zaterdag 10 december 2016

Jij moet Pools zijn

Olga woont al een half mensenleven in Nederland maar blijft zich ergeren aan het Nederlands. 
Ze is Poolse, voormalig zwemkampioene en van adel beweert ze, oude Poolse landadel. Ze doet de controle op de metadatering van de bouwvergunningen. Ze toont me een memo uit de jaren vijftig waarop onder een wirwar van cijfers de woorden "constructie" en "berekening" geschreven staan.
"Moet aan elkaar?"
Ze overweegt een cursus recordmanagement te gaan doen, digitaal, iets anders is er niet meer. Het is de toekomst, zegt ze. De kinderen redden het nu wel en de tuin is eindelijk klaar. Ze is 61.
"Ja, moet aan elkaar."
"Luister Hugo, hoe kan jij nou een schoen aan jouw hand doen?"
"Nou je het zegt."
"Jij moet Pools zijn om het te zien. Dit deugt niet. Dit is verkeerde taal."
"Wat is dan jullie woord voor handschoen?"
Lachend noemt ze een lang Pools woord.
"En vertaald is dat?"
"Handje."
"Is dat niet verkeerd?"
"Nee, dat is goeie taal."
Ze trekt haar jas aan en gaat roken, buiten in de abri. Als ze terugkomt zegt ze:
"De sleutel zit in mijn zak."
"Wat bedoel je?" 
"De sleutel zit in mijn zak."
"Ben je je sleutel kwijt?"
"Jij moet Pools zijn om het te zien."
"Waar heb je het over Olga?"
"Hoe kan een sleutel nou zitten?"

Geen opmerkingen:

Een reactie posten