woensdag 30 november 2016

Brabant-Kwis

Zoals ik al meen te hebben gezegd, heb ik afgelopen zondag tijdens de open dag mijn oude beroep weer even opgepakt, dat van boekverkoper. En terwijl ik daar sta te posten bij de boekentafel zie ik ineens de kop van Joris Voorhoeve uit het boek van broeder Welvaarts* steken. Blijkt het een oude flyer van de VVD te zijn. Dus toen alle aandacht even uitging naar Broer zijn filmpjes dacht ik, laat ik er nog eens een paar doorbladeren. En jawel hoor, als je maar lang genoeg schudt, valt er altijd wel iets moois uit het een of andere boek. Zo bijvoorbeeld deze oude kwis:








Vergeet de slagzin niet!



* Geschiedenis van Bladel en Netersel


maandag 28 november 2016

Goed om hier te zijn!

Vanochtend bij drie graden vorst naar mijn werk gefietst omdat mijn Kia was ingevroren en morgen wordt het nog kouder en doe ik het weer. 
Mooie Olga had haar haren geverfd en geolied bovendien en morgen is ze er weer.
15 mappen archief bewerkt en morgen is er meer. 
Vanavond twee vegaburgers in een bruine bol gepropt en voor morgen heb ik er nog twee meer.
De afwas laten staan en morgen weer. 
In slaap gevallen bij Een Vandaag en Morgen doe ik dat weer.
In d'n donker naar Middelbeers gereden voor een lezing over landgoederen in Brabant. Spreker was Thijs Caspers en ik heb ervan genoten. Ik wilde geen boeken meer kopen maar kocht het zijne, voor deze keer.
In de pauze las ik de column van Ronald Roefs in ons blaadje De Uitstraling maar dat nooit meer. Skip column, beste dorpsgenoot en lees liever over onze Ellen Panjoel die zich inzet voor alleenstaande vluchtelingen.
Op de Broekeindsedijk zag ik Orion aan de hemel en een kudde schapen als marshmellows in mijn koplampen. Bijna middernacht nu en het is nog maar maandag.
Goed om hier te zijn!


zondag 27 november 2016

Open dag (2)

Vanmiddag dan de open dag. Het was razend druk, een droom gewoon, een daverend succes. We zitten in ieder geval weer in wat hoofden.
Sprak een Krijnen en een Lepelaars. Verkocht voor honderd euro boeken, mijn oude stiel, ik kan het nog. Een man uit Reusel vroeg me naar de Geldersen. Maartje haalde de boeken op voor tante Jannie en oom Piet. Ik heb de luchtwegen en het haar van mijn moeder, niet de mensenkennis: mijn moeder kende iedereen in Hapert, ik kan niet eens de Van der Schansen uit elkaar houden. Eén ding is zeker: Jannie en Piet krijgen ieder hun eigen exemplaar van het jaarboek.
Broer draaide filmpjes, Theo stond boven bij de gewichten, Jeanne beheerde de kassa (sigarenkistje met handtekening van Fidel Castro), Dolly heb ik wegwijs gemaakt in Delpher, Leo Brok schrijft volgend jaar een stuk over Hoogeloonse onaangepasten (c.a.) in ruil voor korting op het boek Hapert zoals het vroeger was. De Schenning die in 1972 in de Bladelse gemeenteraad zat, blijkt Pierre te heten, Marianne had wel weer een stamboom willen maken en Jan van Dingenen had haar wel weer willen helpen. Misschien hou ik ze daar wel aan.
Piet Beijssens vroeg wie de engel was in ons logo.
"Koning", zei ik, "niet engel. Hij is Carolus Simplex."
Hij had geen idee wie ik bedoelde en dat is nou precies wat ik steeds bedoel.
"Van het plein in Netersel."
Dat kende-d-ie.
Andere Piet uit Hoogeloon was er ook. Had em al een tijd niet meer gezien, niet sinds ik een punt heb gezet achter de boekhandel. Zelf koopt-ie ook niet meer zoveel. Ik vond em ouder geworden. Ik weet nu waar-ie woont, hij heeft me zijn huis gewezen op de maquette van 1896. Ben benieuwd naar zijn collectie kookboeken. Die moet intussen fenomenaal zijn.
Broer vertelde Hanneke dat zijn contact met mij hoofdzakelijk verloopt per email. Da's waar. Dan moet-ie me maar niet steeds bellen onder het eten.
Op de heemtafel lag de hele middag een foto-album dat we hebben gevonden in de bosjes bij de Pius X-school. We weten niet van wie het is, kennen ook de mensen op de foto's niet en hadden gehoopt dat een van onze bezoekers ons iets meer over het album had kunnen vertellen. Tevergeefs, helaas. Was iets geweest voor op facebook. De  hele dag was wel iets geweest voor op facebook. Ik sprak erover met de voorzitter en het bestuur is om. Jannie Koppert-Van der Schans wordt de voorzitter van onze vanmiddag in het leven geroepen 'commissie facebook'. 1 januari gaan we de lucht in!

zaterdag 26 november 2016

Baselmans-De Laat

Vanochtend met Broer naar Hoogeloon geweest om een exemplaar van ons jaarboek te bezorgen bij de smid. Onderweg vroeg hij me of ik iets wilde nakijken in de kranten ("Gè zit nog al eens mee in aauw krante te kèke"). Hij had horen vertellen dat er in 1915 in Bladel een vrouw zou zijn verongelukt terwijl ze bezig was een ham uit de schoorsteen te halen. Zo ging dat vroeger, die hingen daar om gerookt te worden. Ze zou een stoel op de tafel hebben gezet om erbij te kunnen en daar vervolgens van af zijn gevallen. Hij dacht dat ze De Laat heette en dat het gebeurd was in mei 1915.
Hij had gelijk: 


Het ging om Maria Catharina de Laat, 38 jaar oud en getrouwd met Wilhelmus Baselmans*:


Twee weken later werd Steven van de Nieuwegiessen, de twintigjarige zoon van Govert van de Nieuwegiessen getroffen door de bliksem toen hij bezig was op het land:






* ik vermoed dat ik het kringetje alleen maar rond heb gemaakt. Broers verhaal komt zo mooi overeen met het krantenbericht dat zijn bron het waarschijnlijk ook gewoon uit de aauw kranten had

Voorkomen is beter dan leiden

In de PC55 van deze week maken pastoor Bertens en pastoor Joseph bekend dat er met ingang van de eerste zondag van de Advent (dat is aanstaande zondag) een nieuwe vertaling van het Onze Vader gebruikt zal gaan worden in de Nederlandse kerkprovincie. De nieuwe tekst sluit beter aan bij het Latijnse origineel en moet een einde maken aan de verwarrende situatie dat de Nederlandse tekst anders is dan de Vlaamse.
Ik las het bericht gisteren in het ziekenhuis en moest denken aan de uitvaartdienst van afgelopen maandag. Daar kwam ik er namelijk achter dat ik de tekst... kwijt was. Vergeten. Een paar frasen nog, meer niet en de monotoon. Als de PC het hele Onze Vader niet integraal had afgedrukt, had ik van het hele stuk geen letter begrepen.
De door God te vergeven "schuld" wordt meervoud, "schulden", conform het meervoud "debita". Geen speld tussen te krijgen al maakt het het Nederlands wel wat pecuniair. Hetzelfde geldt voor de wijziging van de door ons te vergeven "anderen" in "schuldenaren". Ik ben bang dat de meeste katholieken in de praktijk gewoon op betaling zullen blijven aandringen. Maar ja, de vertalers hebben gelijk: "anderen" is geen correcte vertaling van "debitoribus" en je moet maar zo denken, voor hetzelfde geld hadden ze gekozen voor "debiteuren".
De derde wijziging betreft het woord "bekoring". Dat wordt vanaf nu "beproeving". God, aldus de pastores, leidt de mens niet met opzet in bekoring. Dit begrijp ik niet. Leidt-Ie ons dan wel met opzet in beproeving? De hele zin moet om als je het mij vraagt. Volgens mij staat er in het Latijn zoiets als: voorkom dat wij voortdurend in situaties verzeild raken waarin we het risico lopen verkeerde keuzes te maken. Maar ja, dat soort psychopragmatisme wil je niet belijden in kerken en oude torens, dat snap ik dan ook wel weer.


vrijdag 25 november 2016

Vanmiddag op de OK

Vanmiddag op de OK stond een groep van een man of vijf, zes me op te wachten, mannen én vrouwen. Allemaal drukten ze me de hand en stelden ze zich voor, zoals ook ik me voorstelde: Hugo Leijten, Hugo Leijten, Hugo, Hugo. De een klemde wat aan mijn vinger, een ander plakte wat op mijn borst, een derde bedekte me met warme dekens.
Toen weken ze achteruit en stapte een man naar voren die ik kende. Het was Lemaire, anesthesist, hij had zich eerder al aan me voorgesteld in de vooronderzoeksruimte. Hij stelde me vragen, geboortedatum, medicijngebruik, allergieën, aard van de operatie, zoals hij ook anderen vragen stelde: aard van de operatie, materialen en een soort van rondvraag, precies weet ik het niet meer, meteen daarna hield iemand me een zuurstofkapje voor en verzocht me beleefd om een paar keer diep te zuchten. Wat ik me herinner zijn mijn ja's en nee's, verspreid tussen en in harmonie met die van de anderen, als maakte ik deel uit van het team. Ik maakte deel uit van een operatie die ertoe deed. Weliswaar had ik de makkelijkste rol maar toch. Een mens moet ergens beginnen.

donderdag 24 november 2016

Statushouder

Zat gisteren te praten met een collega. Ze voelt zich niet geaccepteerd. Dat komt omdat ze de boventalligenstatus heeft, zo heet dat bij ons. Ze was niet meer nodig. Een paar maanden geleden is ze bij ons op het archief geplaatst. Als ze er een succes van maakt, mag ze blijven.
Ze oogt als een van ons: blank, van onze leeftijd, knap maar ook weer niet zo knap dat het een item zou kunnen worden. Ze is niet ambitieus. Ze hoopt bij ons haar pensioen te halen en dat is goed want meer dan dat ambiëren we zelf ook niet.
Toch heeft ze gelijk: we moeten d'r niet. We zijn niet zo tuk op statushouders. Ze verdringen wel niemand maar ze komen wel van een andere afdeling, uit een ander gebouw waar een andere cultuur heerst dan bij ons. Dat is nou eenmaal zo. Elke afdeling is anders. Daar komt bij dat niemand ons ooit iets vraagt. We krijgen ze opgedrongen. Op een druilerige maandagochtend kom je op het werk en ineens zit daar een nieuwe tegenover je, van wie je niks weet, die geen woord uitbrengt en de godganse tijd zit te glimlachen. Daar word je strontnerveus van. Daar zitten we niet op te wachten. Het enige wat ons gevraagd wordt, is of we maar zo goed willen zijn om de nieuwe te helpen inburgeren.
Bovendien past ze gewoon niet bij ons. Als individueel persoon wil ik zeggen. Ze is raar. Ze klaagt bijvoorbeeld niet. Wij doen niet anders, klagen is een verworven recht waar je optimaal gebruik van hoort te maken. Waar hebben we het anders allemaal voor gedaan. En ze gaat naar popconcerten. Op onze leeftijd! En ze doet aan bergbeklimmen. Op onze leeftijd!
Ik heb dit natuurlijk niet tegen d'r gezegd, ik kijk wel uit. Misschien komt het nog goed. Ze is net naar Eindhoven verhuisd, dat pleit voor d'r. Ze heeft negen jaar moeten wachten op een woning vanwege de vluchtelingen. Ook dat pleit voor d'r. Ze stemt nu op Geert Wilders. Dat pleit zeker voor d'r.

woensdag 23 november 2016

Boetekleed

Vanavond het jaarboek gepresenteerd tijdens de jaarvergadering van Pladella Villa. Moet dat eens vaker doen, spreken in het openbaar zoals dat vroeger heette, niet omdat ik er zoveel plezier in heb maar om door oefening van de zenuwen af te komen die me nog net zo teisteren als in de tijden dat ik spreekbeurten moest houden, zoals dat toen heette.
Aan het eind bracht ik niettemin het f-woord uit, dat van 8 letters, niet dat van 4. Hoewel ik mezelf meteen daarna een semantische fuik inlulde en niks anders meer kón zeggen dan dat Facebook een seniorenmedium aan het worden is, wat misschien wel zo is maar op de jaarvergadering van een vereniging die hoofdzakelijk bestaat uit bejaarden maar beter ongezegd kan blijven - hoewel ik dus niet al te handig aftrapte, ontstond er toch een discussie. Moesten we er iets mee als Pladella Villa of niet? De meesten vonden van niet waaronder het voltallige bestuur en vooral dat laatste is lastig want er gebeurt bij ons niets zonder het fiat van het bestuur.
De echte zere plek heb ik niet eens kunnen raken, het werkelijk problematische aan het idee bleef onaangeroerd. Ik bedoel dit: Facebook gaat buiten de vereniging, Facebook is geen exclusief speeltje voor onze leden, gezien hun onbekendheid met het internet gaat het zelfs straal aan ze voorbij. Facebook laat mensen binnen die geen contributie betalen, Facebook rehabiliteert de ketters, Facebook voert onze parels aan de zwijnen.
Wat ik ook niet heb kunnen en durven zeggen, is dat we wel moeten. Dat de tijd voorbij is dat we er vrijblijvend over kunnen babbelen. Dat we er al lang op hadden moeten zitten. Dat de zoon van Broer Daniëls en ikzelf over vijf jaar de enige nog levende leden zullen zijn als we niet gauw maken dát we erop zitten...
Maar het zal er nog wel even niet van komen. Soms erger ik me groen en geel aan ze, soms halen ze het bloed onder mijn nagels vandaan en toch kan ik nooit lang kwaad blijven op de oudjes. Na de vergadering kwam het allerliefste vrouwtje van de hele vereniging naar me toe en vroeg me naar het boek met de foto van Peter Michaël waarvan ik even daarvoor met veel misplaatst aplomb had zitten beweren dat iedereen het gelezen moest hebben.* Ik heb het haar gegeven en een boekenlegger bij de foto gelegd, hoewel ik weet dat ze er helemaal niets van zal begrijpen en overigens zeer waarschijnlijk zal sterven zonder ooit een letter of een plaatje van Facebook gezien te hebben.
Zondag hebben we open dag. Als ze er is en dat zal wel, zet ik 'r op een stoel, geef ik 'r een kop thee en leg ik uit dat ik een arrogante zak ben, zoals mijn peetoom zaliger al zei (de duivel hebbe zijn ziel), met mijn Facebook en mijn hooggeleerde boeken en vraag ik 'r om mij het verhaal van d'r leven te doen.
Te beginnen met d'r naam.


* 150 jaar Welstand

maandag 21 november 2016

Een lastig parabeltje

De parabel van de talenten heb ik nooit goed begrepen. Al veertig jaar ligt hij me zwaar op het geheugen, half verteerd en gistend.
Ik was dan ook blij dat hij vanochtend werd voorgelezen in de kerk in Bladel tijdens de uitvaartdienst van mijn overleden oom. Nu even goed luisteren dacht ik, dan kan ik hem afvinken en vergeten.
Ik doel natuurlijk op Mattheus 25, 14-30*:

14 Want het is gelijk een mens, die buiten 's lands reizende, zijn dienstknechten riep, en gaf hun zijn goederen over.
15 En den ene gaf hij vijf talenten, en den ander twee, en den derden een, een iegelijk naar zijn vermogen, en verreisde terstond.
16 Die nu de vijf talenten ontvangen had, ging heen, en handelde daarmede, en won andere vijf talenten.
17 Desgelijks ook die de twee ontvangen had, die won ook andere twee.
18 Maar die het ene ontvangen had, ging heen en groef in de aarde, en verborg het geld zijns heren.
19 En na een langen tijd kwam de heer van dezelve dienstknechten, en hield rekening met hen.
20 En die de vijf talenten ontvangen had, kwam, en bracht tot hem andere vijf talenten, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij gegeven; zie, andere vijf talenten heb ik boven dezelve gewonnen.
21 En zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht! over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren.
22 En die de twee talenten ontvangen had, kwam ook tot hem, en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij gegeven; zie, twee andere talenten heb ik boven dezelve gewonnen.
23 Zijn heer zeide tot hem: Wel, gij goede en getrouwe dienstknecht, over weinig zijt gij getrouw geweest; over veel zal ik u zetten; ga in, in de vreugde uws heeren.
24 Maar die het ene talent ontvangen had, kwam ook en zeide: Heer! ik kende u, dat gij een hard mens zijt, maaiende, waar gij niet gezaaid hebt, en vergaderende van daar, waar gij niet gestrooid hebt;
25 En bevreesd zijnde, ben ik heengegaan, en heb uw talent verborgen in de aarde; zie, gij hebt het uwe.
26 Maar zijn heer, antwoordende, zeide tot hem: Gij boze en luie dienstknecht! gij wist, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb, en van daar vergader, waar ik niet gestrooid heb.
27 Zo moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben, en ik, komende, zou het mijne wedergenomen hebben met woeker.
28 Neemt dan van hem het talent weg, en geeft het dengene, die de tien talenten heeft.
29 Want een iegelijk die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft.
30 En werpt den onnutten dienstknecht uit in de buitenste duisternis; daar zal wening zijn en knersing der tanden.

Tot mijn ergernis brak de voorganger de lezing af bij vers 23 dus na de beloning van dienstknecht nummer twee. De arme knecht nummer drie kwam niet aan bod. Nu ik de gelijkenis lees, begrijp ik ook wel waarom. Thema vandaag waren ooms niet geringe cognitieve talenten, die zijn zoon Mathieu even daarvoor had aangestipt met de kanttekening dat zijn vader nooit de gelegenheid had gehad om ze te ontwikkelen. Terecht memoreerde hij dat doorleren en een academische carrière er voor eenvoudige Bladelse jongens niet inzaten in het tijdsgewricht waarin zijn vader opgroeide. Vandaag draaide het om ooms getalenteerdheid, niet de immorele angst van dienstknecht nummer drie om het hem in bewaring gegeven ene talent te verliezen. De 'rekening' van de heer met knecht nummer drie zou mijn oom in een volkomen verkeerd daglicht hebben gezet en werd dan ook wijselijk buiten de lezing gehouden.
Ik begrijp nu ook waarom ik deze parabel nooit goed heb begrepen. Het probleem zit hem in de setting van de gelijkenis in het algemeen en het personage van de "heer" in het bijzonder. De frasen "maai waar ik niet gezaaid heb", "vergader waar ik niet gestrooid heb" en "moest gij dan mijn geld den wisselaren gedaan hebben" kwalificeren hem als een ordinaire durfkapitalist die van zijn knechten verlangt dat ze met de talenten die hij ze laat beheren de financiële markten opgaan met alle risico's van dien. Vandaag de dag staan venture capitalists, private equity en de hele financiële wereld in een dermate slechte reuk dat ze nog maar moeilijk kunnen figureren in christelijke metaforen. In Mattheus' tijd was dat kennelijk anders. Als je wilde uitleggen dat God van je verwachtte dat je je talenten benutte dan kon je je probleemloos bedienen van een metafoor die ontleend was aan de wereld van woekeraars en speculanten.**
Moeilijk is ook het woord "talent". Ik mag dan van kinds af aan hebben begrepen dat het niet betekent wat het lijkt te betekenen, namelijk begaafdheid of aanleg of aangeboren vaardigheid of iets van dien aard maar gewoon geld, verwarrend blijft het wel. Zoals "handelde" in vers 16 ongetwijfeld niet "deed er iets mee" betekent maar gewoon "dreef er handel mee", "ging ermee naar Beursplein 5". Waarom dan steeds gesproken over talent? Als het gaat om geld waarom het dan ook niet zo genoemd?*** En het wringt ook: geld stinkt en doet het slecht in bijbelse parabels, ook al, en misschien nog wel slechter in mijn jeugd.****
En als je dan denkt de context verklaard, de misverstanden benoemd en de parabel na veertig jaar alsnog geduid te hebben voor het eertijds onbevredigde kind dan is daar vers 29: "Want een iegelijk die heeft, dien zal gegeven worden, en hij zal overvloedig hebben; maar van dengene, die niet heeft, van dien zal genomen worden, ook dat hij heeft." Probeer dat maar eens te interpreteren als: 'een iegelijk die zijn talenten benut, zal beloond worden en een iegelijk die dat niet doet zal zelfs het ene talent dat-ie heeft ontnomen worden.' Waar er toch lijkt te staan: Ik maak de rijken rijker en de armen armer. 
En natuurlijk heb je ook gewoon te doen met die arme nummer drie. Veel meer dan in de andere twee herken je je in hem: hij denkt het goed te doen en doet het precies verkeerd. Hij is de schuldeloze stakker die we ons allemaal wel eens voelen.
Nee, het is een lastig parabeltje, dat de pastoor en meester Van de Put indertijd misschien maar beter van het curriculum hadden kunnen afhalen.


 * de tekst is genomen uit de vertaling van de protestanten, mijn favoriete.
** Wikipedia spreekt overigens van 'werkgever' en van 'investeren' in plaats van speculeren; misschien is gebruik gemaakt van een andere vertaling.
*** met een mooi zeventiende-eeuws equivalent weliswaar, het moet wel leuk blijven. Wie niks heeft met de statenvertaling en archaïsch Nederlands, kan zich misschien bedienen van modern boekhoudkundig slang: "Knecht nummer één gaf hij 5K, knecht nummer twee 2K en knecht nummer drie 1K".
**** met de parabel van de farizeeër en de tollenaar ging het bijvoorbeeld ook al mis. Als kinderen waren wij zo gebiologeerd door de astronomische absolute waarde van de gift van de farizeeër dat we de relatieve meerwaarde van die van de tollenaar volkomen over het hoofd zagen. Alleen Piet Schilders wist het.

To klote or not to klote

In mijn hoofd ineens een slinger van woorden. Het zijn altijd woorden bij mij, nooit beelden. Zowel mijn wijsheid als mijn illusies geworden mij in woorden. Er is wel steeds een setting. Misschien telt die wel als beeld.
Dat het gisterochtend begon met een brief van ILP en nog een en nog een plus dat hij in de Nieuwsshow zat; dat er spullen moesten worden weggebracht, een lamp ingedraaid, een klok opgehangen, een weegschaal gekocht, een schoenlepel en een puntenslijper; dat dat alles moest worden uitgesteld na een ping van Ingrid die zo kort en to the point was dat ik begreep dat er iets mis was en ik 'r acuut moest bellen; dat ik geen half uur later in de auto zat op het oude traject plus een half uur; dat ik naar het koor toe moest in de kerk vanwege het voornemen en erover schrijven daarna, eveneens vanwege het voornemen; dat ik de volgende ochtend moest sporten en in de auto ernaartoe bedacht dat ik beter had kunnen gaan wandelen omdat het stormde en de natuur zo uniek en anders dan anders was; dat ik naar mijn broer toe moest en dat het veel te vroeg was waardoor de dag zijn vaart verloor; dat er opnieuw een ping van Ingrid kwam terwijl ik nog bij mijn broer was en dat ik 'r opnieuw moest bellen, al viel het dit keer mee; dat het beter zou zijn om morgen toch maar wel naar de begrafenis van mijn overleden oom te gaan omdat ze me de eer hadden bewezen om me uit te nodigen voor de koffietafel en zij indertijd ook bij die van mijn moeder waren en het trouwens goed zou zijn als ik ze eens in den lijve sprak in plaats van alleen maar hun foto's en filmpjes te liken op Facebook; dat Fred Coppens Mengvoeders diende te worden meegedeeld dat hij het jaarboek niet had gehaald omdat de door hem aangereikte informatie gewoonweg te karig was. Hij zou waarschijnlijk niet eens meer weten wie ik was.
Het is adembenemend om hier te wonen. Vanavond was ik tot niets in staat, anders dan liggen op de bank, luisteren naar de regen en piekeren over O. Ik viel in slaap als ik las en ontwaakte als ik ervoor ging liggen. Ik kon niet op de woorden Hypodomus en Marc Dutrout komen en me evenmin herinneren of ik morgen afspraken heb. Erger is misschien dat ik niet meer wist waarom ik hiernaartoe gekomen was en wie ik ook weer wilde worden. Pas toen ik begon te schrijven, wist ik het weer. 
Maar ik kan wel blijven schrijven. Ik moet zien dat ik snel gewend ben hier zodat ik gewoon weer kan gaan aankloten.

