dinsdag 20 december 2016

De ogen van dokter Boissonneau

In december 1843 verbleef de Franse ocularist Auguste Boissonneau een paar dagen in Den Bosch, een tussenstop op een zegentocht. Boissonneau was hard op weg een oculaire beroemdheid te worden. Het dagblad de Noord-Brabander over hem:

's Hertogenbosch 29 November 1843.
Men verneemt met genoegen dat de heer Boissonneau, Professeur de prothese oculaire, in deze stad is aangekomen en eenige dagen in het Logement den Gouden Leeuw verblijf zal houden.
Het is bekend, dat de Heer Boissonneau zijne nieuwe kunstoogen opzettelijk voor iedereen vervaardigd en die niet uit te voren geheel gereedgemaakte verzamelingen kiest, en zulks met het doel om de kleuren, de vormen en de afmetingen volmaakt te kunnen treffen.
Overal, waar ZEd. zijn talent heeft aangewend, heeft hij van bevoegde beoordeelaren regmatigen lof ingeoogst, en hetgeen zijne menschlievendheid in het benuttigen van zijn talent doet uitkomen is zijne bereidvaardigheid om aan de behoeftigen gratis zijne diensten te bewijzen, en dezen kunnen zich daartoe veilig bij hem aanmelden.
Wij kunnen ieder, die de hulp van den Heer Boissonneau zou behoeven, niet genoeg aanbevelen, om deze gelegenheid tot het verkrijgen derzelve toch vooral niet te laten voorbijgaan.
Het missen van een oog was geen pretje, voor het slachtoffer noch diens omgeving:

Is er in der daad wel iets onaangenamers op een anders regelmatig gelaat, dan de aanschouwing eens gebreks, dat de uitdrukking zelfs van het gelukkigste gezigt verstoort? Men heeft dit ongeluk door het gebruik van een zwarten band willen bedekken; waar is echter het voordeel tusschen het zien van het gebrek zelf en dat van dien vreemden zwarten doek, die gewoonlijk een toestand doet vermoeden, erger dan den wezenlijken? En hoe men daarenboven ook voor reinheid zorge, verspreidt de verzwakking van dit deel, door die soort van verband onophoudelijk van lucht verstoken, altijd eenigen onaangenamen reuk.

Om van de psychische gevolgen nog maar te zwijgen:

Het is onnoodig, hier al de voordeelen te ontvouwen, die uit de regelmatigheid des gelaats voortvloeijen; ieder kent den bejammerenswaardigen invloed, dien het verlies van een oog op de lotsbestemming uitoefent. De mismaaktheid is voor hen, die slagtoffers van beleedigingen der oogen zijn, een voorwerp van onophoudelijk verdriet; zij staan gedurende hun gansche leven ten doel aan de aanmerkingen, dikwerf aan de spotternijen, die een droevig vooroordeel doet ontstaan.

Boissonneau's warmste pleitbezorger was dokter Van Heyst, president van de Provinciale Kommissie voor Geneeskundig Onderzoek en Toevoorzigt:

Mijnheer de redacteur !
Ik verzoek u wel de goedheid te willen hebben, het volgende in uw veelgelezen dagblad eene plaats te willen verleenen.
Gisteren bevond ik mij met den WelEd. Gestr. Heer Kloppert, Officier van gezondheid der le klasse, Doctor in de Genees- en Verloskunde en jonkh. mr. J. B. Verheyen, Secretaris dezer stad bij den heer Boissonneau, Professeur de Prothese Oculaire, en woonde daar eene inzetting van een kunstoog op een ingezetene onzer stad bij; ofschoon ik alreeds eenige malen den heer Boissonneau een bezoek had gegeven, zijne vlugheid in het vervaardigen zijner kunstoogen, zijne vervaardigde kunstoogen, die verre boven die van Desjardins, Hazard, Mirault en Noël te verkiezen zijn, zijne verzameling van ziekelijke oogpraeparaten, die de natuur zoo juist nabootsen, had bewonderd, werd mijne verwondering nog verhoogd door het gezigt van het ingezette kunstoog, de kleur van den regenboog, de grootte van den oogappel bij gewoon daglicht, de kleur van het witte oogvlies, de vaatjes in het bindvlies; dit alles was zoo juist met het gezonde oog overeenstemmend, dat elk zich zoude bedrogen hebben.
De lijder gevoelde bij het in- of uitnemen van het kunstoog niet de minste pijn, ontwaarde bij het dragen geene de minste drukking, zoodat men bij het aanwenden van een kunstoog geene de minste nadeelige gevolgen te duchten heeft en het inzetten of uitnemen van zulk oog bijna met het opzetten van eenen bril kan vergeleken worden. Het strekt mij tot een bijzonder genoegen den heer Boissonneau te hebben leeren kennen, zijne op ontleedkundige en ondervinding gegronde wetenschappelijke uitleggingen over het doelmatige van zijn kunstoog, zijne mij bekende menschlievende bedoelingen om ook behoeftigen te willen helpen (..) hebben het mij tot eenen aangenamen pligt gemaakt, langs dezen weg dezen verdienstelijken man aan het publiek aan te bevelen, en hun die zijne hulp zouden behoeven, ten sterkste aan te raden dezelve in te roepen.
Ontvang mijnheer de Redacteur de verzekering mijner hoogachting.
L.J.B. VAN HEYST, Doctor in de Genees- , Heel- en Verloskunde, en Lid der Provinciale Commissie in Noord-Braband.
Ook de correspondent van de Noord-Brabander was die middag in de Gouden Leeuw en getuigde dat de kunstogen van Boissonneau zo levensecht waren dat ze nauwelijks van echt te onderscheiden waren. Er werden weddenschappen op verloren!, meldt hij.
Van Heyst schreef niet alleen naar de krant, hij klopte ook aan bij de gouverneur en wist deze ervan te overtuigen een circulaire uit te doen naar de Brabantse gemeenten waarin lokale bestuurders werden uitgenodigd...

... niet alleen de aandacht der geneeskundigen in hunne Gemeenten (die zulks verlangende, de operatien van den heer Boissonneau, dagelijks des middags kunnen bijwonen) mede daarop te vestigen, maar ook ten spoedigste te onderzoeken of zich in hunne Gemeenten personen bevinden, die, wegens gemis van een hunner oogen, de inzetting van een kunstoog zouden behoeven, en om die alsdan in overweging te geven, om zich bij den heer Boissonneau alhier te vervoegen; zullende zij de werkelijk behoeftigen van een certikaat van onvermogen behooren te voorzien...

... want voor hen was de behandeling alsdan gratis. Het zal wel volgend jaar worden maar ik ga toch eens kijken of er hier waren die een oog misten en naar Den Bosch zijn getogen.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten