vrijdag 15 augustus 2014

Franschmans

Gisteren de selectie geselecteerd voor de Huissense boekenmarkt, een van de weinige waaraan ik nog deelneem (zaterdag 6 september aanstaande, komt allen!). Moest nog voor de vakantie, want in de week erna ontbreekt me de tijd. 'Selecteren' klinkt zowel gewichtig als eenvoudig. Het is alleen het eerste. In mijn geval namelijk, behelst het het tientallen keren op- en aflopen van 27 traptreden, mét bananendozen vol boeken. Enfin, ik zal mij er in stilte over verheugen, dat ik het nog kan en er verder over zwijgen.
En passant (letterlijk) heb ik de zolder wat opgeruimd. Er valt weer te lopen. In een hoekje achter de boksbal en de kapotte monitor vond ik een bananendoos, waarin behalve mijn verloren gewaande UNIFIL-insignia en wat aanzetten tot scabreuze literaire werken uit de begintijd van mijn echtscheiding, een stapeltje oude prentbriefkaarten. De volgende twee interesseren wellicht de ene of andere historische antropoloog of antropologische historicus. Zo niet, dan geef ik ze aan de schoonmaakploeg, al vind ik wel, dat die eens moet ophouden met zeuren over paperclips en elastiekjes, die de stofzuiger stuk zouden maken. In 2014!



Alger (Afrika), Woensdag, 8 mei 1901. – Lief wefke en kinderen, maandag 6 mei heb ik uwen brief ontvangen, ge ziet dat hij lang onderweg blijft, en dat ik nog al ver ben. Ik heb u zaterdag 4 mei zes kaartjes gestuurd en naar Jaak ook een. Het is nog altijd heel warm, maar ik heb dat gaarne. ’S avonds is het hier maar gevaarlijk, die Arabieren zijn echte moordenaars, in de week hebben ze hier nog drij franschmans vermoord. Ge moet eens zien in de gazettenwinkel van die letterzetter van den Opinion daar zult gij een gekleurde plaat zien, ge weet wel die gazet die ik vroeger altijd kocht, de Petit Journal, daar staat van onder iets op, het laatste woord is Marguerité, daar zit nen Arabier te paard die aan ’t vechten is, awel wefke, dat is hier in Alger overlaatst gebeurd, ge moet mij eens laten weten of ge het gezien hebt. Als gij deze kaarten ontvangt ben ik terug op zee om naar Zwitserland, en naar hier kunt ge niet meer schrijven want het is te laat, ik zal mijn adres op een van de kaartjes zetten waar ik naar toe gaan. Zoodus wefke, ontvang vele kussen voor u, Sofie, Joske en Clara.


Alger (Afrika) woensdag, 8 mei 1901. – Lief wefken, hier van onder op deze kaart zal ik mijn adres op zetten waar ik van hier naar toe ga. Hier zijn zou geen schoon kaartjes al in Zwitserland. Als ik geld opstuur zal ik altijd een brief ook schrijven om op uwe brieven te antwoorden. De komplementen aan Jaak en Marie, en ontvang vele kussen voor u, Joske en Clara.
Apollo-Theater, Berne (Suisse)*















* Madame Huibers-Lemmens, 1, Rue Sommé, 1 (Près l'Hospital Stuivenberg), Anvers


woensdag 13 augustus 2014

Sorry Huug!

Gisteren Hugo Hoes teruggegeven aan de rechtmatige lener. Ik bedoel het boek over zijn kinderjaren in een grote familie, dat hij een jaar of wat geleden het licht deed zien.* Easy reading voor op het nachtkastje. Had het van bovengenoemde in onderleen, omdat het gerucht ging, dat ik gestresst zou zijn. Mijn omgeving tot last. Maar Hugo's boek was niet mijn ding. Platte seventies-nostalgie met meer clichés dan in een BBC-commentaar bij een atletiekwedstrijd. Sorry Huug! Sorry Han! Gestresst of nie, op mijn nachtkastje komen alleen nog niemandalletjes als de vrouwen die erin zaten naast het andere liggen!


* Fijne familie


(!)



De enige Vrösch van bij ons, is Johan Willem Hubert, geboren 14 mei 1882. Dat kan dus onmogelijk Jozef's zoon geweest zijn. Hij schreef zich in op 24 april 1941, voor zover ik heb kunnen nagaan tien dagen na zijn overlijden (!) . Als ik het bevolkingsregister goed lees woonde hij in het pand van de in 1935 naar Bladel vertrokken bakker Vogels, samen met de Duitse (!) huisschilder Gerhard Vonk en de Casterse sigarenmaker Wim Vervest, broer van de niet met name genoemde hoofdbewoner. Ik haat genealogie.
Waarschijnlijk is het na de oorlog geweest dat Jozef aan is komen fietsen.

Begraven bij bestek |(teken van leven)



Als hier de heden ten dage gebruikelijke drie dagen zijn betracht bij het plannen van de 'lijkdienst', dan moet medicinae docter een bloeiende praktijk hebben gehad. Een van de vier naburige gemeenten kan overigens goed Hoogeloon c.a. geweest zijn. Als ik zou moeten raden: Bladel-Netersel, Duizel-Steensel, Eersel en wij dan. 

donderdag 7 augustus 2014

Toiletpapier

In een proefschrift over de Nederlandse briefcultuur in de vroegmoderne tijd*, stootte ik op het volgende juweeltje: Leg nooit uwe gescheurde Brieven op het geheim gemak. Oorspronkelijk stamt het uit het Huisboek voor Vaderlandsche huisgezinnen, van Johannes Florentius Martinet (1793). Het glanst natuurlijk alleen daarom zo mooi, omdat het eruit is gelicht en onder de lamp is gezet. Maar toch.
Het wordt geciteerd in een context waarin het gaat over het laten slingeren van geopende brieven (nooit doen; de dienstboden zouden ze kunnen lezen). Ik ging er dan ook van uit, dat men eind achttiende eeuw zijn brieven regelmatig op de plee ging zitten lezen en na gedane zaken wel eens vergat om ze mee te nemen. Gegeven de scénes voor mijn geestesoog, ging ik ervan uit dat het adjectief ‘gescheurde’, ‘opengescheurde’ betekende. Het zat echter helemaal anders! De auteur van de studie vervolgt:

Op het toilet, het ‘gemak’, liepen kennelijk zelfs de oude, gelezen, brieven, die klaarlagen om als toiletpapier te worden gebruikt, het risico om gelezen te worden.

Als iedereen ze uit had, werden de brieven in repen (?) gescheurd en gingen ze dienen als WC-papier! Ik zat er helemaal naast. Maar ik had dan ook niet het Huisboek bij de hand. Dát gaat namelijk als volgt verder:

Een geval in mijne Familie zal u leeren, wat daaruit kan voortkomen. Een Huisgezin ontving eenen Brief, waarin een weinig geboerd werdt omtrent zekeren Bloedverwant. Deeze gaf, daarop, een bezoek aan het zelve, en, op het geheim gemak komende, toen de natuur hem drong, vondt hij juist de stukken van dien Brief aldaar. Meer nieuwsgierig dan edelmoedig, bezag hij ze, las er zijnen naam in, stak ze in zijnen zak, en zonder iets te zeggen, nam hij ze mede naar huis, plakte ze bij elkanderen, ontdekte alles, en zondt daarop aan deszelfs Schrijver een groot deel scherpe verwijtingen. Deeze, dit verneemende, verweet hem daarop zijne gepleegde dieverij omtrent de stukken van den Brief, en ’s Mans Vrouw ging heenen, om hem te hekelen. Zij voerde dat uit; maar kreeg, wegens de hooggaande kijvaagie en zijne stugheid, zo veel, dat zij haare gezondheid verloor, en daarop stierf. De haat, tusschen die twee Familien daarop volgende, ging zo verre, dat zij, hoewel bestaande uit aangehuwde Broeders en Zusters, nooit daarna met elkanderen verzoend zijn geworden.






* Willemijn Ruberg: Conventionele correspondentie. Briefcultuur van de Nederlandse elite, 1770-1850.
Tante Pos heeft de pakketprijzen verhoogd. Voor een standaardpakket, onaangetekend, onverzekerd en zonder poesieplaatjes, betaalt de lezer van mijn boeken sinds afgelopen vrijdag 6,95 euro (was 6,75 euro). Ik wist het niet. Ik kwam het pas te weten, toen het me werd meegedeeld door de dienstdoende medewerkster van de drogisterij/postkantoor, die heel aardig is en mooi om te zien en die het misschien niet verdient om toegevloekt te worden. Maar iedere keer als er wordt opgehoogd, zie ik mijn boekhandel failleren. Iedere keer denk ik: dat zullen mijn klanten wel niet meer willen betalen. Dit is het einde.
En dat is het dan toch niet.



Henk, je kist staat in brand! (teken van leven)

Door vergissing straaljager verongelukt Piloot bleef ongedeerd

Gistermiddag om even voor twee is in de omgeving van de gemeente Vessem in Noord-Brabant een Republic F 84 F 'Thunderstreak'-straaljager van de vliegbasis Eindhoven van onze luchtmacht verongelukt. De bestuurder, tweede luitenant-vlieger H. Vendrig, deelde aan de verkeerstoren op de basis mede, dat zijn machine in brand stond en dat hij haar zou verlaten met de schietstoel.
Aldus geschiedde. Op de grens van Vessem en Middelbeers kwam het toestel aan de grond in de ontginning van de Landschotse heide, op circa negen kilometer van de vliegbasis. De vlieger werd op ongeveer drie kilometer van de plaats waar het toestel was neergekomen ongedeerd aangetroffen.
Het vliegtuig schoot na de aanraking met de grond een heel eind door en bleef op korte afstand van een, ploegende landbouwer liggen. Wrakstukken lagen wijd en zijd verspreid.

Twee Henken

Bij het onderzoek naar de ongevallen is 'n merkwaardige samenloop van omstandigheden aan het licht gekomen.
Te 13.55 uur taxiede de tweede-luitenant vlieger Henk van Dommelen op de vliegbasis Eindhoven naar de startbaan. Zijn toestel raakte, om nog niet bekende redenen, in brand. Hij kreeg van de vlieger die achter hem taxiede over de radio de waarschuwing: ‘Henk, je kist staat in brand’. Luitenant van Dommelen verliet onmiddellijk zijn toestel. De brand was niet ernstig en werd snel geblust. Te zelfder tijd bevond zich een formatie van twee Thunderstreaks in de lucht. Eén van de vliegers was de reserve tweede-luitenant-vlieger Henk Vendrig. Bij het horen van de waarschuwing voor luitenant van Dommelen, trok luitenant Vendrig de conclusie, dat deze waarschuwing voor hem bestemd was en afkomstig was van de tweede man van zijn formatie. Hij nam geen risico en sprong onmiddellijk.
Zoals bekend is, geschiedt de radiocommunicatie in de militaire luchtvaart in het Engels, evenals in de burgerluchtvaart, en heeft ieder vliegtuig een eigen roepnaam. Het is geenszins uitgesloten, dat door het plotseling gewaarworden van een acuut en gevaarlijk verschijnsel, alsmede door de menselijke drang bij het geven van de waarschuwing, de tweede vlieger van de taxiënde formatie in een opwelling van direct te willen handelen, op zijn moedertaal, het Nederlands is overgegaan, in plaats van de officiële procedure te volgen.