zondag 20 november 2016

Meer geluk dan wijsheid

Een leuk begin zou zijn: nog geen maand hier en al naar de kerk geweest. Gegeven mijn ongeloof. Maar daarmee doe ik de waarheid geweld aan. Ik heb niet met opzet deelgenomen aan een eucharistieviering en dat zou ik wel suggereren. In werkelijkheid was het meer geluk dan wijsheid.
Ik heb het op me genomen om één keer in de week kennis te nemen van een lokaal evenement. Deelnemen vind ik nog wat ver gaan. Dat liever alleen dan als ik er bij kan blijven zitten. Deze week koos ik voor het Gelegenheidskoor dat vijftig jaar bestaat en vanavond een jubileumuitvoering gaf in de kerk van Hoogeloon. Het was geen moeilijke keus: alternatieven waren de schrijver Kees van Beijnum (Sniederskring) en het Wielercafé. Dan liever een koor dat bezig is een eeuwigdurende gelegenheid te worden.
Onwillekeurig had ik verwacht dat het zich voor in de kerk zou opstellen en daar de mis zou zingen die was aangekondigd in de Kempenaer (Charles Gounod). Maar in plaats daarvan stelde het koor zich op in het koor en was de mis van Gounod ingebed in een eucharistieviering. De mis kwam niet zonder mis zogezegd en... ik ben niet blijven zitten.
Ik ben ter communie gegaan. Me dunkt dat het mocht, ik ben tenslotte ingedoopt, al realiseer ik me dat dat een erg bureaucratisch standpunt is. Men zou kunnen argumenteren dat ik tenminste mijn schuld en mijn geloof had moeten belijden alvorens op weg te gaan naar het Allerheiligste, hardop. Dat heb ik nagelaten. Achteraf denk ik dan ook dat mijn communie niet zonder risico was.
Goddank zag-Ie het door de vingers. Geen donder, geen bliksem, alleen een lichte hoestbui toen ik terugliep naar mijn bank.
We moeten weer even aan mekaar wennen.

zaterdag 19 november 2016

Waar staat je auto?

- Mijn auto?
- Je bent toch met de auto? Met dit weer?
- Ja.
- Waar heb je hem geparkeerd dan?
- Je bent al de zoveelste die me dat vraagt, in de paar weken dat ik in Bladel woon. En je vraagt het me voor de derde keer.
- Misschien sta je steeds ergens anders.
- Daar heb je een punt. En ja, ik sta in Knegsel.
- In Knegsel? Je maakt een grapje.
- Nee hoor. Iets wat ik las. Niet het doel is wat telt, het is de reis ernaartoe. De reis eigenlijk, zonder dat 'ernaartoe'. Arriveren is niet vereist. Maar ik ben toch gekomen. Je verwachtte me.
- Hoe ben je dan hier?
- Met de auto.
- Nee, ik bedoel vanuit Knegsel.
- Te voet.
- Te voet? Dat meen je niet.
- Jazeker. Knegsel, Oerle, Veldhoven. Korter kan niet. Ik had targets vandaag.
- Je houdt me voor de gek.
- Ja, klopt.
- Waar staat je auto?
- Best ver nog.
- Waar dan?
- Waarom wil je dat weten?
- Misschien weet ik een betere plek.
- Ik wil geen betere plek.
- Tuurlijk wel. Hoe kun je dat nou zeggen?
- Ik heb vijf zegels van de pannenactie van de Albert Heijn. Als ik ze je geef, hou je er dan over op?
- Onmiddellijk.
- Asjeblief.




donderdag 17 november 2016

Pendelsaldo

Voor het jaarboek van volgend of enig ander jaar* ben ik al een tijdje van plan om me te verdiepen in de lokale planologie. In de Bladelse gemeenteraadsnotulen van 1972 is sprake van en wordt ferm gediscussieerd over een Intergemeentelijk Struktuurplan Kempenland. In Eersel hebben ze het en is het opvraagbaar, bij Pladella Villa in principe ook, al krijg je dan een antwoord in de trant van "ik weet dat het er is, het heeft een blauwe kaft en ik heb het pas nog gezien".
Het ging in '72 alleen nog maar om een verkenning. Het eigenlijke plan is er pas gekomen in 1986 en dat viel gisteravond uit de kast toen we op zoek waren naar dubbele boeken met het oog op de verkoop tijdens de open dag**. Na de boodschappen en het ompakken van wat spullen (de verhuizer kwam zijn dozen terughalen) had ik vandaag wat tijd over en ben ik er in begonnen. Na een uurtje lezen heb ik u twee dingen te melden: 1) wat is me planologie toch een droge kost zeg! en 2) ook weer niet zo droog als dat je niet af en toe iets leuks tegenkomt, iets persoonlijk toepasselijks. Ik citeer:

Zonder een gericht werkgelegenheidsbeleid in de streek zal het tekort aan werkgelegenheid naar verwachting toenemen. Gelet op deze problematiek is nu met het oog op de ruimtelijke implikaties gekozen voor een terugdringen van het uitgaand pendelsaldo van bijna 29% per 1 januari 1982 naar ruim 23% per 1 januari 1990, oftewel van 6.300 naar 5.500 personen, en voor een terugdringen van de werkloosheid van ruim 9% per 1 januari 1982 naar 5% per 1 januari 1990, oftewel van 2.000 naar 1.200 personen.

