zaterdag 11 februari 2012

Archiefkast

In de NRC van gisteren las ik het volgende over en uit Ademhalen onder de maan, de nieuwe bundel van de dichter Ingmar Heytze:
In een gedicht beschrijft hij zijn angst voor de dood: de gedachte dat hij met zijn geliefde op weg is naar "ons onbestaan, voorgoed verloren/in de donkere archiefkast van de aarde." Dat beeld is wel duidelijk. Hij vreest dat er later niets meer zal herinneren aan hem en haar en hun gezamenlijk geluk. "Wat moet er van ons overblijven - wat van onze dagen, / nachten, alle malen dat we samen ademhalen en de plannen / die we maken."
Het is een oude klacht. En het antwoord dat hij geeft is dat ook. Hij wil een bewijs achterlaten, een boodschap, die verder reikt dan hij en zij. Met dit gedicht schrijft hij "onze namen in de kerfstok van de tijd."
Ik werk in een archief. Ik archiveer dingen. Papier, hoofdzakelijk, af en toe een CD. Soms een stukje kunstgras of sporthalvoer, behorend bij een offerte. Geen mensen natuurlijk, maar niet alleen dáárom ben ik geen doodgraver. Wat gearchiveerd is, vergaat niet. De vergelijking gaat mank. De metafoor deugt niet. Een archief heeft meer weg van een kerfstok dan van een graf.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten