dinsdag 26 december 2017

De weduwe P.J. Heuvelmans

In Hapert zoals het vroeger was, staat de volgende foto (nr. 27):


Het is een foto van wat je met een beetje goeie wil een tot winkelpand verbouwde neo-classicistische villa zou kunnen noemen. Het onderschrift is misschien wat moeilijk te lezen. Laat ik het maar even overtikken, dan hoeft u mij niet steeds weg te klikken:

De Kerkstraat in de tweede helft van de jaren '20. De verbouwing van de winkel van de wed. P. Heuvelmans was gereed. Een hekje om er de fiets van de klanten tegen te plaatsen, ervoor. Trottoirs waren er nog niet. De weg was smal met slootjes en struiken er langs. Rechts de pas gereedgekomen kerk. Links het huis van Frans Claassen (Den Bram) en Miet Kerkhofs.

In mijn jeugd woonde er nog steeds een Heuvelmans. Ik heb het nu over de eerste helft van de jaren '70. Toen kochten we er snoep en voetbalplaatjes. Of je er stof kon kopen zoals in de jaren twintig, weet ik niet. Ik was alleen maar bezig met voetbalplaatjes.
Van Den Bram en Miet Kerkhofs wil ik af zijn. Het gaat mij om de winkel van de weduwe Heuvelmans.

Weduwe
Van de week kwam bij ons op de heemkamer deze akte binnendwarrelen:


Er staat: "Afschrift der Akte van Inventaris en van Boedelscheiding der huwelijksgemeenschap P.J. Heuvelmans en J. v.d. Vliet." De stippellijntjes nopen Van Mol om kort door de bocht te gaan. Binnenin bezigt hij het epitheton wel: de huwelijksgemeenschap "die er bestaan heeft tusschen". Dit even, omdat ik het zo mooi vind klinken. Die er bestaan heeft. Taalding. Ter zake.

De "wed. P. Heuvelmans" uit het onderschrift bij de foto is Johanna van de Vliet, de "J. v.d. Vliet" uit de akte. In maart 1915 zat ze bij Van Mol omdat haar man, Peter Johannes Heuvelmans, kort daarvoor was overleden. Er moest het een en ander notarieel geregeld worden.
P.J. was nog maar 38 jaar oud toen hij stierf. De huwelijksgemeenschap tussen Johanna en hem heeft maar acht jaar bestaan. Ze waren getrouwd in Johanna's geboortedorp, Luyksgestel, op 11 mei 1906. P.J. kwam uit Riethoven en had geleerd voor timmerman. Ze vestigden zich in Hapert op 24 januari 1907. P.J. hing daar toen al rond. Sinds maart 1904 was hij kostganger bij Hendrik Jansen, winkelier in het huis B60. Hij zal wel bij onze lokale timmerman hebben gewerkt, al weet ik zo 1-2-3 niet wie dat was. Daarvoor zou ik het complete bevolkingsregister uit die tijd moeten doorbladeren. Dat kan hoor, het is online beschikbaar, u hoeft er het huis niet voor uit en u kunt er bij blijven zitten dus bent u gepensioneerd of heeft u om een andere reden niet heel veel te doen, ga uw gang. Ik hou me aanbevolen. Over Hendrik Jansen kom ik zelf nog te spreken.

Hoe P.J. is gestorven, weet ik niet. Wel lijkt het me waarschijnlijk dat het vrij plotseling is gebeurd.

Johanna mag dan nog geen decennium het vruchtgebruik van haar geliefde hebben gehad, in die korte spanne tijds heeft ze hem niettemin vier kinderen ontfutseld: Jacobus (7 in 1915), Antonius (6), dochter Anna Christina (5) en Peter Johannes junior (1). Johanna zelf was 33 in 1915. En in verwachting van nummer vijf.

In het bevolkingsregister-1911 is van een winkel geen sprake. P.J. is timmerman, Johanna nog zonder beroep. Als P.J. overlijdt, wordt Johanna's registratie van "echtgenote" doorgehaald en gewijzigd in "gezinshoofd". Het lijkt er dus op dat ze haar stoffenwinkel pas begon na de dood van haar man. De door Van Mol in de boedel onder de activa opgenomen uitstaande vorderingen, zullen dus wel betrekking gehad op door P.J. geleverd timmerwerk en niet op Johanna's stoffen. Ik noem (namen doen het altijd goed):

Jan Wouters te Hapert twee gulden negentien cent
Piet Wouters aldaar vijf gulden vijf en dertig cent
Frans Jansen aldaar dertig gulden vier en vijftig cent
Louis van Gompel te Casteren vijftien gulden negen cent
Cornelis van de Put twee gulden zes en dertig cent
Petrus Dijkmans te Hapert, drie gulden vijf en zeventig cent
Joseph Wouters per resto zestig gulden
Weduwe van Diessen te Hapert een gulden zes en veertig cent
Cornelis Claassen te Hapert een gulden zeven en dertig cent
Jan Koks te Hapert achttien cent
Josephus Bayens te Hapert een gulden dertig cent
Adrianus Verkouteren aldaar dertig cent


P.J. zelf had overigens nog een schuld bij zekere Petrus Heuvelmans te Casteren, familie allicht en wel voor geleverd smeedwerk. En daar hebben we gelijk al een leuke te pakken: ik vind em niet, de smid. Nou moet ik wel zeggen dat ik een broertje dood heb aan stamboomonderzoek en eigenlijk gewoon categorisch weiger om er heel veel tijd in te steken maar toch: ik héb gekeken en je zou toch denken dat je zo'n brave borst makkelijk moet kunnen vinden, maar nee hoor, ik niet. A vous, stambomers van Pladella Villa! Zoek de verdwenen Smid van Casteren!

Wat mij overigens ook een raadsel is, is hoe Hurkmans (de schrijver van het boek Hapert zoals het vroeger was, niet de beheerder van de Facebookgroep, wien overigens weer wel de eer toekomt de tautologie in Hurkmans' titel te hebben geïdentificeerd en gesaneerd) weet dat het pand in de jaren '20 is verbouwd. Hij moet wel haast een Heuvelman gesproken hebben. Het boek is uit 1981 als ik me niet vergis, er zullen er toen nog wel geleefd hebben.

In 1936 staat Johanna wél te boek als winkelierster. Ze is dan ook "weduwe", dat wil zeggen burgerzakelijk formeel en onderstreept de "Wed. P.J. Heuvelmans":


Die onderstreping is opvallend (valt mij op). Ik meen eruit te mogen concluderen dat Johanna in haar hoedanigheid van weduwe Heuvelmans meer dan een beetje faam genoot bij ons in het dorp en misschien ook wel wat verderop, getuige ook de nadrukkelijke vermelding in het onderschrift bij de foto.