Van het pendelsaldo-2016 maak ik zelf deel uit en minimaal 6.300 personen met mij!
Goeie keuzes overigens...


* of enig ander doel eigenlijk; mezelf maar beter niet vastleggen
** 27 november mensen, niet vergeten!

Een blokje post-its

Al met al valt het niet mee. Een uur eerder op en zelden voor zes uur thuis, of ik nou met de fiets ga of met de auto. In het laatste geval kom ik 's ochtends in de file op de ouwe grote weg tussen Bladel en Hapert en 's avonds tussen de fontein en knooppunt Leenderheide*. Van koken komt minder dan ooit. Soms ben ik zo moe dat ik De Wereld Draait Door ga zitten kijken. Afwassen is het laatste wat ik doe, elke dag.
Tussen het weerbericht en de afwas lees ik, de brieven van Ilja Leonard Pfeijffer, nog steeds, een onderhoudend en gelukkig nogal lijvig boek, ik kan nog even vooruit. Dat is daarom zo leuk omdat ik anders de rituele repertoires van Gerard Rooijakkers** zou willen lezen, ook lijvig en een must voor iedereen die geinteresseerd is in onze lokale geschiedenis maar ook een boek dat ik niet kan lezen zonder potlood en een blokje post-its en dat zit er door de week niet in.***

* een lokale radiozender zendt een programma uit met die naam; een vondst!
** ik had liever wat minder voetnoten gehad bij deze blog maar het moet me toch van het hart dat Rooijakkers drie maanden jonger is dan ik terwijl ik me de man altijd heb voorgesteld als een bejaarde eminence grise. Het boek is zijn proefschrift (1994). Ik vraag me af of-ie het wetenschappelijk jargon waarvan hij zich zo overvloedig bedient vandaag de dag nog steeds machtig is. Zelf kwam ik er onlangs achter dat twintig jaar mappen vullen bij de gemeente mij een flink deel van mijn geleerdheid heeft gekost. Die wil ik dus wel terug. 
*** I think one can safely assume that Ilja Leonard would hold it strongly against me if he knew I did not read hís book with a pencil and a pile of post-its



maandag 14 november 2016

Zien dichten doet dichten

Ik woon hier nog geen maand en ik kan het krantje al niet meer vinden waarin ik las dat we een nieuwe dorpsdichter hebben. Bij het oud papier ligt het niet, ik heb gekeken. Het staat nog in de berging omdat ik geen idee heb wanneer ze het hier ophalen.
Zijn winnende gedicht stond erin en er stond een foto bij. In de jury zat de stadsdichteres van Eindhoven en die beweerde dat de kwaliteit hier hoger was dan thuis. Dat geloof ik.
 
Zien dichten doet dichten. Hier komt-ie:

Maandag na de intocht van de Sint in Bladel
 
Ik heb mijn schoen en de groenbak gezet
maar de Sint is mij voorbijgegaan
omdat ik de wortel voor het paard
niet in mijn schoen maar in de groenbak heb gedaan.





zondag 13 november 2016

Erg

Iemand heeft eens tegen mij gezegd: als je de dingen opschrijft zijn ze minder erg. Wie, weet ik niet meer maar da's niet zo erg.
Wat er zo erg is, is dat ik van de week mijn spinningschoenen op de sportschool heb laten staan. Ik val maar met de deur in huis, dat u niet denkt dat ik een erge ziekte heb of zo. Schoenen kwijt is kut maar het kan erger natuurlijk.
Toch is 't best wel erg. Luister maar.
Het gebeurde afgelopen woensdag. Ik denk ik ga een robbertje spinnen na het werk. Mijn abonnement in Eindhoven loopt nog tot 27 november dus het zou sund zijn als ik het niet deed, toch? Het was een dag vol verliefde frustratie dus ik heb flink zitten rammen op die bike. Vervolgens behoorlijk daas natuurlijk daar in die kleedkamer, wie zelf wel eens spint weet ik wat ik bedoel. Ik ben ook niet gewend om in mijn goeie kleren en behept met pasjes, telefoon en sleutels naar de sportschool te gaan. Logistiek is dat nogal een opgave.
Enfin, om een lang verhaal kort te maken: ik douchen en naar huis, tas in de hoek, donderdagavond val ik erover dus ik kijk er eens in en jawel, geen schoenen. Ik vond hem al zo licht. De volgende ochtend op de fiets naar het werk via de sportschool (geen geringe omweg), waar ze flink aan het timmeren waren. Ik moest van de week maar eens terugkomen, als het klaar was.
Ik bén teruggekomen. Vandaag. Ben vanochtend weer wezen spinnen. Ik heb twee paar van die schoenen. Ik weer vragen. Zegt die jongen tegen mij: ja, die heb ik gezien. Nikes, toch? Ik controleer altijd de kleedkamers en ik zag ze staan. Ik heb ze bij de gevonden voorwerpen gezet.
Is toch mooi hè? En ik met mijn ongeloof in de mensheid maar denken dat ze gejat waren.
Alleen, vervolgde het jongmens, ik ben de gevonden voorwerpen kwijt. Ze zijn aan het verbouwen en ik ben bang dat ze ze hebben weggegooid...
Da's toch erg, niet?

zaterdag 12 november 2016

Zo ga je toch niet uit elkaar?

