteren uitgerekend, als Wim van de Linden tenminste zijn stuk over de schoenmakerij van zijn vader op tijd inlevert (waarom moet dat zo lang duren? Hij heeft toch tijd zat nu? Ik heb toch ook geen sociaal leven?).
210 door mijzelf op te maken pagina's. Lonneke wil niet meer en mijn plan B is onverwacht getrouwd en nu op huwelijksreis (plan C is al (pas) bevallen van een dochter).
Ik doe dat in Word, iets anders kan ik niet en eigenlijk ook dat niet. Het is een getob van hier tot Hoogcasteren. De teksten willen nog wel (al zullen er toch wel weer taalfouten inzitten, al mijn herlezen ten spijt. Beter om mij dat dan maar niet te vertellen. Voor U), het zijn de plaatjes waar ik gek van word. De tante Keeën Heesterbeek springen alle kanten uit! En de ondermarges. Geen twee van mijn ondermarges zijn gelijk. Hoe kan dat nou toch? Het zijn toch geen mensen?
Mijn hoop is gevestigd op Bianca van de drukker. Ik ben haar wezen consulteren op mijn vrije dag en zij is helemaal mijn lettertype.

Mijn eigen tekst gaat dit jaar over de tegenstelling autochtonen-allochtonen. In 1973 bedoel ik. Die had je toen ook al, al kwamen de allochtonen van minder ver en spraken ze beter Nederlands dan wij. Was U er een? Meld U dan! U krijgt van mij alle 210 pagina's van het jaarboek-2018. Doe nou toch eens Uw verhaal! De boekenplanken in onze bieb zakken door van het onze!

Beter gaat het met de foto's. Had wat voeten in de aarde maar loopt nu. Ik vergelijk het altijd maar met verspringen: we kwamen niet goed uit op de balk en zaten vast in de zandbak. Gelukkig is cousin Stijn ons komen vlottrekken.
Het werk wordt gedaan door een gepensioneerde archiefmedewerker van de voormalige gemeente HoHaCa, Albert. Kijk gauw hier.

Ik heb geblogd over het zaterdagse bad. Gisteren zag ik dat mijn blog gelinkt was door Frank Krijnen op Facebook. Dat was een tikkeltje genant, ik vertelde het vanochtend nog aan een collega. Ik had het bad namelijk net leeggekiept omdat het in minder dan 24 uur al meer dan 200 keer gelezen was. Van dat soort statistieken kan ik normaal alleen maar dromen dus ik dacht dat mijn bad een soort van aandacht had getrokken waar ik niet op zit te wachten. Nu het het goeie ouwe facie blijkt te wezen, gooi ik het maar weer vol. Al blijf ik het in de gaten houden.

Maar even serieus nu. 
Over dat jaarboek 2018. 
Het mooie van tijdnood in het ene jaar, is dat je vooruit gaat fantaseren over het volgende. Ik kan U dan ook nu al de inhoud verklappen van het boek van volgend jaar: 1) een artikel over het Zwartven, mijn favoriete verdwenen sportpark (moet Sander Jansen nog mailen dat het me dit jaar niet gaat lukken!); 2) een lang stuk over gemeenschapshuis Den Tref in Hapert, naar aanleiding van het 51-jarig bestaan; 3) een stamboom van de familie Claassen; 4) een mini-biografie van Cornelia Adriana Judith Deckers (1777-1853), met medewerking van vijftien (nog op te sporen) historisch geinteresseerde gemeentenaren van hier en 5) een stripverhaal over de avonturen van een voetballende A-junior in Hapert in de jaren '70 van de vorige eeuw ("Adri en de wondersloffen").

Wat dunkt U? Zal ik er vast 500 bestellen?

donderdag 21 september 2017

Kaboutermannekes

"Eer wij de verhandeling van Heylen* uit de hand leggen, moeten wij nog daaruit aanteekenen, dat er te Castelré bij Eersel een Alvenberg ligt, die voormaals om spookerij bij onwetende landlieden en kinderen zeer berucht was. De naam Alvenberg is zeer gemeen aan veele zandbergen der Kempen, zegt Heylen, die daarbij voegt: "Men weét dat de gemeene landslieden de moedertael dikwijls zoo verkorten en veranderen, dat ze als onverstaanbaar word aen die volgens de letter spreéken. Hiervan heéft men een staeltjen in het gemeld woórd Alvenberg: dit word ook by sommige (als tot Rethy en elders) uytgedrukt doór Aberg en Asberg, op andere doór Alsberg, Alfberg, enz., doch is niet anders als Alvenberg of berg, waer volgens bygeloovige overlevering, voórtyds de Alven of zoo genoemde Kaboutermannekens zouden gewoond hebben, de welke, volgens het wangevoelen eeniger slegt onderrigte landslieden, de potten en kruyken, die daer ondertusschen gevonden worden, zouden gebruykt hebben."


