donderdag 29 mei 2014

Erroneux

Wendde zich tot het gerecht Maria Catharina Cecilia Leonarda de Heusden gezegd van der Huyse en dit is wat zij wilde:

te bevelen de verbetering der akten opgemaakt van de geboorte aangifte en de huwelijksvoltrekking der verzoekster (..) en dat wel in dier voege dat in de eerste de woorden ‘meer genaamd’ vervangen worden door het woord ‘gezegd’ en in de tweede telkens onmiddelijk achter het woord ‘Heusden’ worde ingelast de woorden ‘gezegd van der Huijse’

Hadde toch de ambtenaar van den Burgerlijken Stand te ‘s-Hertogenbosch ten dage van de voltrekking van heur huwelijk heur botweg verboden de akte te tekenen met ‘de Heusden gezegd van der Huyse’, de naam die ‘sedert langer dan menschen heuchenis’ de geslachtsnaam heurer familie was. Niks geen frivole addities, had dit bureaukikkertje heur toegekwaakt, ‘de Heusden’ en daarmee basta. 
En hadde zij hem toch al eerder desgerequireert de geboorte- alsmede de overlijdensakte heurs vaders overgelegd, waarin betekend en bestempeld te lezen stond ‘de Heusden gezegd van der Huyse’, zoals het geval was in alle aktes heure familie aangaande, met uitzondering van heur eigen geboorteakte waarin het heette ‘meer genaamd’ in plaats van ‘gezegd’. Ergerlijk klerkendom! 
Natuurlijk hadde zij het dien heuglijken dag laten passeren - een vrouw had op heuren trouwdag wel wat anders aan heur hoofd - maar de nuptiale euforie een weinig geluwd zijnde*, hadde zij toch gemeend dat het ‘gezegd van der Huyse’ een ‘integreerend deel van heuren naam uitmaakt’ en wat meer is

volgens een zeer bekende overlevering (is) ‘van der Huyse’ de eigenlijke geslachtsnaam heurer familie, terwijl ‘de Heusden’ eene bijvoeging (is) wijzende op eene verwantschap met het oude geslacht van dien naam

De familie was heur gang doorheen de eeuwen altoos als ‘van der Huyse’ gegaan; de naam ‘de Heusden’ kwam maar af en toe eens bovendrijven, zogezegd om de herinnering eener verwantschap levendig te houden.
Daarenboven: als gevolg van de ‘beklaagde huwelijksakte’, achtte requestrante zich en heure nog na te komen nakomelingen blootgesteld aan het gevaar dat later de ene of andere navolgende bureelkwaak – ze waren zo verrekte moeilijk te ontlopen in een mensenleven - de verwantschap met de voorvaren zou ontkennen, dan wel, gode verhoede, ging lopen roepen dat heur huwelijk ‘erroneux’ was, komende heur geslachtsnaam in de akte hetzelve formaliserende niet overeen met die in heur geboorteakte. Lere Edelachtbare haar het hardleerse volkje ten stadhuize kennen! En wat bezwaar kon er bestaan jegens heur verzoek? Liepen er niet zat rond die ‘a gezegd b’ heetten? Nou dan.

En geschiedde conform.**



* veronderstelt men
** Het huwelijk gold Aloysius Stanislaus Gruythuyzen, n'n Eindhovenaar. Terug te vinden in BHIC 24-1231

dinsdag 27 mei 2014

Parijs!