Omdat ik in de week waarin het had gemoeten aan het verhuizen was, heb ik hem maandag maar gehaald: de griepprik. Tussendoor op de dienstfiets. Ik had gebeld of ik kon komen. Eigenlijk had ik de vrijdag ervoor al gewild.
"Nee", zei de assistente, "op vrijdag kan ik geen assistente vrijmaken."
Geen assistente vrijmaken. Ik ben particulier verzekerd moet u weten. Wij particulieren krijgen een massage vooraf en koffie na. Tijd om uit de kast te komen, dacht ik, terwijl ik mijn overhemd stond dicht te knopen.
"Ik ben verhuisd", sprak ik.
"Oh", antwoordde de assistente, "dan pak ik even pen en papier."
"Naar Bladel." Wam!
"Naar Bladel? Maar dat is te ver hoor. Dan moet u een andere huisarts zoeken."
Er is een praktijk hier in de straat, genoemd náár mijn straat dus dat zal wel lukken. Ik hoef er maar binnen te lopen. De residerende geneeskundigen zijn in orde, ze hebben sterren van de consumentenbond, het Michelinmanneke en het RIVM. Het moeilijke zit hem in het afscheid nemen.
Als ik dat niet doe - en dat kán, ik ben er niet mee getrouwd hè, ze zal er niet van opkijken, ze stuurt me digitaal naar hier en zet een kruis over me - als ik het niet doe dan zal het laatste wat ze tegen me gezegd zal hebben, dit zijn: "Ga nou toch godverdomme gewoon es een week naar bed man, je hebt negenendertighalf, eikel!"
Zo ga je toch niet uit elkaar?



We need to talk

H. Ik leg het je uit. Wat je gehoord hebt, klopt niet. Het maakt wél uit. Ik leg het je uit (schuift wat bij d'r vandaan)
E. Wat doe je?
H. Ik leg het je uit. Luister. We zijn geen vrienden nu, OK? Jij bent landje A nu, Ans is landje B. Ik ben de financiële markten. Kijk in mijn ogen.
E. Groen.
H. Dollargroen, honderd-eurogroen. Ik heb al het geld. Er bestaat geen geld buiten mij (wijst), Peter heeft het niet, Robert heeft het niet en Anke heeft het niet. Ik heb al het geld. Ik ben het geld.
E. Oh, mag ik wat?
H. En jij Eva, baas Eva van landje A en Ans, baas Ans van landje B, jullie hebben geld nodig, altijd hebben jullie geld nodig, jullie hebben zo... verschrikkelijk... veel... ambtenaren, zóó veel ambtenaren, je ligt er wakker van en je ziet ze in je dromen, je ziet ze zitten aan hun bureaus in rijen tot aan de horizon, rij na rij na rij na rij. Eindeloos. En je hebt het geld niet. Je... hebt... geen... geld.
E. Klopt.
H. Je hebt het geld niet om ze te betalen. Ik heb het geld (wijst naar zijn ogen). Dus jullie komen bij mij. Ik ben het geld. Geen geld buiten mij. Het heeft geen zin om naar Peter te gaan of naar Robert of naar Anke. Ik ben het geld. Ik vraag hoeveel jullie beuren en jij zegt 35.000 en Ans zegt 35.000 maar Ans, triple Ans staat 2,95 euro rood op heur account terwijl jij... (trekt een gekweld gezicht)
E. Ik?
H. 29.500...
E. Geeft toch nie?
H. Dus Ans komt bij mij en ik zeg haar jij krijgt geld en ik geef haar geld, een ton krijgt ze tegen nul komma één percent en jij Eva, jij komt bij mij en ik zeg tegen jou... (aarzelt)
E. Jij krijgt geld?
H. We need to talk.



donderdag 10 november 2016

Topobio

Dinsdagavond naar een lezing geweest bij de Acht Zaligheden in Eersel*, op de fiets, door de stromende regen. Hier in Bladel heeft het idee in mij postgevat dat ik alles op de fiets moet doen. Het zal de gezonde lucht wel wezen. Dat idee moet er snel uit anders lig ik met kerst te bed met een longontsteking.

Spreker in Eersel was Rien de Visser uit Heeswijk. Op de Eerselse website stond te lezen dat hij de knuppel in het hoenderhok van de monumentenzorg kwam gooien. Dat beloofde wat. Temeer omdat ik me herinner dat hij tot voor een jaar of tien werkzaam was op de afdeling Kunst en Cultuur van de gemeente Eindhoven, een dependance me dunkt van het hoenderhok dat hij ging knuppelen.

Op deze mijn blog maak ik lange lezingen kort en sprekers lezing wás lang.** Hij wil dat we op zoek gaan naar de verhalen achter historische plekken en opstallen, dat we de topoi een biografie verschaffen. Zo kort kan ik het maken. Ook nog dit: we moeten die verhalen op innovatieve en creatieve manieren vertellen. 
Wat hij bedóelt, laat zich misschien het beste uitleggen aan de hand van wat-ie niet wil.
Historische panden worden gesloopt (af en toe hoor, niet de hele tijd door). Soms moet dat, spreker kan daar inkomen. Zorg alleen wel, zegt-ie, dat je iets van het oude intact laat zodat het verhaal voort kan leven. Niet het oude tot de grond toe afbreken, opruimen en vervangen door neo-woningbouw, nee, laat altijd wat staan en integreer dat in het nieuwe. Houd het verhaal in stand, preserveer de topos. En haal er een kunstenaar bij.
Mij spreekt dat wel aan. De voorbeelden waar hij mee kwam, waren intrigerend en inspirerend, alle tweehonderd.

Wat spreker evenmin vond deugen, is het vercommercialiseren van monumenten, zoals dat bijvoorbeeld gebeurt op kasteel Heeswijk. De uitbaters van dat markante stukje erfgoed hebben een verhaal verzónnen om hun product te vermarkten, hullie kasteel in een feelgood pseudo-middeleeuws sprookje verpakt teneinde het optimaal uit te kunnen te venten. Dat sprookje strookt niet met de biografie, dat kunt u wel raden. Het bier dat er vroeger gebrouwen werd, was niet voorzien van een barcode. Het monument blijft weliswaar intact maar verliest zijn verleden. Niet goed. Historisch noch innovatief. Weg met die neoliberale brouwerij en de archieven in, zegt spreker. En daarna een kunstenaar erbij.
Dat archiefonderzoek, dat reconstrueren van de biografie is overigens - en daar val ik hem helemáál van harte bij - bij uitstek een taak van de heemkunde. Wij moeten ophouden met het tot in de eeuwen der eeuwen*** herhalen van onze clichés omtrent ons voorgeslacht, ophouden met het uitdragen van onze kempische romantiek. Wij zijn de negende zaligheid niet! D'n Hoapertse Goaper of d'n Haopertse Gaoper, weet ik veul, is hol van binnen!