Haar kinderen waren net als zij zelf ondernemende types. Er ging er in elk geval niet één naar het sigarenfabriek en dat wilde wat zeggen in die tijd. Antonius trad in de voetsporen van zijn vader en werd timmerman in Bladel. De in januari 1915 nog ongeboren Wilhelmus Antonius werd bakker en vertrok in de oorlog naar Bergen op Zoom. P.J. junior werd kleermaker in Dongen.
De oudste, Jacobus, eveneens bakker, trouwde op 23 september 1931 in Best met Wilhelmina van Elderen, dochter van een bakker. Ze gingen wonen - en brood bakken neem ik aan - in Reusel. Hier zij kort hun huwelijksakte gememoreerd. Daarin namelijk, heeft moeder Johanna weer géén beroep:


Volgens Hurkmans had ze net de winkel verbouwd. En toch geen beroep. En een paar jaar later weer wel. Ik wil maar zeggen: stamboomonderzoek is zinloos en een complete waste of time. Begin er maar niet aan.

Je ziet ook voortdurend dingen over het hoofd. Ik nou weer de dochter bijvoorbeeld, Anna Christina. Die moet u gekend hebben: zij trouwde op 3 augustus 1933 met Arnoldus van de Put. Precies, de onderwijzer. Van hun oudste zoon, Cornelis Petrus, heb ik zelf nog les gehad, derde klas lagere school. Ze woonden op B44a en daar word ik dan weer helemaal niet goed van omdat B44 twintig jaar later, in 1954, het nummer was van het protestantse kerkje. Die nummers moeten dus tussen 1933 en 1954 zijn gewijzigd, anders zouden Anna Christina en heur onderwijzer ernáást hebben gewoond en Jannie van der Schans (getrouwd met een Koppert) heeft mij altijd verzekerd dat Karel van Heijst ernaast woonde. Complete waste of time!
En u mag nu dan weten wie Anna Christina was maar weet u ook wie Arnold Lambert Marie van den Broek was, die bij ze inwoonde? Een kostganger? Ook een onderwijzer in ieder geval, afkomstig van Oirschot maar al langer woonachtig in Hapert. Kwam vóór B44a van B87 en vertrok op 1 oktober 1938 naar B29b.

Huizen
A propos huizen.
Het huis waar P.J. en Johanna een half jaar na hun trouwen introkken (januari 1907), had als huisnummer B88a. In B88a bleef je in die tijd maar even, een transitpandje. In maart 1908 verhuisde het jonge gezin en trok er een familie Lavrijssen in, afkomstig uit Tilburg en in augustus van dat jaar Johannes Spooren, getrouwd met een Van Eijndhoven, beide geboren in Hapert maar op dat moment net even afkomstig uit Woensel. Kan raar lopen allemaal. Sigarenmakers overigens.

P.J. en Johanna vertrokken naar B64. B64 is het huis op de foto. Ik kwam er pas achter na een halve vrije donderdag van genea-gepuzzel en dito frustratie. Maar dat lag aan mij, laat u daardoor niet uit het veld slaan. Het staarde mij in het gezicht, gelijk de Engelsen zeggen: 



Ik zag het helaas pas nadat ik een hele redenering bij mekaar had geredeneerd, als waarom het huis op de foto niet B60 geweest kan zijn. Ik zet hem hier even tussen haakjes en aanhalingstekens, zodat u mij als het ware kunt hóren redeneren, dat wil zeggen, mijn vrije middag als het ware teloor kunt hóren gaan ("Of gingen ze wonen in B60? Ik denk het niet eigenlijk. Later werd dat B69 en nog later B87. In 1920 kwam daar de eerste Hapertse Iding wonen, Stephanus uit Dinxperlo, een wat ze in Bladel noemen, Gelderse, een bakker ook nog, dat is belangrijk, dat betekent iets. Jan Hendrik Jansen die er aan het begin van de eeuw zijn winkel had, doekt die op en overlijdt in 1926, zonder beroep, op B134. Dus wat weet ik nou? Helemaal niks!").

B98 is het huis waar Johanna in 1936 (nog steeds) woonde:


 Simpel.

Tussen 1927 en 1931 zat B64/98 vol met bakkersknechten, afkomstig uit Best en Puijflijk (bij Druten, wat ik dan weer weet omdat ik daar in de buurt gevreeën heb), drie in getal. Kostgangers neem ik aan, werkzaam allicht in de bakkerij van Iding. Of in Reusel bij Jacobus. "Ik zet ze wel zolang bij ons moeder in huis", zal-ie gedacht hebben. Als in 1934 alle knechten gevlogen zijn, komt de Reuselse dienstbode Cornelia van Gompel bij Johanna het huishouden doen. Ook P.J.-junior, de kleermaker, komt weer even thuis wonen.

Het moet een bestaand huis geweest zijn. P.J. heeft het niet gebouwd. De Woningwet was in 1907 al een paar jaar van kracht en onder de verleende bouwvergunningen is er geen van een Heuvelmans. Maar ja, wat zegt dat. Al die vergunningen nog eens nakijken, heeft ook niet veel zin. Niet bij elke vergunning zit een tekening, lang niet, en dan verval je weer in gespeculeer over B-nummers.
Complete... enfin. Verder.

Ik vind het wel een móói huis. Een mooie foto ook. Het leukste is nog wel dat de kerk er als een soort bijkeuken aan vast lijkt te zitten.

Boedel
B64 is zeker. Het staat niet alleen vermeld in het bevolkingsregister, ook Van Mol noemt het. Op 4 maart 1915 belt hij er aan om de boedel te komen opnemen.
Hij was niet alleen. Met hem meegekomen was Johannes Tielemans, "timmerman en aannemer" te Bladel en voor de gelegenheid door de kantonrechter te Oirschot nog beëdigd tot schatter-deskundige. Op de heemkamer hebben we een foto van hem en ik meen zelfs een geschilderd portret. Bij gelegenheid zal ik die fotograferen en hier toevoegen.

Let op hè: als u daarnet bezig was het tafereel te visualiseren (de notaris cum suis aan de voordeur), vergeet dan niet dat de kerk er nog niet stond! En dat huis van Den Bram, tja, ik weet niet of dat er al stond. Dat zou u misschien eens kunnen nalezen in het artikel van Wim van der Linden over de schoenhandel van zijn vader Jan (jaarboek-2017 van de Heemkundige Vereniging Pladella Villa, p. 59-68).