In de zomer van 1883 trok Dirk van Mook vanuit Rhenoy, Gelderland naar... Parijs. Niet rechtstreeks wel te verstaan en niet met de vooropgezette bedoeling er naar toe te gaan en carrière te maken als schilder, om maar wat te noemen (maar toch ook weer wel vanuit de gedachte zogezegd dat hij te groot was voor Rumpt of Kuilenburg). Hij is gaan zwerven, ‘stil, zonder eenige order op zaken te hebben gelaten of kennisgeving van vertrek te hebben gegeven’, in overwegend zuidwaartse richting en omdat het toen al zo’n grote stad was dat je hem nauwelijks kon missen, ertegenop gelopen. Ici Paris. Verder kwam hij niet. Zijn familie is hem gaan halen ('with an unseen hook and an invisible line which is long enough to let him wander to the ends of the world and still to bring him back with a twitch upon the thread'*), is hem eruit gaan halen uit Parijs, meer in het bijzonder uit het gesticht La Ville Evrard**, waar hij wegens ‘verstandsverbijstering’ was opgenomen en door zijn broer werd aangetroffen ('die hem daar krankzinnig heeft gevonden').
Zo eindigde Dirk's meest verre reis. Toen zijn gezondheid het toeliet heeft men hem naar Den Bosch doen overbrengen, naar het huis van vriend Van Nistelrooij aanvankelijk en toen er plaats was, zo tegen de kerst van dat jaar, naar het lokale krankzinnigengesticht. 
Daar bleef hij dromen van een groots en meeslepend leven:


... bij voortduring in staat van krankzinnigheid verkeert onder den vorm van: Mania acuta.
Niettegenstaande de verschijnselen van krankzinnigheid veel minder in het oog loopend zijn als toen hij uit het gesticht ‘de ville Evrard’ in Frankrijk, kwam, blijft hij nog zeer druk in zijn spreken, dikwijls verward, heeft denkbeelden van grootheid, rijkdom en van verstand; hij lijdt ook aan vervolgingswaanzin: de menschen benadeelen hem; heeft verder grootsche plannen voor de toekomst. Hij behoort onder curatele te worden gesteld en als ongeschikt voor maatschappelijk verkeer verder te worden verpleegd.***


Etablissement de Ville-Evrard



* Evelyn Waugh: Brideshead revisited. Daar moet je toch ineens aan denken, of niet?
** Bestaat nog
*** dit alles in BHIC, 24-1231

maandag 26 mei 2014

Anna Putters

Een kijkje in de keuken van het oude Jacobusgesticht in Eersel. Het is 1917, in de nabije buurlanden woedt WOI, het gesticht zit vol Belgische vluchtelingen, hier is alles op de bon, Moonen is de bakker, Anna Putters gaat terug naar Berghem*:






* Doet denken aan Mariken van Nieumeghen, het bekende mirakelspel. Enfin, mij toch. Anna Putters overleed in 1949 in Berghem, 74 jaar oud. Geen non, volgens mij. Leuk is wel dat moeder overste niet helemaal zeker lijkt van Anna's bestemming. Ze zal er toch nie stillekes tussenuit geknepen zijn? Ze schrijft het nog nie goed ook. Het klooster moest wijken voor het nieuwe gemeentehuis, weer eens die godvergeten ambtenaren, anders dan in Beuningen, Gelderland. Daar hebben ze het laten staan en doet het dienst als galerie. Alwaar momenteel prachtig drukwerk ten toon van de onlangs overleden graficus Ben Joosten. Mooi is (benevens al het andere): graficus longus vita brevis. Krijg het niet gevonden op www. Tot 1 juni.
Het briefje zit in de map 'Stukken betreffende de zorg voor geesteszieken' (15019-1005). Is weinig geesteszieks aan volgens mij. Goed dat er mensen zijn die dat soort mappen af en toe es inkijken.

zondag 25 mei 2014

Schadens

Bericht van de gouverneur, 13 december 1836:

Aangezien uit uwe missive van den .. dezer maand blijkt, dat behalven de schades geleden bij de persoon van Johannes Andreas Michaël, de storm van den 29 November jl, veele verwoestingen, vooral in de bosschen heeft aangerigt, moet ik u opmerken, dat de schadens deswegens, geconstateerd en opgenomen moeten worden, u mitsdien verzoekende, om met in acht neming der voorschriften en bepalingen (..) hiertoe onverwijld overtegaan en het daarvan op te maken proces verbaal aan mij in te zenden.