Waar spreker ook nog op hamerde: aandacht voor het alledaagse in de monumenterij. Hij heeft iets met golfplaten daken, dat wist ik nog van vroeger, een stokpaardje waar je hem niet op moest zetten. Schuren, loodsen, fietsenstallingen, kippenhokken of wat dan ook met een  golfplaten dak komt net zo goed in aanmerking voor de monumentenstatus als kastelen, kerken en molens. Golfplaten daken gaan terug tot 1851! Enig criterium is dat de bouwwerken die ze dekken een verhaal hebben. Ook de voedersilo's die in de jaren zeventig als stompe groene kerktorens verrezen naast de boerderijen zijn monumentabel. Monumentenzorgers zien het alledaagse over het hoofd, gefixeerd als ze zijn op hun gedateerde canon. Als ik met Jos Seuntiëns naar het Klok- en Peelmuseum rijd in Asten**** en hij vertelt mij in het dikke half uur dat het kost om daar te komen over de levens van ik weet niet hoeveel Bladelse mensen die hij kent of gekend heeft (hij buurt nogal), dan bedrijft hij de facto heemkunde en zou ik eigenlijk al die tijd de voicerecorder op mijn telefoon aan moeten hebben. Registreer!, spreekt spreker, eenieder die de monumentenzorg aan het hart gaat registrere! Als je het niet kunt behouden, registreer het dan in ieder geval! Als het monumentale kippenhokdak vol zit met asbest en moet wijken: maak foto's! Registreer de verhalen. Leg het verleden vast opdat de neoliberalen er niet mee gaan lopen!

Ik stop ermee. Wat spreker wil en wat ik wil, begint een beetje door elkaar te lopen.*****

Vergeet het jaarboek niet (Renate is gisteren geweest dus het komt in de krant en dan wil je het toch zeker lezen?) en de open dag: maten & gewichten, geen kunstenaar aan te pas gekomen maar toch maar komen!******




* de concurrent. De naam spreekt boekdelen. Een van de onzen heeft ons ooit eens uitgeroepen tot het negende dier oorden maar als je het in Eersel zou vragen, weet ik zeker dat ze ook ons tot hun werkgebied rekenen. Ze schijnen al eens gevraagd te hebben hoe lang wij nog dachten te bestaan. Ik ben er lid overigens. En er heulen er meer bij ons.
** en ze deden ook nog eens het licht uit zodat ik maar moeilijk aantekeningen kon maken.
*** of zolang de gemeente het subsidieert
**** excursie van de heemkundige vereniging Pladella Villa op zaterdag 5 november 2016; lees er alles over in onze nieuwsbrief!
***** let op hè: ik heb niks tegen het neoliberalisme!
****** krèk op dit moment meldt Facebook mij dat mijn nicht twee foto's heeft toegevoegd aan de Brekelengroep, onze moederskant. Als je het afzet tegen de preoccupatie met stambomen van mijn collega-heemkundigen aan de Bleijenhoek, zou je die Brekelengroep als een innovatie kunnen beschouwen. Een tijdje geleden heb ik voorgesteld om alle foto's in die groep te voegen bij een al bestaande stamboom en het geheel te publiceren in het jaarboek. Maar waarom eigenlijk?

donderdag 3 november 2016

Open dag

Vrijdag mijn nieuwe fiets opgehaald, een Trek T500. Zonder elektriek, zoals ik al zei. Maandag voor het eerst mee naar het werk geweest. En mensen, wat was dat mooi! Mooi weer, geen wind, nevel op de velden, alle tijd (flexibele werktijden), als ik niet beter wist, had ik kunnen denken dat ik gelukkig was. En dinsdag het hele ritueel nog eens. 's Ochtends rijd ik naar het oosten, 's avonds naar het westen. Voor wie niet zo thuis is in de sterrenkunde: dat is steeds naar de zon.
Woensdag was-ie weg, de zon. Dat is dan weer meteorologie. Wolken, regen, niks gedaan. Ik wil er geen principe van maken maar op dat soort dagen pak ik toch liever de auto. Wat in Eindhoven overigens toch altijd nog uitloopt op een wandeling. Parkeren ho maar, daar.
Dinsdag ook nog even bij de orendokter. Hij heet Wouters en ik denk alsmaar dat-ie een zoon is van onze oud-burgemeester. Als dat klopt, heb ik bij hem in de klas gezeten dus het zal wel niet. Hij lijkt mij althans niet te kennen. Hij gaat de buiskes vervangen, we gaan weer tekenfilms kijken op de kinderpoli. Misschien ligt de oproep al wel in de brievenbus, ik vergeet steeds de post mee te nemen. Vroeger viel-ie op de mat.
Zaterdag de boeken uitgepakt. De verhuizer wil zijn dozen terug.

Het trapje heeft hier in Bladel iets lachwekkends natuurlijk
Het jaarboek ligt bij de drukker. Godzijdank. Nu is het zijn probleem. De kaft wordt wéér anders, ik zeg het maar vast. Ga daar asjeblief niet over klagen. Van mij had die engel er ook wel afgemogen. Gisteravond hebben we er voor het laatst over gesoebat. Daarna zijn we begonnen met het inrichten van de tentoonstelling Meten & Wegen. Alles bij elkaar gezocht wat we hadden over dat thema. Ik ga natuurlijk niks verraden maar er staan onder andere ouderwetse gewichten van 25 kilo tussen. Bedenk als U komt dat die niet zelf naar boven zijn gelopen. De kolos van 50 mocht ik laten staan. Is zo groot als een emmertje mayonaise maar niet te tillen...
Zondag 27 november hebben we open dag, dan openen we ook de tentoonstelling en verkopen we onze dubbele boeken, oude jaargangen van het jaarboek, het boek over de oorlog en de overgebleven* exemplaren van Bladel in oude ansichten. Niet duur hoor! Komen!



* sinds 1972