(Even tussendoor: ik was gisteren even in Hapert om naar het graf van mijn ouders te kijken. Toen ik daarna naar de Jumbo liep voor een pakje Saroma-pudding (caramel) en richting de kerk keek, had ik de indruk dat het huis van Den Bram niet dat van Wim was. Ik had ineens het idee dat het ter hoogte van Verdonschot stond. Ik denk nu dat het zo'n beetje op de plek van de Novy stond. Wat niet wil zeggen dat u ons jaarboek niet moet lezen. Integendeel. Het wordt de nieuwe Bitcoin. Als u nu niet instapt, krijgt u er later spijt van. Het is nog verkrijgbaar bij de Novy, waar vroeger dus Den Bram was. Misschien).

(Nóg even tussendoor: op het kerkhof zag ik dat de sterfdatum van mijn peettante nog altijd niet is aangebracht op haar grafsteen. Ik werd er ongemakkelijk van. Ze is al 10 maanden dood. Leer hiervan! Laat u niet cremeren!)

(En nóg even tussendoor: vannacht droomde ik dat het huis van Den Bram voorbíj de kerk stond, dus zowat in de Voort en nou ik de foto nog eens bekijk, zou dat best eens kunnen kloppen)

Bij de boedelopname op B64 waren naast timmerman Tielemans ook twee getuigen aanwezig, te weten Adrianus Willems, de mulder op dat moment en Antonius Vosters, koetsier te Bladel. Ook al zo'n leuke. Ik zie nergens een koetsier die zo heet. Alleen maar een boer. Misschien deed hij het koetsieren erbij.

Bij de formele verdeling van de boedel vier maanden later op 13 juli, blijkt dat ook ene Jacobus Heuvelmans uit Valkenswaard bij de opneming aanwezig is geweest. Hij is de vader van P.J. en zal gedacht hebben, ons Jo heeft daar geen verstand van, ik moet zorgen dat ik daar bij ben. Misschien is ook Josephus Heuvelmans nog wel even komen kijken, een broer van P.J. en toeziend voogd over de kinderen.

De activa in de boedel werden uiteindelijk geschat op ƒ 3.812,34. Vooral die centen vind ik altijd wel grappig. Afronden was er niet bij, bij de notaris. De passiva beliepen ƒ 1.555,84. Daaronder valt met name een lening op ten bedrage van ƒ 1.200,--, rentende 4%. De geldschieter is ene Johannes Schampers te Luyksgestel. Het leninkje (renteloos) van vader Heuvelmans aan P.J. van ƒ 150,-- valt daarbij in het niet.
Van Mol bracht de passiva in mindering op de activa en kwam uit op een te verdelen pot geld à ƒ 2.256,50. De helft daarvan ging naar Johanna, conform de wet en de rest naar haar kinderen, in vijf gelijke delen, belopende ƒ 214,45 ieder en tot aan hun meerderjarigheid te beheren door Johanna als "moeder-voogdes". De kosten van P.J.'s begrafenis, 112 gulden maar liefst, werden ingehouden op het kindsdeel. Ik heb nog even gekeken op het kerkhof. Cremeren was er nog niet bij in die tijd dus hij zal er best ooit gelegen hebben maar nu niet meer.

Over de boedel zelf valt weinig te zeggen. Volgens mij is het een gewone huis-, tuin- en keukenboedel. Er zitten geen boeken bij, dat vind ik altijd wel jammer. Wat je verder zou kunnen zeggen is dat die Tielemans kennelijk van meer dingen verstand had dan van meubels alleen. Zo kreeg hij ook een stapel "mans boven en onderkleederen" te schatten en vervolgens, nóg wat verder van zijn bed mag je aannemen, een partij "vrouwen boven en onderkleederen". Een man van de wereld, onze Tieleman.

Weet u wat ik doe? Ik gooi gewoon de hele inventaris in de blog. Het is vandaag de dag immers maar een kwestie van knippen en plakken. Dan kunt u zelf oordelen en u bijvoorbeeld proberen voor te stellen hoe een "waschmachine" er anno 1915 uitzag of wat een "spa" geweest mag zijn, in combinatie met "ovengerief". Komt-ie:

In de Woonkamer
tafel op vier gulden
vijf houten stoelen en zorgstoel op vijf gulden
trapnaaimachine op dertig gulden
hangkastje op achttien gulden
kachel op drie gulden vijftig cent
kolenbak op dertig cent
vier schilderijen en spiegel op zes gulden
lamp op drie gulden
klok en gordijn op zes gulden vijftig cent
crucifix en versierselen op de kast op twee gulden
twee wandborden op vijftig cent
kinderwagen en stoel op drie gulden
kinderbed met toebehooren op vier gulden
kapokken bed met toebehooren op zeven gulden
In de Keuken
lamp op een gulden
tafel op vier gulden
cuisinière op zes gulden vijftig cent
zes stoelen met rieten zittingen op acht gulden
vijf schilderijtjes en spiegel op twee gulden
wekker op vijftig cent
koffiemolen en bussen op vijf en zeventig cent
bussen en wandplaatjes op den schoorsteen op vijftig cent
mand op tien cent
emmer en teil op vijf en zeventig cent
crucifix met candalaber op vijf en zeventig cent
gordijnen op vijftig cent
spek in de kast op veertig gulden
ketel, pannen en veger op vijftig cent
In de Opkamer
notenhouten kast op twaalf gulden
beeld en versierselen op twee gulden
versierselen op een hoekkastje op vijf en twintig cent
kist op vijftig cent
stoel op tien cent
bed met toebehooren op vier gulden
Op den Zolder
klok op vijftig cent
kisten met boonen en zaad op een gulden
petroleumtoestel, ketel en tafeltje op vijftig cent
kachel op vijftig cent
verfbussen, kistje met verf op tien gulden
glas op twee gulden
tafel op een gulden
brandhout op een gulden
rommel op vijftig cent
In den Kelder
glas- gelei- en aardewerk en flesschen op twee gulden
aardappelen op vijf gulden
trog op een gulden
waschtobbe op een gulden vijftig cent
twee Keulsche potten op een gulden
bussen en flesschen op tien cent
In den Werkwinkel
keukengerief op een gulden vijftig cent
pannen en plavuizen op een gulden vijftig cent
kruiwagen op een gulden
brandhout op vijftig cent
zaag en bijl op een gulden
trapje op vijftig cent
spijkers op vier gulden
bak met kolen op vijftig cent
waschmachine op twee gulden
waschbord op tien cent
ovengerief en spa op vijftig cent
wortels op vijftig cent
Op het Erf
fornuis op twee gulden vijftig cent
tobbe en teilen op vijftig cent
brandhout op een gulden
In den Stal
geit op acht gulden
(tobben en teilen onleesbaar) beerton en manden op een gulden
hooi en stroo op twee gulden
zakken op vijf en twintig cent
linnen en katoenen goederen in de kasten op tien gulden
Voorts zijn bevonden:
mans boven en onderkleederen geschat op tien gulden
vrouwen boven en onderkleederen geschat op tien gulden
zilveren heerenhorloge op vijf gulden
zilveren dames-horloge met ketting op drie gulden
gouden broche, twee stel oorbellen en halsketting met kruis op drie gulden
twee stel gouden oorbellen geschat op een gulden vijftig cent
twee gouden en een zilveren ring geschat op een gulden
twee trouwringen geschat op twee gulden
zilveren broche met ketting en oorbellen op vijftig cent