Ik weet niet uit mijn hoofd wanneer exact Johannes Andreas eigenaar werd van zijn helft van Ten Vorsel, maar hier was hij het al. Hij zat er net. Had veel geld moeten lenen van een papenhater uit Bergeijk. Even zal hij gedacht hebben dat hun hoogmoed Godes toorn had opgewekt. De storm mocht dan meerdere slachtoffers hebben gemaakt, dat de burgemeester de gouverneur alleen maar attendeerde op die van Michaël, zou er op kunnen duiden dat de laatste het ergst getroffen was.*



* In het gemeentearchief van Bladel dít verhaal, invnr. 1891. 'Bij' zou wel eens 'door' kunnen betekenen. Voor Hanneke: zie mijn verhaal in de canon (hoi!). Het zou natuurlijk ook kunnen dat de protestantse burgemeester Meijer weinig oog heeft gehad voor de ellende der roomsen, al heb ik die altijd als een integer notaris en bestuurder beschouwd. Weten doe je niks natuurlijk.

Dingena Dingen




Rosmalen, 2 Mei 1882

Den Heer Burgemeester te Bladel



Naar aanleiding uwer missive dto 29 April jl No 146 hebben wij de eer U de noodige stukken toetezenden vereischt tot verpleging van Dingena Dingen Weduwe J. van Rooij, – met beleefd verzoek hierop met voegzamen spoed te willen orde stellen.

Betreffende den verderen inhoud dier missive behoudt zich het Bestuur zijne nadere beslissing voor tot na de benoeming van den curator, - en den verkoop der vaste goederen.
Vooralsnog ziet men geen noodzakelijkheid in om nog reiskosten te gaan maken voor eene questie, die aan de Inrigting reeds schade genoeg berokkend heeft. Met eenige welwillendheid en meerdere medewerking van den kant des Gemeentebestuurs had men reeds veel vroeger tot den thans genomen maatregel moeten overgaan, in stede van de zaak op de lange baan te schuiven. –
De overtuiging, dat de arme vrouw toch onvermogend was om de verpleegkosten te betalen, zal bij het Gemeentebestuur toch niet zoo eensklaps helder zijn geworden; - daarom had het Bestuur der Inrigting alle regt te verwachten dat men reeds veel vroeger hare aanspraak op vergoeding van verpleegkosten zou gebillijkt hebben
In hoeverre hier onwil of welke andere drijfveer in ’t spel is geweest, laten wij liever in ’t midden; het Bestuur zal evenwel ter gelegener tijd, hare regten nog doen gelden.

De Directeur
Pompe

Het is niet zo heel makkelijk uit te maken, maar wat ik vermoed dat hier aan de hand was, was dit: Dingena Dingen moet tegen de zin van het gemeentebestuur zijn opgenomen in Coudewater te Rosmalen, het wilde althans niet opdraaien voor de verpleegkosten, omdat men Dingena niet voor onvermogend en zichzelf derhalve niet voor ondertandsplichtig hield. Dingena had waarschijnlijk al enige tijd vertoeft te Coudewater, ten laste van de inrichting. 
Zo rond de 29e had men te Bladel ingezien dat Dingena wel degelijk armlastig was en vreesde men met terugwerkende kracht voor d'r te moeten dokken. En inderdaad laat Pompe hier weten, dat hij van plan is nog met een declaratie te komen. Overleg hierover te Bladel acht hij overbodig.
Helemáál ongelijk schijnt het gemeentebestuur toch ook weer niet te hebben gehad. Dingena was niet zonder 'vaste' goederen. Misschien heeft men Pompe aanvankelijk doorverwezen naar de notaris. Moeilijk te zeggen.
De brief van 29 april is verloren.*


* alsook de bijlagen bij deze. Gemeentearchief Bladel, invnr. 1890

dinsdag 20 mei 2014

Omstandig

Verzoeken om omstandige berichten waren schering en inslag op het gemeentehuis:


Je gaf het stuk aan de klerk, die sloeg er de boeken op na en ging informeren, voor zover hij het al niet wist, uit zijn hoofd, en schreef de gevraagde gegevens op de brief:


