Sta ik vanochtend bij de koffieautomaat, komt daar mijn oude baas aanlopen. Ik had hem in geen jaren gezien, niet sinds zijn functie was komen te vervallen en hij was begonnen aan een lange zwerftocht door de organisatie, ik denk een jaar of tien geleden nu al. Af en toe dropen er berichten over hem binnen, zag ik zijn naam in het een of andere functieboek of op een of andere meewarige lijst, een op drift geraakte, beklagenswaardige figuur, zo meenden we, een triest geval, geofferd aan de reorganisatiedrang van opeenvolgende gemeentesecretarissen, zoiets, mislukt en aan de drank.
Deze beklagenswaardige figuur nu, komt met uitgestoken hand en breed lachend op me toegelopen, vraagt hoe het met me is en hoe het me bevalt in Bladel. Bladel? Hoe wist-ie dat? Soms geloof ik het zelf niet eens.
Ik vertel dit mensen omdat deze man, toen hij nog gebeiteld zat bij ons op het archief, 24/7 chagrijnig was, dag en nacht pissed! Deze man gaf een hele nieuwe betekenis aan de uitdrukking 'uit zijn humeur zijn', hij was het tot de tiende macht, deze man was een kosmisch zwart gat aan de rand van onze kantoortuin. Niks als mopperen en moeilijk doen, een en al frustratie en kwaaie zin, de absolute tegenpool van de joviale, hartelijke kerel tegenover me.
Dus ik stond wel even raar te kijken.
"Ik kom regelmatig met de fiets", wist ik uit te brengen.
"Prima jongen", antwoordde hij, "bewegen is goed voor een mens."
Geen opmerkingen:
Een reactie posten