Nog veel ingewikkelder
Op vrijdag tussen de middag liep ik even binnen bij het RHCe. Ik had voor donderdag de hele jaargang Van Mol-1915 klaar laten leggen en gelukkig hadden ze hem nog even laten staan. Die donderdag had ik verstek moeten laten gaan vanwege acute bedlegerigheid. Ik was stikberoerd, even dacht ik, ik ga P.J. achterna, ik zweer het u.
Maar wat denk je? Op 10 februari 1915 verkocht Johanna P.J. zijn spullen! Hij was nog geen maand dood! Ik dacht ook al, waar zijn al dat hout en dat timmermansgereedschap gebleven. Verkocht dus! 42 kavels planken, een schaafbank, een slijpsteen, een bankschroef, hamers, zagen, boren, bijlen, vijlen, de hele timmerse boel. Het kon maar weg zijn! Je krijgt een beetje het gevoel dat ze nooit veel op gehad heeft met haar timmerman, enfin, met diens broodwinning. Koopvrouw heet ze daar. Toen al, toch. Ik bedoel: nu weer wel! Ze stond te popelen om te gaan winkelieren kennelijk. Je vraagt je af of Hurkmans' informant zich niet een decennium heeft vergist en dat het pand tien jaar eerder al werd verbouwd! Misschien is die hele foto wel uit 1915. Oh nee, wacht, dat kan niet, de kerk.

Ik weet niet of ik Johanna nog wel zo leuk vind. Ze doet me ineens denken aan sommige vrouwen uit mijn boekverkoperstijd, toen ik regelmatig op de markt stond. Ik verdiende goed maar het was ooit wel eens afzien.

De spullen werden bij opbod verkocht, in B64. En nou wordt het nóg leuker: niet alleen de spullen van P.J., ook die van ene Maria Berkenbosch werden geveild:


Maria wie? Berckenbosch? Berkenbosch? Berkenbos? Waar komt die ineens vandaan?
Dussen, blijkt, na enig gepuzzel, buurt van Ravenstijn als ik het wel heb. Woonde in Hapert sinds 1903, daarvoor in Eersel, waar ze 


was bij de pastoor (ook even een weetje: als uw stamboom u naar Eersel voert, bent u de klos. Aan schoonschrijven deden ze daar niet. Het geklieder in de registers geeft te denken over de kwaliteit van het contemporaine onderwijzend personeel in loco, dat mag best eens gezegd worden). Maria bracht ook nog twee nichten mee. Ze woonde op B79, het huis nota bene van oud-burgemeester Van Eijk, die twee jaar eerder met zijn echtgenote, zoons en dienstbode naar Oss was verkast. Later woonde ze nog even in bij een van de twee nichten, toen die trouwde met een Louwers uit Hapert. Ze overleed in 1922, 80 jaar oud.

Whodunnit 
Stambomen zijn saai. Genealogie is net schaatsen: actief wel leuk, passief slaapverwekkend. 
Ik ken wel een vrouw die er wat van kan maken. Die zich af zou vragen wie die geheimzinnige Schampers was uit Luyksgestel, die van de grote lening. Of de mysterieuze Jacobus van Stiphout, een familielid van Johanna van moederskant neem ik aan maar dat is dan ook alles wat ik van hem heb kunnen vinden. In de boedel zat een "onverdeeld aandeel" in zijn nalatenschap. En overleden was-ie, in Lommel. Was dat een natuurlijke dood? Of... En wat deed de weduwe Van Diessen tussen al die mannen? Wie was die geheimzinnige Smid van Casteren? Hoe kwam die pastoorsmeid te wonen in de voormalige ambtswoning van de burgemeester? En wanneer en hoe is Johanna zelf eigenlijk overleden?
Maar ja, u bent Agatha Christie niet.

Beginners
Toen ik drie jaar geleden ons jaarboek-roer overnam, was ik vast van plan om er nooit meer een stamboom in te publiceren. Het eerste jaar héb ik dat ook niet gedaan. De twee jaren daarop ben ik, meer nog tot mijn spijt dan tegen mijn zin, toch weer gezwicht. In het jongste beslaat het onding zelfs meer dan vijftig pagina's!
Dat is nu afgelopen. Ik ben ze spuugzat die stambomen, kwartierstaten en wat al niet. Als u zich geroepen voelt die van u te maken dan spijkert u hem thuis maar op de keukendeur, op de achterkant van een rol behangpapier. Ik begin er niet meer aan! Tenzij u hem weet te larderen met interessante of scabreuze anekdotes natuurlijk, dan wordt het een ander verhaal.
In november heb ik ter heem een cursusje stamboomonderzoek opgezet, speciaal voor beginners. Allereerst natuurlijk om wat mensen over de vloer te krijgen. We dreigden het slechtst bezochte museum van Brabant te worden, ik moest wat doen. Maar toch ook wel in de hoop de een of andere deelnemer warm te maken voor lokale geschiedenis. Voor mij is stamboomonderzoek het begín van iets, goed historisch onderzoek namelijk. Ik ben bang dat het voor mijn cursisten tevens een einde is. Dat het gaat blijven bij een rol behangpapier, hier en daar op een keukendeur.

Da's toch jammer.

zondag 24 december 2017

Sores, flaters, echtbrekers

Lag ik daarnet alwéér net lekker te luieren in de armen van een vrouw in een lang Arabisch gewaad toen zich in het letterdeel van mijn hersenen een tekst begon te vormen. Op zo'n moment is het opstaan of tekst kwijt. Ik kies altijd voor de tekst en vind dat voor mij pleiten.
Het ging erover dat we van de week met de afdeling hadden geluncht in het PSV-stadion. Toen we terugliepen naar het stadhuis zei een vrouw tegen me dat ze graag een kind van me had gewild. Toen ze die nog kon krijgen, bedoelde ze, zo oud zijn we al. We stonden op het punt om buiten de van gemeentewege voorgeschreven zones om, de drukke Keizersgracht over te steken dus ik moest de analyse van haar woorden opschorten. Die middag had ik het druk en 's avonds besloot ik me beschikbaar te stellen voor het voorzitterschap van Pladella Villa waardoor ons kind naar de achtergrond verdween. 
Vanochtend dook het weer op. Meer nog dan lui, ben ik lucide op zondagochtend dus ik begreep wel dat de hele episode weinig om het lijf had. Hoewel ik zelf érg dronken of érg verliefd moet zijn voor ik zoiets zeg tegen een vrouw (en dan nog met alterieure intenties), flapt zij er dat soort onzin wel vaker uit. Ze wil er ook een van John Denver dus het zou me eerder zorgen moeten baren dan iets anders.