Adressant in dit geval was Philip Spooren, met een nazaat waarvan - ongetwijfeld - ik nog school ben gegaan. Hij pleitte voor zijn zoon Antonie, op dat moment dienende in het '6e Regiment Infanterie 4 Bat. 2e Comp. te Breda'. Uit het kladje van de klerk maakten B&W op dat Philip in het bezit was van een huis en wat grond, dat hij niet tot de 'arme klasse' behoorde, dat hij gehuwd was en een tweede zoon had, 17 jaar oud, die als sigarenmaker vier gulden per week verdiende. Aan de hand van deze gegevens dient betwijfeld te worden of de CdK reden heeft gezien om Antonie te ontslaan uit militaire dienst, wat ongetwijfeld de kern heeft uitgemaakt van Philip's adres. Of het zou de gevorderde leeftijd van zijn ouders moeten zijn.











maandag 19 mei 2014

Openbare ambtenaren

In januari 1882 verzocht Roelof van der Aa, wethouder te Hoogeloon, aan Gedeputeerde Staten om ontheffing van het verbod vervat in 'artikel 3, No 9 der wet van 28 Juni 1881', de Drankwet. In het bewuste artikel werd het ‘openbare ambtenaren’ verboden om ‘in het klein’ sterke drank te verkopen. Hij had de steun van het college: het zag geen bezwaar van der Aa de verlangde vergunning te verlenen ‘daar zijn locaal is gelegen buiten de kom der gemeente op een gehucht te Casteren, waar geen meer localen tot verkoop van sterken drank in het klein aanwezig zijn, en dat de uitoefening van dat beroep door hem niets te wenschen overlaat.’ Het zag met name geen bezwaar omdat van der Aa ‘bepaald besloten heeft ingeval hem de vergunning wordt geweigert zijn ontslag als wethouder en Raadslid in te dienen hetgeen wij zeer zouden betreuren.’
GS echter lieten zich niet dwingen. Men weigerde adressant de gevraagde ontheffing te verlenen. En wat men te Hoogeloon had gevreesd, gebeurde:




Twee weken later zonden B&W het volgende, nogal wrange en voor niet ingewijden ten aanzien van de vertrokken wethouder weinig vleiende briefje aan GS:

Dat de wethouder dezer gemeente, met name Roelof van der Aa, in de openbare vergadering van den Raad dezer gemeente van den April ’82, met het oog op art. 3 n: 9 der drankwet zijn ontslag als wethouder dezer gemeente heeft genomen.

De verkoop van sterke drank in het klein was kennelijk dermate lucratief dat openbare ambtenaren er graag de publieke dienst voor verlieten. Tegelijk met Van der Aa had ook Martinus Kerkhofs, brievengaarder, vergunning verzocht (te weten in Hoogeloon ‘in de kom of het middengedeelte van het dorp’) en die was hem met het oog op de Drankwet geweigerd. Ook hij stapte op.

zaterdag 10 mei 2014

Belhuis

Aan Burgemeester en Wethouders der Gemeente Hoogeloon c.a.
Wijl misschien de aangifte van den 23 Mei ll. ten raadhuize gedaan door G. van de Ven als onvoldoende kan worden beschouwd; - niettegenstaande de ondergeteekende den 3 Junij ll. voor gesloten raadhuis is verscheenen: wordt kennis gegeven dat het nieuwe woonhuis voor de Pastoor sedert 31 Mei ll. geheel en al is betrokken.
Personeel hetzelfde; wijk, no. enz. onveranderd.
W.J. van Dongen
Pastoor
Gedaan te Hapert den 5 Juny 1884*



* Gemeentearchief Hoogeloon c.a.; ingekomen stukken. Moet het Belhuis zijn, op dat moment net gebouwd, heden te verkrijgen voor 1.190.000 euro. Er staat werkelijk 'voor', niet zoals je zou verwachten 'door'. Zie maar:




Eerder gebeurde dit:

Van in het begin des jaars 1819 was er in Hoogeloon, en bijzonder in Hapert, eene kwaadaardige en aansteekende koorts ontstaan, die vele Ingezetenen uit het leven rukte, en onder anderen, den kapellaan Dionijsius de Canter, die aan dezelve den 23 Julij is overleden. Te dier tijd was er niet een Priester, buiten bediening, in ons Bisdom, die aldaar kon geplaatst worden. De kerkelijke Overheid vond dan goed, den kapellaan van Goirle voor eenigen tijd naar Hoogeloon te roepen, om, als Assistent of Deservitor, de beide gemeentens te komen helpen bedienen. Hetzelfde Jaar 1819 zijn de katholijke gemeentens van Hapert en Hoogeloon, na eene vereeniging van bijna twee eeuwen, wederom gescheiden; en worden, ieder afzonderlijk, door eenen Pastoor zonder Kapellaan, bestuurd. Te Hapert blijven de katholijke inwoners de vorige schuurkerk gebruiken, bij dewelke zij eene behoorlijke pastoors woning gebouwd hebben.

