donderdag 27 juni 2013

Dramatisch

In het regiokatern van de Meierijsche Courant van 4 maart 1916 verscheen het volgende bericht:
Even ten Noorden van Lage Mierde hoorden de boeren van Welluseind hevig hulpgeroep en toen men ter plaatse kwam scheen er een minder aangename ontmoeting plaats te hebben die als 2e bedrijf mogelijk nog wel op het tooneel komt.
Meer niet. De schrijver lijkt hier de techniek te hebben toegepast van het 'beschrijven door karakteriseren'. De mensen hier begrepen dat. Het kwam denk ik, door het bericht dat er op volgde:
Duizel. De hier voor een paar weken opgerichte tooneelclub onder den naam 'De Kempische Tooneelspelers' zal met de a.s. Vastenavonddagen van zich doen hooren. Naar we vernemen zijn er flinke stukken aangepakt en druk bestudeerd zoodat er heel wat van de opvoering verwacht wordt. Den toneelspelers zij een groot succes toegewenscht.
Uitgenodigd was ook burgemeester Panken. Zijn exemplaar van het programma van die avond is in het gemeentearchief beland:

1. Zangnummer: Aan U o Koning der eeuwen
2. Verschijning Maria
3. De Blinden (Dramatisch.)
4. Moeders Pappot
5. De Amsterdamsche Jood.
6. Ook naar 't Concours geweest.
7. De Blauwe Golf

Pauze (15 Minuten).

8. Docter Hoboken. Klucht in twee Bedrijven.Tusschen het eerste en tweede bedrijf:
9. De Preek van Pastoor van Schaerbeek.
10. Zangnummer: 'Het Hemelrijk.'
11. Docter Hoboken. 2e Bedrijf.
12. Installatie van den Burgemeester.
13. Vader en Zoon. (Dramatisch.) 2 personen.
14. De Bedroefde Recruut.

Entrée 1ste Rang... 15 cent
Entrée 2e Rang... 10 cent
Uitvoering voor Dames en kinderen
Zondag bevorens ten 4 ure (na het Lof)
Entrée voor kinderen 5 cent.

Het Bestuur
De Secretaris J. van Hoorn
De Voorzitter K.M. Brouwers

Wat ervan te zeggen? Voor elk wat wils! Het programma werd gegeven op  6 maart 1916 - vastenavond-maandag - en voor dames en kinderen de zondag ervoor. Johannes van Hoorn en Karel Maria Brouwers werkten beide op het gemeentehuis in Duizel en hadden dus alle gelegenheid het programma persoonlijk aan de burgemeester te overhandigen. Toch arriveerde het met de post:


De parochie van Sint Jan Baptist heeft nooit een pastoor Van Schaerbeek tot herder gehad, dus bedoeld moet zijn een gastpreker of een klucht. Dat geldt ook voor de installatie van de burgemeester: Panken was op dat moment al veertien jaar burgemeester van Duizel c.a. en vijf jaar van Hoogeloon c.a. Volgens het Eindhovens Dagblad had het theater stampvol mannen gezeten en was de opvoering een daverend succes geweest:
De opvoering van de verschillende zang en tooneelstukken der nieuwe Tooneelclub op gister mag uitsteekend geslaagd heeten. Het lokaal was vol bezet, waaronder wij belangstellenden van buiten mochten opmerken. Door het bestuur werden allen hartelijk verwelkomd, terwijl wederkeerig van de zijde der toehoorders een compliment aan het jeugdig gezelschap werd gebracht. De zaak blijft in goede handen, zoodat wij later nog eens flinke stukken mogen tegemoet zien.*
Meer flinke stukken zijn er waarschijnlijk niet gekomen, aangezien de twee bestuursleden kort daarna emplooi vonden bij andere gemeenten.




* Eindhovens Dagblad, 7 maart 1916.





zondag 23 juni 2013

't Is al erg genoeg

Heb daarnet de boekenmarkt in Goirle afgezegd. Gisteren op alle zenders en het internet naar het weer gekeken en dat zou niet goed worden. Gelukkig is het dat ook niet. Niet echt.
Dit gebeurde 100 jaar geleden in Goirle:
Dat den laatsten tijd zelfs de openbare wegen binnen onze gemeente inderdaad erg onveilig waren en wie weet, misschien nog wel een poosje blijven, bleek o.a. j.l. Zondagavond door een verwoede snijpartij, naar men zegt, aan een Dongensch meisje een weinig buiten de kom der gemeente voltrokken, en – het lest niet het minste – j.l. Woensdag in het pikdonkere van den vóórnacht omstreeks 11 uur, door een verraderlijke snoodheid, op onzen Eerw. kapelaan Panken, huiswaarts keerende van de tooneeluitvoering van het Kruisverbond, welke ZEerw. geleid had, nota bene door – we zullen het maar zachtjes zeggen – een Roomsch-Katholiek gedoopt patroon te dezer plaatse, den WelEd. Heer E. v. P. Ja waarlijk, waar op dusdanige ongekend brutale wijze een meerdere (?)* voorgaat of volgt in mores leeren, kan ons ook het eerstgenoemd straatschandaal van minderen niet langer bevreemden. Zooals ligt te begrijpen valt, staat het gansche dorp, althans verweg de meeste goedgezinden Katholieken, zelfs andersdenkenden, ontdaan over de lage handelwijze, waartoe van des Priesters kant niet de minste aanleiding bestond. Daarom achtte men zich dan ook, omdat de dader wel in gebreke zal blijven, verplicht te zijn jl. Donderdagavond in eene vrij algemeene spontane protestmeeting namens Goirle’s Katholieken waarbij ook de ZeerEerw. Heer Pastoor en andere notabelen tegenwoordig waren, aan den Eerw. Kapelaan publiek en eenstemmig eerherstel te moeten geven. Zou hier soms iets anders in ’t spel geweest zijn dan gelijk uit de protestmeeting bleek eene opzettelijke verkeerd begrepen slotwoord, door den Eerw. Adviseur op de “Uitvoering” van het Kruisverbond j.l. Woensdagavond geuit. Dit uittemaken ligt niet in onze bedoeling en laten wij liever den laaghartigen dader ter verantwoording over. Ofschoon de WelEerw. Kapelaan om beters wil, voorloopig nog maar niet het volle licht over het beruchte feit wil laten vallen mag toch met zekerheid gezegd, dat door den heer v. P. allerlei vloek- en scheldwoorden eenige heiligschennende handtastelijkheden en wat dies al meer zij, den eenzamen, weerloozen priester werden toegediend. Uit vrees voor erger trachtte de Eerw. Kapelaan zich zoodra en zo rap hij kon, uit de voeten te maken. Bij gebrek aan politie, achtte Z.Ew. het raadzaam, voor de veilige vervolging van zijn weg naar de pastorie een tiental acteurs die gelukkig genoeg, nog in het nabijzijnde St. Aloysius-patronaat vertoefden, ter hulp te nemen. Dáár bleef het tot dusver dan ook bij. Maar of nu de heer v.P. zich ook al schame dan niet – we gelooven gaarne het laatste – het feit het schandaal dat genoemde heer c.s. nooit meer ontgroeien kan ligt er; en we willen hopen in zijn en aller belang voortaan van dergelijke manoeuvres verschoond te blijven. ’t Is al erg genoeg.**
Het bericht verscheen in de Nieuwe Tilburgsche Courant. De oude citeerde het, met  het volgende commentaar:
Bovenstaand bericht ontleenen we aan de Nieuwe Tilb. Courant en late het natuurlijk voor haar verantwoording. Naar ons evenwel uit vertrouwbare bron werd medegedeeld is het optreden van den heer v. P. verre overdreven.
Is het feit in ieder geval onverantwoordelijk, toch wordt er al licht meer aan toegevoegd dan weggelaten.
***
Ik weet niet hoe deze Panken zich verhoudt tot die van Duizel en Bergeijk. E.v.P. moet welhaast Eduard van Puijenbroek zijn. Het Kruisverbond heette voluit: Het Kruisverbond van de parochie St. Jan Onthoofding te Goirle en stelde zich ten doel de drank te bestrijden. 
De straf van Uwen watervloed
Kon Noë niet vergeten,
Doch, Noë's Heer, Gij waart zo goed
Een middel te doen weten,
Dat altijd baten moet.
 ****


* De journalist zet het vraagteken, niet ik
** Nieuwe Tilburgsche Courant, 19 november 1906
*** Tilburgsche Courant, 20 november 1906.
**** Godvruchtig Drinklied. Uit: Anton van Duinkerken: Hart van Brabant, jaren later pas

vrijdag 14 juni 2013

Ter Eik


8 december 1975 was een maandag. 8 december is de dag van het feest van de Onbevlekte Ontvangenis van Maria. Waarschijnlijk was er een dienst die maandagavond. Een bijzondere dienst. In Meerveldhoven resideert O.L.Vrouw ter Eik, een bijzondere O.L.V. Misschien was de kerk van Meerveldhoven voor de roomsen wel de place-to-be op 8 december, in die tijd.

Het is even opletten: Mien zou toch al komen, met cassetterecorder, Nel moest het bandje meebrengen en verder alles aan broeder Willibrord overlaten. PLAY en REC tegelijk indrukken, zo ging het. Wil zelf was kennelijk verhinderd.

Wat was er eigenlijk zo tegen fotograferen?



donderdag 13 juni 2013

Toonaangevend


Franciscus Alexander Fiévez, gemeentesecretaris in voormalig Duizel-Steensel c.a., stel ik mij voor als een man die hield van aanpakken en die wel eens het gevoel gehad zal hebben voor de harmonie uit te lopen. Hartverscheurend is item 14 in de Memorie van Toelichting bij zijn sollicitatie in Eersel in 1923:*
dat hij zich het zeer vele werk, hetwelk de nieuwe gemeente, met hare afzonderlijk gelegen dorpen wacht, niet ontveinst, doch daarvoor ook geenszins terugschrikt, zijnde hij ook te Duizel niet alleen des daags, doch ook des avonds op zijn post gebleven, belovende ook bij eventueele benoeming in de begeerde functies te Eersel, genoemd standpunt niet te verlaten, zich bij voorbaat onvoorwaardelijk onderwerpende aan alle bepalingen en besluiten dienaangaande van het nieuwe Gemeentebestuur**
In item 15 refereert hij waarschijnlijk aan het mission-statement van de nieuwe gemeente:
dat ondergeteekende zich ten volle bewust is van de roeping of positie der nieuwe gemeente Eersel, als toonaangevende centrumplaats van alle Kempische dorpen.
Dat soort lulkoek kan buiten Eersel geen mens serieus genomen hebben, laat staan de nuchtere Alexander Fiévez. Hij werd het niet overigens, ondanks een ijzeren aanbeveling van pastoor Van Moorsel van Duizel ('voorbeeldig katholiek', 'getrouw en gedienstig ambtenaar'). Men koos voor: W.C. de Vocht



* net gefuseerd met Duizel-Steensel
** RHCe, 15019-784

woensdag 12 juni 2013

Köpenick


De titel van het artikel* verwijst naar de Berlijnse schoenlapper en kruimeldief Wilhelm Voigt, die in het jaar 1906 een vergelijkbare streek uithaalde, met meer succes: door zich voor te doen als militair, wist hij zich meester te maken van de gemeentekas van het stadje Köpenick (4002 mark), tot groot vermaak van heel Duitsland en ommelanden. Behalve de municipale recette, verwierf hij er de bijnaam Hauptmann von Köpenick mee.

De plaatsnaam Köpenick werd synoniem voor oplichter ('verschalker van bureaucratie'):




Over de Hauptmann von Köpenick zijn films en toneelstukken gemaakt. En hij is verschaakt:


Een 'gegradueerde' - om op Duizel terug te komen - was en is een met rang beklede militair. De koffiehuishouder heb ik zo gauw niet kunnen vinden.


* Algemeen Handelsblad, 20 januari 1916

zaterdag 1 juni 2013

Hoedje Wip

In 1888 schreef Jacques Panken, gemeentescretaris van Duizel en Steensel, het volgende in het net*:

Aanteekeningen omtrent het ontnemen .. teruggeven, het instorten, enz. der R.K. Kerk te Duizel, alsmede omtrent de R.K. schuur- of noodkerk, enz. te Duizel.
Opgemaakt – en uit zeer geloofwaardige bronnen geput – door H.J. Panken secretaris van Duizel, c.a., den 16 April 1888, ten dienste van het gemeentearchief.
De R.K. Kerk te Duizel (die thans wederom bij de R.K. van Duizel in gebruik is) werd in 1648 aan de R.K. van Duizel ontnomen en kwam alstoen in handen der Protestanten.
De R.K. ingezetenen van Duizel gebruikten daarna eene nood- of schuurkerk; (het perceel waarop deze noodkerk was gebouwd, is thans kadastraal bekend als weiland, sectie A. n: 251, hoort toe aan Hobbelen en Cors: Dielis, met Bogaars Hubertus en wordt in de wandeling “Hobbelendries” genoemd.
De R.K. Kerk die zooals boven is gemeld aan de R.K. van Duizel in 1648 was ontnomen werd hen in ’t laast der 17e eeuw teruggegeven en omtrent ’t jaar 1798 door hen wederom in gebruik genomen.
Ongeveer 2 jaren na die ingebruikneming en wel ter oorzake van den hevigen storm die den 9 November 1800 woedde is de kap der R.K. Kerk te Duizel (welke kerk ook hedendaags bij de R.K. van Duizel in gebruik is) des namiddags omtrent 4 uren van genoemden dag ingestort.
Door den Zeer Eerw: Heer Guillelmus Cools Pastoor der R.K. Parochie Duizel werd in den namiddag van den 9 November 1800, in bovengenoemde ingestorte kerk, aan de Duizelsche kinderen onderricht gegeven in de Christelijke leering of den Catechismus, zooals op iedere Zondag gebruikelijk was.
De Eerw: Heer Pastoor voornoemd werd bevreesd dat de kerk niet bestand zoude blijven tegen den steeds in hevigheid toenemenden storm, daarom staakte Hij het onderricht, liet de kinderen naar huis gaan en zorgde dat Zijne Parochianen zooveel mogelijk, in kennis werden gesteld dat er in den namiddag van dien dag geen Lof zoude zijn. Om alle gevaar te voorkomen liet Zijn Eerw daarenboven de kerkdeur sluiten.
Dat door deze doeltreffende maatregelen mogelijk grootere onheilen zijn voorkomen blijkt hieruit: dat om ongeveer 4 uren des namiddags van dien dag de geheele kap der kerk instortte, terwijl er geen enkele ingezetene in de kerk was.
De noodkerk (tot welker slooping nog niet was overgegaan) bood weerstand aan dien hevigen storm van den 9 November 1800, zoodat dezelve terstond na het instorten der kerk bovenbedoeld, wederom door de R.K. van Duizel werd in gebruik genomen.
Uithoofde der noodzakelijke en groote aan te brengen herstellingen door het instorten der kap veroorzaakt en uithoofde van gebrek aan middelen om die herstellingen te bekostigen, konde de ingestorte kerk eerst in ’t jaar 1822 andermaal in gebruik genomen worden, waarna dezelve tot op heden steeds bij de R.K. van Duizel is in gebruik kunnen behouden worden.
De hulp- of noodkerk, meergenoemd, is in ’t jaar 1822 afgebroken en geheel gesloopt.
De bekendmakingen (publicatiën) van wege de burgerlijke gemeente Duizel werden ten tijde dat de nood- of hulpkerk voor de Godsdienstoefeningen gebruikt werd, steeds afgekondigd op het gemeenteplein gelegen in de onmiddelijke nabijheid dier nood- of hulpkerk, welk gemeenteplein thans grootendeels (door middel van een kleine greppel) omsloot is, een driehoekige vorm heeft en in ’t jaar 1880 van wege de burgerlijke gemeente is beplant met eikenheesters, welke heesters thans weelderig beginnen te groeien.
Ten slotte verdient nog vermelding dat sedert het jaar 1648 (zijnde ’t jaar waarin de R.K. kerk in handen der Protestanten overging en aan de R. Katholieken van Duizel werd ontnomen) nimmer meer dan één Protestantsch gezin in Duizel vaste woonplaats had, en wel geen buiten dat van den Dorpsonderwijzer of schoolmeester, welke Onderwijzer destijds rechtstreeks van Rijkswege werd aangesteld.

Hoewel verantwoordelijk voor en misschien ook wel de eigenlijke beheerder van het publieke archief, denk ik niet dat hij put uit papieren bronnen. In plaats van ze te kwalificeren als 'zeer geloofwaardig', zou hij ze in dat geval gewoon vermeld hebben.
Iemand die het weten kan, vertelde mij onlangs, dat op 9 november 1800 ook in Son en Breugel het hoedje van de toren waaide. Mijn kop eraf, als ook het Duizelse verhaal niet afkomstig is van iemand die het weten kon.**







* RHCe, toegang A-0260, invnr. 1115. Op ruitjespapier. Voor het nageslacht. Ik geef het maar door.
** Ik ben zo vrij om dat in de kleine letters maar weer terug te nemen. Het kan ook gewoon door pastoor Cools zijn opgetekend in het liber memorialis. Dat bestaat: er zijn waarschijnlijk minimaal twee parochiale gedenkboeken op gebaseerd en Jeroen van de Ven van het Meertens-instituut heeft het ingezien gehad.

Ex-libris (6)