Vannacht gedroomd over Els D. We liepen over de Cartierheide met een groepje academici, aangevoerd door Kees Fens. Fens had zojuist een van zijn medewerkers ontslagen en was druk bezig de schuld bij de regering te leggen. Els vertelde me dat de vrouw met wie ik al wekenlang liep te flirten, was opgepakt wegens het kopiëren van een vel Albert Heijn-zegels. Els had mooi lang haar en was stikjaloers maar toen we gingen zoenen, vervormden haar lippen zich tot een cilinder, zoals de neus van Pinokkio. Ze had gelogen over haar geaardheid.

Gisteren gegeten bij de ex van mijn ene broer. Pleun was over uit Duitsland voor de kerst. Pleun is een leuke meid. Je moet wel een heel end aan de verkeerde kant van het autistisch spectrum zitten om haar te vragen of ze al verkering heeft. Als dat zo was, was ze er zelf wel over begonnen. Daar gaat de Godheid me nog voor terugpakken, dat weet ik nu al. Te mijner décharge mag misschien worden gekanttekend dat ik zelf, toen ik nog ontving, niet de gewoonte had om de live-uitzending van PSV-Vitesse op te zetten als ik gasten had. Hoewel ze niet ophoudt me te verzekeren dat ze blij is me te zien als ik aan de deur sta, ben ik toch bang dat de ex van mijn ene broer me wel nooit anders kan zien als de gescheiden broer van de echtbreker met wie ze getrouwd is geweest.


zaterdag 23 december 2017

Michiel Leijten

Daarnet een uurtje op de sportschool geweest. En omdat ik nooit te beroerd ben het personeel door een verloren uurtje cardio heen te kletsen, een beetje gebuurt met G. Hij vertelde dat er ook een Kim Leijten bij ons sportte, single, net als ik. Geen familie, zei ik ook nog.
Wat ook zo is. Tenzij ze de dochter of kleindochter is van een van mijn neven of nichten. Dat hou ik allemaal niet meer bij. Iedereen die ik spreek trouwens kent wel een Leijten en bijna nooit is het familie. 
Alleen deze. Die dan weer net wel:


Mijn betovergrootvader. Vooral dat mes geeft me een erg ongemakkelijk gevoel.

zondag 10 december 2017

Transit

Gisteravond Micha Wertheim gekeken. Hij is erg goed. Hij is zo goed dat je het idee krijgt dat-ie niet heel erg zijn best hoeft te doen om een mooie voorstelling te maken. Waardoor je bij alle bewondering toch ook weer denkt dat het tijd wordt dat-ie wat anders gaat doen. Ik zat vroeger bij wiskunde wel eens naast een raadselachtige jongen - Ben genaamd - die altijd maar tienen haalde voor zijn proefwerken. De eerste drie kwartier van zo'n happening zat hij te bladeren in het tabellenboek dat je erbij mocht hebben en pas de laatste vijf minuten krabbelde hij wat op zijn proefwerkvel. Het ging zo snel en er stond uiteindelijk zo weinig dat ik wel eens dacht dat hij niet het proefwerk had gemaakt maar zo maar wat wiskundige overpeinzingen aan het papier had toevertrouwd, die zo geniaal waren dat de leraar ze ook niet begreep en hem daarom steeds maar tienen gaf.
(Is u het woordje "ook" opgevallen in de vorige zin? En vraagt u zich nu af waarom het er staat? Wie nog meer dan? Heb ik soms gezegd dat ík ze niet begreep? Dacht het niet hè!)
Ik droom al drie nachten van een meisje dat ik niet ken. Overdag dan. 's Nachts mag ik hopen van wel want we wonen in een appartement op de eerste verdieping vooraan in de Lindenstraat, tegenover de speeltuin. Ze heeft een klein, wit hondje dat zichzelf uitlaat. Ze zet het buiten en vervolgens rondt het het blokje Lindenstraat-Leeuweriklaan-Van Gerwenstraat-Korenveldstraat en weer terug door de Lindenstraat. Het rent achter een veel grotere hond aan, die weer achter een op afstand bestuurde speelgoedauto aanrent. De bestuurder zal John Mollen wel zijn.
Ze is oogverblindend. Lang, donker haar, krullen. Ze doet me denken aan een Marokkaans meisje - Gaoui genaamd, achternaam - waarmee ik lang geleden kortstondig heb samengewerkt op het cliëntenarchief van de Sociale Dienst van de gemeente Breda. En daar dan de Nederlandse versie van. Ik weet wél waar ze vroeger woonde: hoek Korenveldstraat-Lindenstraat, schuin tegenover Mary van de Ven, langgerekt bekeken. Ze is erg bijgelovig. Strooit allerlei strooisel op de stoelen als we gaan ontbijten.
Ik ben mijn focus kwijt. Ik hang maar wat rond. Ik loop maar wat te dagdromen. Zit maar wat te doen. 's Ochtends weet ik nooit of ik de fiets, de bus of de auto zal nemen. Een dezer dagen vergeet ik nog te kiezen en verschijn ik niet op het werk. Een passieve vorm van keuzeverzuim die verder in mijn familie niet voorkomt.
Ik zit weer op een sportschool. Ik vind het zo moeilijk om te beginnen op sportscholen. Je wordt voortdurend belaagd door enthousiaste jonge mensen, die mee willen denken, schema's voor je willen maken, je work-out vóór je zouden doen, als het kon. Maar ik kom al mijn halve volwassen leven op sportscholen. Ik weet het onderhand wel. En ik hou het toch niet vol. En ik word er toch niet jonger op. En ik zit en sta en loop toch maar te mijmeren. Zelfs daar.

Ik ben hier al eens eerder geweest.
Ik kom hier regelmatig.
Misschien is dit wel waar ik woon.

woensdag 6 december 2017

Vader, moeder enz.