En nog eerder:

De parochie van Hoogeloon is sedert het Jaar 1207, door de religieuse Kanoniken van Tongerlo bediend geweest: en het schijnt, dat dezelve gezamentlijk met die van Hapert, sedert de verovering van ’s Bosch, door denzelven Pastoor, met eenen Kapellaan van die Abtdij, altijd is bestuurd geworden. Hun verblijf is te Hoogeloon. De oude parochiekerk te Hoogeloon, ingewijd onder de aanroeping van den H. Pancratius, is sedert het Jaar 1809 wedergekeerd tot het gebruik der Katholijken. Te Hapert hebben zij eene kerkschuur; en de oude parochiekerk erkent, als patroon den H. Severinus bisschop van Keulen, die in de eerste eeuwen onze kerk van Tongeren bestuurd heeft. (..) 

Volgt een lange lijst pastoors van 1310 tot 1818, waarbij de volgende kanttekeningen:

Na het vertrek van Goossens (bij ons sinds 1620), die ten tijde van het beleg van ’s Bosch geroepen werd tot de besturing der religieuse Maagden te Herenthals, werd de pastorij van Hoogeloon, omtrent vier Jaren bestuurd door Carolus Werpen, religieus, niet van Tongerlo, maar van Postel; denkelijk om de moeijelijkheid (in die omstandigheden van de verovering der Hoofdstad) van aldaar eenen religieus van Tongerlo te plaatsen; gelijk Postel, benevens andere ordens van religieusen, ook elders de bedieningen van ongeordende Priesters, omtrent dien tijd, vervuld heeft.
In 1642 werd Smits (bij ons sinds 1633) pastoor te Diest in de lieve Vrouwe kerk; alwaar hij, in de standvastige bediening van zijn ambt, aan den pest, den 18 Junij 1652, is overleden.
In 1669 werd Corijns (bij ons sinds 1665) door de ketters verjaagd uit zijne pastorij te Hogeloon; en aanvaarde naderhand die van Westerlo. Hij stierf in Tongerlo den 16 Junij 1697. Zijne barmhartige weldadigheid voor den Armen, en zijne beminnelijke goedheid, zijn, na zijne dood, nog lang geroemd geweest.
Schenkelius (bij ons sinds 1670) werd in 1675 door de vervolging der ketters genoodzaakt in de abtdij van Tongerlo weder te keeren; en bediende nog naderhand het ambt van penitentiaris te Duffel, en de pastorij van Schaffen bij Diest. Eindelijk wederom in Tongerlo gekeerd, stierf hij aldaar den 27 Junij 1694, latende de nagedachtenis van eenen godvruchtigen en zedigen Priester.
De Wijmar (bij ons sinds 1746) werd in 1751 pastoor te Rozendaal, en landdeken van het distrikt van Bergen-op-zoom, onder het bisdom (alsdan) van Antwerpen; een man zeer geacht om zijne deugd en begaafdheden. Hij stierf, Jubilaris zijnde, en de oudste van de geheele Abtdij, den 9 Januari 1786. 
De Winter (bij ons sinds 1776) de pastorij van Hapert en Hogeloon bekomen hebbende, reisde naar ’s Hage in hard winters weder van Januarij 1776; doch, van de Staten niet geadmitteerd zijnde, behaalde hij daar eene zware ziekte, en stierf in ’s Hage den 21 Februarij 1776, zonder zijne pastorij bediend te hebben.*