* A.H.C.T. (A Heylen Canonicus Tongerloënsis) verlichtinge der Brabandsche en andere Nederlandsche oudheden, ofte Vaderlandsche verhandelinge over eenige Urnen ofte lijkvaten, onlangs door de zorg en bekostiginge van den Eerw. Heere Godefr. Hermans, Prelaet der Abdij Tongerloo, ontdekt bij het Dorp Alphen, Maestr. 1793 4e fig. Een zeer zeldzaam, antiquarisch werkje uit 1793. Wordt geciteerd in het Mengelwerk van de bekende 19e-eeuwse Brabantse historicus C.R. Hermans, deel II, p. 269-270. De titel lijkt erop te wijzen dat er al in 1793 prelaten liepen te graven in de grond. Hun vondsten ("potten en kruyken") werden object van bijgeloof. Wat is Castelré bij Eersel overigens? Casteren? Of is het de richting Hoogcasteren gelegen Kabouterberg van Hoogeloon?

woensdag 20 september 2017

Het zaterdagse bad

Vanavond op de heemkamer.
Over het zaterdagse bad.
Een gast vertelt.
Een teil in de keuken met warm water en een toefje groene zeep. Niet veel. De vasten vallen bij. Niet veel (hear hear). Ook wel: plakjes Sunlight, met een schelmesje van het blok geschrapt.
Omstebeurt de teil in. De meisjes eerst (hilariteit. Schaterlachen. De meisjes eerst. Ik denk te weten waarom).
Als je eruit kwam (voorpret). De gast staat op, zakt lichtjes door de knieën en maakt een veeg-gebaar over zijn bovenbenen, waarvan de betekenis lijkt te zijn: "vies; vuilresten, vuilranden", zoiets (schaterlachen nu). Iedereen staat op, zakt lichtjes door de knieën en gebaart: "vieze bovenbenen, vuil" (sláppe lach nu, alom. Iemand veegt zijn koffie om. De gast is op dreef en onverstoorbaar nu). 
Bij de vijfde werd er een kopje warm water bijgegooid.
Bij die boeren wast nog veel erger. Die hadden de hele dag op het land gestaan.
Wat je de ene week droeg als onderhemd, was de week erop je bovenhemd (ter illustratie van het feit dat er niet heel vaak gewassen werd).
Het waren Spartaanse tijden (de één).
Maar je was wel gelukkig (de ander).
Je droeg permanent allerlei parasieten met je mee (parafrase. Witte maden worden genoemd, een handvol, uit de bilnaad). Maar we zijn wél nooit ziek.
De gast. Toen ik geld ging verdienen en een huis had, was het eerste wat ik liet doen een bad erin maken. Dat leek me toch zo geweldig. Met die smerige teil vroeger. Bad klaar, ik erin. Ik lig erin en ik lig er nog geen tien minuten in en ik denk: wa lig ik nou toch godverdomme te doen!
Ik ben er nooit meer in geweest.



maandag 11 september 2017

De vierde vaste (2)

Anja heeft geen doel mensen, dat moet ik wel even zeggen. Ze is niet zoals wij. Ze wil niet weten van Brahms' "Herr, lehre doch mich...", ze is een beetje een... durf ik het zeggen... een levensgenieter, une p'tite 'edoniste. Uitgaan, lekker eten en reizen maken de som uit van haar levenswijsheid. Alles opmaken, niks nalaten, tenzij voor de pieren.
Ik voel me een beetje schuldig dat ik 'r voor vijf jaar heb vastgelegd, ook al is het voor niks. Misschien moet ik haar maar overdoen aan mijn broer. Ik denk dat ze het bij hem beter naar d'r zin zal hebben.
Gek hè, dat je het met dat soort mensen ooit best goed kunt vinden.

De vierde vaste

Vandaag verwelkom ik mijn vierde vaste volger!
Ze leest me alleen op het werk want voor thuis ben ik te saai maar ze heeft een abonnement genomen voor vijf jaar!
Ze gaat mee op ons jaarlijkse culturele uitstapje (met zijn vijven volgend jaar, mensen! Langzaam maar zeker valt er te denken aan kortingen!) en ze ontvangt een blauw en rood trainingspak met "Stalverwarming Van de Wijdeven" achterop en een nummer van één tot tien naar keuze! Welkom Anja!

Beschimmeldeboomstamgroen

Vanochtend in de bus met cousin Stijn. Hij loopt stage bij het bedrijf Itelligence in de buurt van het Kastelenplein, één dag in de week en alle avonden thuis. Hij doet er iets met onderwijssystemen, de nulletjes en de eentjes in een zodanige volgorde zetten dat als een leraar in zeker vakje achtereenvolgens een 7, een 7 en nog een 7 invult, het onderwijssysteem zelf het rapportcijfer 7 voor ze uitrekent. Ze hebben het al zo druk.
"Niet zo creatief als websites bouwen", zei ik.
"Ik blijf er ook niet", antwoordde hij.
Hij droeg een beschimmeldeboomstamgroene stretchbroek, een niet zozeer geruit als wel gelinieerd overhemd dat half open hing en een spitse variant van wat we vroeger gympen noemden. Toen ik erover begon, zei-d-ie "Tja..." op de spijtige toon van een beginnend bankier die het betreurt dat hij streepjespakken en stropdassen moet dragen voor zijn vak.

Hoe kun je anders dan van ze houden? Het is niet je eigen ouderdom die ze voor je inneemt, ze doen het helemaal zelf.

Oud

Ik dacht, wat zal ik eens gaan doen vanavond. 
Maar weer wat werken aan het jaarboek? De correcties van Jannie op het oorlogsstuk verwerken? Nieuwe aanmelders bedanken voor hun deelname aan de stamboomcursus?
Genea-weetjes delen op Facebook zoals ik had beloofd?
De oude meneer S. vlot trekken die alsmaar vastloopt bij het plaatsen van onze foto's op onze website? Terwijl alles gewoon blijkt te werken als ik het zelf doe? Tenzij bij hem?
De oude mevrouw H. in een lange, lange email uitleggen dat als ik zeg "de foto's graag nummeren" ik bedoel een nummertje zetten bij elke foto, een ééntje bij de eerste, een tweetje bij de tweede enzovoorts vraagteken.
De strijk strijken die nog op de bank lag en nu zeker gestreken moet worden omdat ik zo moe was toen ik thuiskwam dat ik er maar bovenop ben gaan liggen?
Afwassen? Brood smeren? Flutfilm kijken? Flutmuziekje luisteren? De lectuur vlot trekken van een van de 14 boeken onder de bank met een bonnetje van de Action halverwege? Oude meneer Leijten?
Nee, dacht ik, niets van dat al. Ik zet de oude meneer Brahms op en ga bloggen.


donderdag 7 september 2017

Tao

T., A. en O. - ik verzin ze niet, ze bestaan echt en vreten brood - zitten samen in één werkproces, ieder op hun eigen dag in de week, al ruilen ze bijna elke dag. Alle drie beginnen ze vroeg en stoppen ze om half vier, ongeacht de hoeveelheid werk die er ligt. Stoppen om half vier beschouwen ze als een fundamenteel mensenrecht waarin geen leidinggevende heeft te treden. Ze zouden een resolutie eisen van de Veiligheidsraad als-ie het zou proberen.
Het meest absurde van de hele zaak is nog wel dat de T, A of O die de ochtend nadat een T, A of O hem vroegtijdig is gesmeerd, met die gigantische, in de steek gelaten stapel werk wordt geconfronteerd... één en al begrip is.

Proto-Ellie

Kwam een vrouw tegen in de Jumbo die ik kende dus ik roep: "Hoi Ellie!" Blijkt ze Harriët te heten.
Ik had haar in geen veertig jaar gesproken en ook daarvoor maar een enkele keer. Af en toe dacht ik aan d'r en in de intervals tussen die flitsen is ze een Ellie geworden.
Misschien ben ik dement en is er niks aan de hand. 
Ben ik het niet dan bivakkeert er in mij een oer-Ellie, een proto-Ellie, een neuraal Ellie-format, een spinnenweb waarin de Harriëtten van deze wereld meer verliezen dan alleen een voornaam.
Of winnen.
Naar de Jumbo durf ik niet meer.

zaterdag 2 september 2017

Fietsen

Dinsdag stond ik te mijmeren bij het stoplicht in Eersel. Op de fiets mijmer ik altijd. Dat is het mooie van fietsen. Het geeft gelegenheid tot mijmeren.
Van de kant van de car wash kwam een jongen gefietst van een jaar of twaalf. Ik zag hem uit mijn ooghoeken. Toen hij vlakbij me was, riep hij ineens: "Fietsen. Fietsen." Mijn stoplicht was op groen gesprongen. Ik was zo in gedachten verzonken dat ik het niet had gezien.
Fietsen. Fietsen. Hij reed achter me langs en keek niet meer om. Hij lachte niet, hij wees niet, keek niet meer om.
Fietsen. Fietsen. Niet: meneer, groen! of zo. Niet eens: meneer! Fietsen. Zakelijk. Nuchter. Lol noch leedvermaak.
Twaalf jaar was hij, hooguit dertien of veertien. Hij bereed een veel te kleine fiets.
Fietsen. Het imperatief dekte meer dan de lading. Ík moest erom lachen. Ik was de volwassene niet op dat moment.