Vanmiddag werd ik op mijn werk gebeld door mijn neefje Remco. Is gedebuteerd op het Pius X dit jaar. Hij vroeg of ik onze stamboom even wilde afroepen, hij had pen en papier bij de hand. Was ik immers niet de oom van de stambomen?
Zeker was ik dat, ik had er net een cursus over gegeven. Moest het van stel op sprong of had hij de tijd? In het laatste geval wilde ik hem wel een keer laten zien hoe het werkte.
Het moest voor morgen. Pakjesavond meegerekend.
Ik ben nog op mijn werk, zei ik. Ik ga zo naar huis en mail je wel van daaruit.
Of ik dan wilde appen. Vader, moeder en vader en moeder van vader en moeder was genoeg.
Ik beloofde het.
Thuis zocht ik ze op. Vader en moeder wist ik natuurlijk, van mijn grootouders was ik niet meer helemaal zeker.
En ik app.
Vader van moeder: Jan Brekelmans, geboren 8 april 1887. Vader van vader: Frans Leijten, geboren 20 augustus 1896. Moeder van moeder: Hendrica Antonis, geboren 20 juni 1900. Moeder van vader: Nathalia van Eijndhoven, geboren 13 september 1900. Het zijn eigenlijk altijd alleen maar namen voor me geweest. Namen, datums, namen, datums, niks, niemendal, behang. Gisteren nog tegen mijn zus: een stamboom noteer je op de achterkant van een rol behang. Je plakt hem op de keukendeur en werpt er af en toe een blik op als je staat af te wassen. Het is een beetje een stokpaardje van me. Stamboom, behangpapier, keukendeur, afwas. Ineens realiseer ik me dat ik daar wel het beeld bij heb van onze keuken in de Molenstraat.
Net zoals ik ineens het gevoel heb dat die namen echt zijn, reëler historie dan ik gewoonlijk opdis, pijnlijker, meer weg, meer verloren.
Als zo'n jong er ineens naar vraagt.

zaterdag 2 december 2017

Schenkblok

Hier wordt vonnis gewezen in het proces tegen Cornelis Otten (Casteren) op 10 juni 1858. Cornelis wordt veroordeeld tot acht dagen gevangenis, een straf die hij kan afkopen met geldboetes van 5 gulden ten faveure van de staat en 1 gulden voor de gemeente Hoogeloon, Hapert en Casteren. Kijk goed naar de doorhaling en merk op dat de dienstdoende klerk aanvankelijk schreef "Hoogeloon, Hapert en Ca Eersel". Hij moet heel even ingedut zijn. Overigens kwamen we er maar bekaaid van af: de Officier van Justitie had 25 gulden geëist voor de staat en 7,50 voor Hoogeloon c.a. De rechter had opmerkelijk genoeg Cornelis' kennelijke beschonkenheid laten gelden als verzachtende omstandigheid toen deze in de herberg van Johanna Vervest in Hoogeloon Antonie van de Ven tegen het "schenkblok" en Johanna's bierglazen alle kanten op smeet...



maandag 20 november 2017

Vakantie!

Het regent. In de hele vroege ochtend al, als ik er in bed naar lig te luisteren en later als ik op ben en nog later als ik op blijf, wat neerkomt op zo’n beetje heel deze vakantiedag.
Wat ik probeer, is niet te denken aan de collega’s thuis. Temeer omdat ik ze, áls ik aan ze denk, kan hóren gnuiven als ze vaststellen dat ik het niet getroffen heb.
Ik lees hier Het geweten der natie, een vuistdikke studie van de illegaliteit in het zuiden des lands na de bevrijding in september ’44. Ik doe dat omdat ik wil weten hoe wij uit de oorlog zijn gekomen en het tijdperk zijn ingegaan waarvan ik de komende twintig jaar beetje bij beetje, of zoveel beetjes meer als waartoe nakende kindsheid of geldtekort mij zullen dwingen - de geschiedenis ga schrijven. Ik heb dit, mijn magnum zowel als mijn solum opus ben ik bang, hier vast al eens eerder aangekondigd. U weet er al van.
Het is een veel te dik en veel te moeilijk boek voor in de vakantie dus ik dank Mijn Bezoek van gisteren op mijn blote knieën voor de Volkskrant van zaterdag.
Ik moet voorts bekennen voortdurend afgeleid – of liever: vérleid – te worden door fantasieën over een 1,93 meter lange volleybalster. Of dát iets is waar je in je vakantie op zit te wachten, weet ik niet. Het dwingt me in ieder geval om mezelf tien centimeter langer te fantaseren en dat kost me meer energie dan ik in mijn vakantie aan dagdromen kwijt wil zijn. Volgende keer kijk ik turnen voor ik vertrek.
In de Volkskrant een recensie van een boek dat ik deze week niet zal kunnen lezen omdat de dichtstbijzijnde boekwinkel 50 kilometer verderop zit en mijn auto vast in de modder van mijn oprit. Ik betwijfel of verlossing per trekker bij de huur of toeristenbelasting is inbegrepen. Ik stel dan ook voor dat ú het maar leest en mij erover vertelt als ik weer opduik in het zuiden des lands. Ik heb het over Hopeloos hoopvol. Bekentenissen van een postmoderne pelgrim. De schrijver is ene John D. Caputo, in de courant als filosoof betiteld maar daar wil ik vanaf zijn nu filosofen als paddenstoelen uit de grond schieten (ik doel hier niet op het jaargetijde of de vigerende vochtigheid. Ik bedoel het tijdsgewricht). Ik citeer de recensent: “Caputo’s originele, open, experimentele, beeldenstormende, vloeibare en verontrustende denken doorbreekt alle traditionele kaders van geloof en ongeloof, theïsme en atheïsme.” Het is echt waar het allerminstzeggende lapje tekst van de hele recensie maar het bevat alweer dat woordje “vloeibaar”, ik heb het hier al vaker opgedist. Vandaag strekt het mij tot troost. Als ik nu aan mijn collega’s denk, zie ik ze gistermiddag Sven Kramer voor de 434e keer kampioen van Nederland zien worden op de 10.000 kilometer, toen ik hier heerlijk liep te mijmeren in de bossen.



woensdag 1 november 2017

Preken is ons ding

Ik kan er moeilijk van afstammen natuurlijk maar ik heb toch het gevoel dat we familie zijn:




zaterdag 28 oktober 2017

Ik neem de auto

Vandaag pyamadag. Mijn aanrecht vol van drie dagen afwas, mijn broodrooster op de grond. Fauré op de koptelefoon.

