zaterdag 20 oktober 2012

Overmatig geschrijf

16 september 1882, openbare vergadering gemeenteraad Bladel-Netersel. Vastgesteld  wordt de nieuwe Politie-Verordening, in druk uitgegeven bij M.F. van Piere te Eindhoven, zestien pagina's tellende:
De Raad keurt goed om de politie verordening in zijn geheel of boekdeeltje; alhier in het register van notulen te plakken en wel ter voorkoming van een overmatig geschrijf. - ook te meer omdat alsdan, zeker het juiste wordt opgenomen d.w.z. zonder een enkele punt van verandering. - *

 
 
 
*RHCe, toegang A-0256, invnr. 7

Blisteng

Sinds vorige week in de lucht (ik hoorde het op de radio, maandagochtend, op de A50):  gekaapte brieven en thuis dacht ik, ik ga gelijk maar es kijken. En jawel:


Gale op Ceilon
Seer Geagte en Geliefde Neef
De twee misiven in dato 20 (Novem)ber 1779 die Ued. myn gesonden heeft, heb ik door s’Heeren goedheyd in welstand ontfangen, benevens de vier stukken chitze, soo voor mijn, alsook voor mijn kinders, zijnde een gift die soo in waarde, als bewijs van Ued agting onswaards, ten hoogsten aangenaam is, en onse hartelijkste danksegging voor betuyge, en wensche als het des Heeren welbehagen mag zijn, Ued: alhier int vaderlandt te sien, om het beter te konnen beantwoorden. voordat ik Ued: misiven in handen had, heb ik op schrijvens van mijn zwager UEd: vader reeds een pot met rose balsem na schidam gesonden en deselve in blik doen bekleden tot beter conserfate soo neeff deselve niet meer nodig mogt hebben kan dikwerff tot nut voor een vriend strekken.
Hierbij  voege een bosse mes zijnde met een ivoore heft. goede knipmessen worden hier niet gemaakt derhalve heb ik er een frans maaksel bij gedaan alsmede een Engels pennemes en twee beste fijne schaarties, het eene wat groter dan het ander tesame in een Engelse tabaksdoos. konde ik raden wat UEd: meer dergelijke nodig hade, ik soude het er bij voegen. ik ben in de maand julij eenige dagen te schidam geweest om UEd(ele) vader, suster en broer te besoeken, daar ik mijn met veel genoege heb bevonden. broer woont in een goet huijs en een levendige straat, en volgens belofte verwagt ik de vrinden (bij leven en welzijn) de aanstaande somer weder bij mijn. wat mijn betreft naadat ik den 17 augustus 1778 mijn waarde en seer geliefde Appalonia Pantekoek door de dood heb moeten missen, en mijn eenige dogter genaamd Sofia Maria in Januarij 1779 in en huwelijk is getreden met J.L. Janssen predecant te Bladel in de majorij van s (Hertogen)Bosch agt uren van dese stadt en dus in korten tijd twee sulke dierbare panden moest missen (daar ik niet door s’Heeren genade van losgemaakt) soo veel hartens grivende droefheijd van voelde dat het mijn bijna ten grave had doen dalen. maar de Heere heeft mijn wonderlijk hersteldt, ik ben wederom tot volle gesondheyd gekomen. mijn eenige soon die bij ons in ’t beroep had geassisteerd, toonde daar een tegensin, om het voor zijn kostwinning te aanvaarden weshalve ik naa mijn vrouws overlijden besorgt om voor hem een amptie te verkrijgen, het ons gelukt heeft dat hij alhier in s (Hertogen)Bosch commies van de confoje en licenten is geworden. vervolgens heb ik in laast voorleden jaar mijn huys genaamt de Goude Leeuw verkogt voor f 16000-0-0 behalve de meubelen, en ben in dit lopende jaar daaruyt getrokken om onder inwagting van s’Heeren zeegen, in stilte de ovrige dagen mijnes levens door te brengen. tot nog toe is mijn soon ongehuwd, schoon het mijn aangenaam soude zijn, als hij met een brave jongedogter trouwde, sooals neeff mij tot innige blijdschap heeft kennis gegeven, dat Ued tans in huwelijk is verbonden met mejuffrouw geboren Silvius, wed(uw)e de heer Bosgaard. ik wensch dat