* Komt allemaal uit het Katholyk Meyerysch memorieboek, Antonius van Gils, 1819







Kerkstraat 31, HAPERT
Zeer fraai Rijksmonument “Het Belhuis”, de voormalige pastorie van Hapert. Bouwjaar 1883. In de loop der jaren gerestaureerd en aangepast aan de hedendaagse woonwensen met behoud van veel authentieke stijlelementen.
Een uniek bezit voor mensen die uiterst comfortabel, stijlvol en zorgeloos willen wonen en genieten. Het object is tevens uitermate geschikt voor kantoor- of praktijk aan huis.
ALGEMENE INFORMATIE
- Gelegen op een ruim perceel met aan de achterzijde een lommerrijke, parkachtige tuin met borders en oude bomen;
- Veel originele elementen, waaronder glas-in-lood raam, mozaïek vloeren en bewerkte plafonds;
- Centrale, kindvriendelijke ligging en alle voorzieningen van de dorpskern binnen handbereik;
- Goede ontsluiting door (nieuwe aansluiting) A67 richting Eindhoven en Antwerpen.
- De royale opzet van het Belhuis biedt tal van mogelijkheden voor grotere gezinnen of voor praktijk- of kantoor aan huis.
INDELING
Parterre
Uitnodigende entree; hoge hal (L-vorm) met originele plavuizen vloer (dallen), trapopgang en toilet met authentiek fonteintje. Toegang tot ruime gewelfkelders (2 compartimenten) met wijnnissen. Complete, uitgebreide meterkast. Via de hal ook toegang tot de woonkeuken met terrasdeur naar overdekt terras.
Living annex tuinkamer (rechts van de hal)
Royale lichte living met houten vloer en sfeervolle open haardpartij met zandstenen schouw. De hoge plafonds zijn voorzijn van origineel stucwerk met ornamenten. Vanuit de woonkamer bereikt men via imposante prachtige “en suite deuren” de intieme tuinkamer met originele vloer.
Kantoor/praktijk
Kantoor-/praktijkruimte met eigen sanitair in voormalig koetshuis. Ook via seperate entree van buiten bereikbaar. Openslaande deuren naar oprit verschaffen prettige daglichttoetreding. De ruimte is voorzien van een receptie/wachtkamer, pantry, inbouwkasten en toilet.Op de eerste verdieping van het koetshuis zijn voorts een 2-tal werkkamers met veel daglichttoetreding gesitueerd. De stoere spantbenen zijn nog in het zicht.
Vervolg parterre (links van de hal)
Eetkamer/salon aan de voorzijde gelegen met servieskast en rustieke eiken vloer. Toegang tot bibliotheek met open haardpartij en maatwerkkastenwanden met verlichting.
Woonkeuken met inbouwkast en en L-vormig keukenblok. De keukenruimte is uitgerust met een roodgebakken, keramische tegelvloer. Praktische bijkeuken met pantry en aansluitingen voor de wasmachine-apparatuur. CV-ruimte met opstelling boiler en c.v.-ketel. Portaal met trapopgang naar slaapkamer linker zijvleugel.
1e Verdieping
Drietal slaapkamers met vaste kasten en wastafel.
Vierde slaapkamer, masterbedroom met eigen badkamer en suite.
Slaapkamer zijvleugel met eigen badkamer en suite.
De gehele 1e verdieping is voorzien van een eiken houten visgraat gelegde parketvloer.
2e verdieping
Grote multifunctionele zolderverdieping op stahoogte met en spanten in het zicht.
Tuin
Sfeervolle, privacy biedende onder architectuur aangelegde tuin met middagzon voorzien van een terras, vijverpartij, gazon en volwassen borders. Ontsluiting aan de achterzijde en mogelijkheid voor het realiseren van een carport/garage/berging is aanwezig. Het perceel is aan de achterzijde ontsloten.
De voortuin is eveneens uitgerust met volwassen borders en sierheesters, een brede oprit met centrale border biedt plaats aan meerdere auto’s. Poortpartij naar openbare weg.
Rijksmonument:
- in beginsel aftrek restauratie- en onderhoudskosten als persoonsgebonden aftrekpost;
- mogelijkheid van een Restauratiefonds hypotheek tegen een zeer lage rente (5% onder marktrente met een minimum van 1,5%) zie www.restauratiefonds.nl