Het jaarboek dus bij de drukker. Relaxen, zou je denken. Paniekaanvalletje natuurlijk als er op pagina 2 een bestuurslid blijkt te ontbreken maar daarna toch wel? De drukker is een tovenaar, snijdt plakjes uit het PDF en vervangt ze zonder de paginanummers te verstoren in hun slaap. Ademhalen dus, bijkomen, doorstarten.
Zou je denken.
De maandag na verzending een gesprek met de afdeling die niet wil wat ik wil. Na maanden van accommoderen, dacht ik stappen te kunnen zetten. Het tegendeel bleek waar. Zeven paar hakken in het zand en de hele bubs rechtsomkeert de oude loopgraaf in. Terug in het stadhuis had ik zin om een lampenkap op te zetten en me voor te doen als onderdeel van de Dutch Design Week.
De dinsdag na verzending bij de tandarts. Mijn tandarts is een vrouw. Een vrouw om maar eens bij weg te lopen. Er was wat stuk. Terwijl ze het zat te maken dacht ik: ik wil zo intiem niet meer zijn met jou.
De woensdag na verzending weer een vrouw. Margriet. Kwam bij ons kijken. Wil wat qua werken. Cum laude afgestudeerde historica met een autistische stoornis. Kwam geen woord uit, zat almaar te schuiven op d'r stoel en wilde nog roken ook. Hield van boeken en archieven, nota bene paleografie in d'r mars. Dus ik haar aanbevelen bij de collega's verderop. Ik weet dat er een klus ligt die anders blijft liggen. Maar beren. Alleen maar beren op de weg. Een ochtend in de week was bespreekbaar maar als het meer moest worden, hoorde het eigenlijk een betaalde baan te zijn en daarvoor geen geld want het management... en de regering... En doemscenario's. Alleen maar doemscenario's. Misschien steekt ze de boel wel in de fik hier!
's Avonds ter heem viel ik middenin een bestuursvergadering. Ik ben maar aangeschoven. Ze hadden me sowieso nog wat te vragen. Was ik bij de open dag? Nou, eigenlijk niet, want in Ootmarsum, in een huisje op die dag. Erg aan toe. Kon ik dat niet verzetten? - Het huisje? - Nee, niet het huisje.
Het is me gelukt. Voorwaardelijk. Zodat ik zondag 26 november aanwezig ben op onze open dag. Het minste wat ú dus kunt doen, is ook komen. Onze jaarlijkse tentoonstelling gaat dit jaar over molens. Molens die buiten staan en draaien op Openmolendraaidag en, bij gebrek aan materiaal, ook over koffie- en gehaktmolens.

De hele dag ouwe kranten en tijdschriften zitten lezen. PC's 55 en Kempenaers. Voordeel is dat alle aangekondigde evenementen al lang geleden hebben plaatsgevonden. Je hoeft er niks mee. Je bladert, je leest koppen en af en toe wat inhoud en bekijkt de koppen in de advertenties. Die eeuwige twee van de uitvaartservice waarvan er één een karikatuur is van mijn schoonzus, die van zichzelf al... En in de landelijke verstekelkrant dan ineens het diametraal andere in een column: "Ouders laten zich gemakkelijk voorstaan op de liefde voor hun kinderen. "Als ze aan mijn kinderen komen, komen ze aan mij!" Uitzonderingen daargelaten is dat biologisch allemaal prima geregeld en hoeven we de ouders die van hun kinderen houden niet te prijzen. Het zijn de goede stiefouders of liefdevolle docenten die bewondering verdienen, eigenlijk iedereen die zich ontfermt over andermans grut." Ik had de uitzonderingen weggelaten en heb de resterende twaalf PC's ongeopend bij het oud papier geveegd. Gestold leven is voltooid leven zeg ik altijd maar.
In dezelfde krant een stuk over een zelfstandig tekstschrijfster die terugverlangt naar het kantoor waar ze achttien jaar heeft gewerkt: "Het maakt niet uit dat ik er flets en onfris bijloop, want ik zie toch niemand." Een ander, weer terug: "... ik merk dat ik veel rust krijg door de vaste werktijden en op kantoor werken." Geldt ook voor mij wel. Ook ik ben wel gebaat bij mijn kantoor. Maar ik ben er wel zink bij gaan slikken zodat tenminste mijn hormonen vloeibaar blijven.
In de stapel wat oude Rosdoeken. Opgemaakt in Word, zie ik nu. De inhoud is schraal. Net als wij zouden ook zij het lef moeten hebben om niet te publiceren als er niets te publiceren is. Ik bedoel: wij zouden dat ook moeten hebben.
Ook in de stapel: bericht van de bank. Aflossen mag. Veel geld verdiend dit jaar. Klinkt alsof ik belegger of ondernemer ben. Nou, ik ben ambtenaar. Op 1 januari jongstleden stond al vast dat ik goed zou verdienen dit jaar en op 1 januari aanstaande staat het dat weer. Daarbij een kantoor en Ans, die me van de week out of the blue complimenteerde met mijn nieuwe trui. Ik wist me helegaar geen raad. In al de jaren die we hokken, heeft ze het nog nooit ergens anders over gehad dan de misstanden in de zorg. In mijn dromen verwijst ze me stelselmatig naar Faby. Jezus mens, denk ik dan, als ik wakker ben en niet meer zo overtuigd van haar gelijk, ga asjeblief eens mee met je tijd, zeg. (dit is verkeerd om. De dromen hadden voor de trui gemoeten. En is sweater niet een veel fijner woord?)
Wat ik hier ook wel eens droom: als De Profeet op de stoep voor de kerk en dan voor mijn leven rennen naar Reusel. En dan niet vooruit komen, u kent dat wel, die nachtmerriepap in je benen.
(in feite ren ik natuurlijk naar Hapert maar Reusel rijmt beter met rennen)
Gisteravond kiespijn. Het mens heeft me van de regen in de drup geholpen. Ben op de bank gaan liggen en heb naar een reeks korte speelfilms liggen kijken, van jonge cineasten. Strakke, gebalde, betekenisvolle films. Als ík mijn stukken kort wil houden, heb ik drie dagen pijn in mijn onderrug. Ik ga ook niet meer met de bus. Gisterochtend zag ik mezelf in een van de spiegelingen die het buszitten rijk is en ik beviel me helemaal niet. Ik ben daar steevast de oudste, de chauffeur niet uitgezonderd. Voor me zat een meisje te appen met haar vriendinnetje achter me, ik als de dood ertussen. Ik doe het niet meer. Ik neem voortaan de auto. Ik voel me jonger in mijn auto.







woensdag 25 oktober 2017

Jaarboek-2017 Pladella Villa

Als u nou straks het jaarboek heeft aangeschaft en u wilt aantekeningen maken, doe het dan asjeblief in 12-punts Times New Roman blokletters, anders verspringt de paginanummering en klopt de inhoudsopgave niet meer.

Plek die nu weg is

Las ik vanavond in een oud nummer (maart) van Vrij Nederland. Hamid is de Pakistaanse schrijver Mohsin Hamid.

"Volgens Hamid is iedereen een vluchteling. U, ik, de mensen op de boten, in de tenten. Allemaal zijn wij verdreven uit het land van onze jeugd. We hebben een plek bewoond die nu weg is. De vrienden met wie we in de bomen klommen, de schoolklas, onze jonge ouders, met hen leefden we in een wereld die nu is verdwenen.
Hamid: Migratie is de fundamentele natuur van het mens-zijn. Een mens is iemand die door de tijd reist. Dat is het mens-zijn."

Hoe mooi ik dit ook vind - en ik vind het prachtig! - en hoe waar het ook is - en waar is het! - voor mij is het niet wat je noemt een eye-opener. Ik weet dit, ik geloof dit, ik onderschrijf dit, al lang, dit is werkelijk niet meer dan een voetenbankje in mijn levensbeschouwelijke meubilair.

Dus dringt de vraag zich op... waarom ik in Godsnaam maandenlang al mijn vrije tijd steek in het leggen van een ei van 200 bladzijden... over een plek die nu weg is?

Ik ga naar bed, voordat ik weer eens de tijd vergeet.



maandag 23 oktober 2017

Er is een man aangetreden

Ik ben de toren gaan schieten,
ik heb de toren geknipt,
nadat ik het had bestaan,
omdat ik hem kwijt was
na het knippen.

Onder de toren ben ik aangetreden,
nadat ik het had bestaan,
op commerciële gronden,
nadat ik zijn klokken had gedaan 
in Kim's Hairstyle.

Ik had hem horen luiden,
beste kerel horen slaan,
mij is 't om het even,
Kim is er blij mee
maar Jannie zal 't je nooit vergeven.







donderdag 19 oktober 2017

Anny

Als jullie straks ons jaarboek kopen (benieuwd geworden door al mijn gezanik erover, ik zeg maar wat), kijk dan eerst naar Annie op pagina 31.
En weet dan dat zonder haar het jaarboek er niet gekomen zou zijn. Als zij er niet was geweest, had ik er in augustus al de brui aan gegeven en toen wist ik nog niet eens dat ik het zelf zou moeten opmaken.
Annie is geen mooie naam. Werksters heten zo, vrouwen met tassies. In haar tijd dienstbodes en oma's. Ze heeft er dan ook Anny van gemaakt.
Als jullie vervolgens de tekst lezen die volgt op haar beeltenis dan zien jullie dat het mooiste meisje dat ooit heeft geleefd, tevens het allerberoerdste stukje poëzie heeft geschreven dat ooit uit een kroontjespen is gevloeid.
Ik had het er graag uitgelaten. Dat het inheems is, vind ik geen reden om het op te nemen. En het doet zo'n afbreuk aan haar schoonheid. Het is alsof ze tegen je begint te praten met de stem van een basso profondo.
Maar ik ben maar de eindredacteur. Ik heb het niet voor het zeggen. Ik mag haar niet eens copypasten. 
Voor jullie zit er dus niks anders op dán het boek maar te kopen.


woensdag 11 oktober 2017

Ego vego vloero

Ik heb vanavond een blog geschreven waarin ik de vloer aanveeg met iemand.
Ik geef hier even de vervoegingen (voor de inburgeraars):

ik veeg de vloer aan met mij
ik veeg de vloer aan met jou
ik veeg de vloer aan met hem
ik veeg de vloer aan met ons
ik veeg de vloer aan met jullie
ik veeg de vloer aan met hen

Ik kan hem alleen niet posten want hij is morgenochtend waarschijnlijk de eerste die hem leest.
Ik kijk wel uit.

maandag 9 oktober 2017

Liquide moderniteit

Vandaag las ik twee artikelen waarin de term vloeibaar werd gebruikt in een sociologisch-filosofische context.
Het eerste was van Joris Luyendijk, een opiniestuk in de NRC. Hij wil de Nobelprijs voor economie afschaffen. Zolang er geen Nobelprijzen worden uitgereikt voor geestes- en sociale wetenschappen, zou de wereld kunnen denken dat de economie een exacte is en dat is ze volgens hem niet. Een misvatting met fatale gevolgen: economen krijgen het hoog in de bol en storten ons in de ene economische crisis na de andere. Enfin, u kent hem ook.
Hij oppert Zygmunt Bauman als alternatieve kandidaat voor de Nobelprijs voor economie (nadat die is opengesteld voor sociologen en antropologen). Bauman kende ik niet en bij het begrip liquide moderniteit dat hij heeft geïntroduceerd, kon ik me niet echt iets voorstellen ("de liquide moderniteit van post-utopisch kapitalisme"). Dus heb ik de man en zijn liquiditeit gegoogled. 
Van hem is het boek Liquid Modernity (later ook nog Liquid Life, Liquid Times, Liquid Fear en nog veel meer vloeibaars). Het begrip zit nog niet echt in mijn systeem dus ik citeer maar even, ene Herman De Dijn die er in het afgelopen voorjaar over is komen doceren in Eindhoven en wordt geïntroduceerd in termen waar Joris Luyendijk wel achter zal kunnen staan: "In onze tijd zijn waarden niet langer de vaste fundamenten van het individuele en collectieve leven, ze zijn manipuleerbaar en vloeibaar geworden in dienst van het individuele verlangen naar levenskwaliteit en succes. Instellingen die in dienst stonden van waarden veranderen in organisaties, mega-instrumenten gericht op het economisch en efficiënt ingaan op vragen van cliënten (zelfbeschikkende individuen). Die evolutie hangt samen met de intussen welbekende fenomenen van vermarkting en vermanaging van die organisaties." Het is even goed nadenken, even goed proeven ook, maar dan weet je het ook wel: niks wèrt (In de Liquid-serie van Bauman komt ook Liquid Love voor. Daarin haalt hij het bekende gegeven van de één-op-de-drie-huwelijken aan. En als u dan nog geen beeld heeft van liquid: de flexibilisering van de arbeidsmarkt heeft er ook mee te maken. Heeft er ook schuld aan. Of is er ook een gevolg van. Allemaal vloeibaar in elk geval).

Het tweede artikel waarin ik het tegenkwam, is een recensie van het boek De ondergang van het Avondland van Oswald Spengler, door de historicus Chris van der Heijden in de Groene. Hij heeft het daarin over een open wereld en definieert die in liquide bewoordingen: "Een dergelijke wereld is immers vloeibaar, niet vast, zij is pluriform, niet uniform. En deze vloeibaarheid is niet slecht, zoals velen beweren, zij is goed, mooi en bevrijdend. Het klopt dat zo’n vloeibare samenleving ook ontzettend moeilijk is om in te leven en op bepaalde gebieden zeker moeilijker dan haar tegendeel, de gestolde samenleving. Maar die complexiteit is geen reden voor verwerping." Spengler zou er het negatief van hebben onderkend in zijn eigen tijd en in zijn denken geprobeerd hebben er grip op te krijgen, een tool te ontwerpen om mee te kunnen sturen, zoals het heet in de mega-instrumenten van tegenwoordig. Thierry Baudet ook. De "heelheid van de wereld".

Mooi dat het een naam heeft. Ik zit maar te kloten met dat jaarboek en ondertussen krijgt allerlei moois een naam. Zal blij zijn als het gedrukt is en ik het achter me kan laten. Misschien ga ik wel naar zee in mijn komende vakantie, ook al is het dan al november.