door Gods genade ulieder vereeniging allesins mag gesegent zijn, Uwe dagen veel en beveijligt tegen alle rampen, onder gedurige invloeden van Gods geest, door den dierbaare Heere Jezus verworvene genade, tot vernieuwinge van den inwendige mensch, en ware vrede met God in de tijd en eeuwigheyd. amen de Heer Silvius heb ik nog niet vernomen. indien Zijn Eerwaarde hier komt sal ik alles tragten te doen wat mogelijk is, om sijn Eerw(aarde) te regt te helpen. de briven aan de Heer Spiringh heb ik in een couvert gedaan en met de post versonde. Doorn legt bij Wijk de duurstede. Als ik nogmaals het geluk mag hebben om een brief van neeff te ontfangen wenste ik wel dat UEd(ele) mijn eens melde hoedanig het met de godsdienst bij ulieden is, en offer ook menschen zijn, die door Gods vrije genade hunselven als elendige hebben leeren kennen, en uijt dien nood tot den Heere hebben leere roepen, die haar moest trekken uyt de magt der duysternisse, en oversetten in het koninkrijke van den soon zijner Liefde en geen rust voor hunne ziele vonden voordat se sig aan den Heere Jezus, als den eenigen Heyland en verlosser konden toevertrouwen, en offer ook Bedienaars des Eevangeliums zijn, die sulks met leer en wandel tragten voor te planten, tot inwinning van veele zielen voor koningrijk Jezus.
Ik heb de Heer Mobagius Proff(esso)r in de medicijnen (zijnde een man van kennis, en veel ondervinding) over de toestand van neeff gesproken en naadat sijn Edlee de opgaaft van UEd. wel overdagt heeft, waar zijn advies, dat er veel swarigheyd is om daar naa iets te geven of ordineren, omdat er sulke veranderingen kunnen plaats hebben, dat het geen UEd: te dier tijd soude goed zijn als het geschreven is nu wederom seer nadelig kan weezen, maar sijn Edele denkt dat het uyt galagtige stoffen ontstaat en dat neeff altoos sonder schrupel kan gebruiken de Tammarinde die bij UEd altoos te bekomen is. ik wensch dat de Heere dit middel tot een gesegent nut mag doen gedijen en neeff in kragten en volkomen gesondheyd nog veele jaren in t land der levendigen sparen, en daar bij schenken een verligte ziel gereynigt in de zoenverdienste van Emanuel den Dierbaren Heere Jezus. hij schenke een ruyme mate van zijnen geest tot heyliging en vertroosting om door deze woestijn te geraken en het volle genot van een salige rust, amen mijn soon en dogter voegen hunne hartelijke groetenisse bij de mijne en omhelse UEd: met de liefde van mijn harte.
groet UEd: egtgenoot, terwijl ik blijve
Uwen liefhebbende oom J G Blisteng
s Bos den 29 sept(ember) 1780
 Sophia Maria Blisteng was van 27 april 1749 (Amsterdam) en overleed in Bladel op 21 juli 1823. Een van de aangevers was (vriend) Antonie Maxeiner, schoenmaker, later ook boer op Ten Vorsel. Oom heette Gijsbertus. Het huwelijk dus in januari 1779. Niet in Bladel.

donderdag 4 oktober 2012

Stearine Kaarsenfabriek Gouda

Uit het Verslag van de 82ste Algemeene Vergadering van Bestuurders van de Maatschappij tot bevordering van Welstand, voornamelijk onder landlieden, gehouden in hotel De Zalm in Gouda op 30 mei 1902:
Waarom in Gouda? (..) De keuze heeft een diepen zin. Gouda is eene stad des lichts, der kaarsen. De kaars heeft eene oudere zuster, de walmende olielamp, eene nieuwere, het gaslicht. Zoo heeft ook het Protestantisme eene oudere zuster, het Catholicisme en eene jongere, het vrijdenkerig Positivisme. Gelijk nu de kaars het zuiverste licht geeft van de drie, haar licht het eenige kunstlicht is waarbij een schilder durft werken, zoo ook is van de drie andere gezusteren het licht van het Protestantisme het zuiverste, de waarheid, voorzoover zulks in bovenzinnelijken zin mogelijk is, het dichtst benaderend.
* BHIC, 212-15