Ik had er vijf minuten voor uitgetrokken. Sterker nog: ik had er géén tijd voor uitgetrokken. Het was zo simpel dat ik er onvoorbedachterrade aan begon. Maar toen ik het nieuwe megalumen-peertje erin wilde draaien, bleek het niet te passen.
Het zat hem in de fitting. Dat was geen gewone. Evenmin als mijn voorganger hier op het appartement, N.N., een bêta, hoogintelligent en een klusser, een non-fitter. Logisch dus. En vervelend. De lamp zou van de wand moeten en ik naar de Houtwinkel voor een gewone fitting.
Fittingen te over in de Houtwinkel, geen man overboord op dat moment. Met meer dan een lichte vertraging behoefde niet gerekend. En rekenen deed ik want ik had me het nodige voorgenomen vanochtend.
Problematisch aan het vervangen van een fitting in een ondergrondse berging is natuurlijk het licht. Voor een alleenganger. Die staat dat wat hij het hardste nodig heeft te ontmantelen. Was het losschroeven van de draden me nog gelukt met het kleine beetje licht uit de gang, voor de herinsteek was meer nodig. Met de zaklamp tussen mijn tanden lukte het niet, op de wijze van onze voorouders - een kaars op het plateautje bovenaan de keukentrap - evenmin. Eén zin kost het me hier om ervan te gewagen, een half uur vanochtend om erachter te komen.
Terug naar de Houtwinkel, zonder plan of voornemen. Een looplamp zou kunnen, we hebben elektriek in het ondergrondse, of een sensorlamp op batterijen, over het bestaan waarvan ik heb horen fluisteren bij koffieautomaten en in rijen bij kassa's. Eventueel een lichtgevender model zaklamp met ducktape te bevestigen aan de stijlen van de trap. Een alleenstaande moet wat.
Ik koos voor de looplamp en daarmee lukte het. Lamp van de wand, freak fitting eruit, de conventionele erin, lamp weer aan de wand, het nieuwe peertje erin en... niks. Geen sprankje nieuw licht.
Hier hield ik het hoofd koel.
Eerst maar een ander conventioneel peertje geprobeerd. Ik had er nog een paar liggen. Ze deden het geen van allen, op één na, het laatste, dat héél, héél zachtjes brandde, als een noveenkaars in een socialistenhol. Er was iets niet in de haak met de stroom. Van buiten zag je het niet, gewone pvc-buizen met de gebruikelijke mysterieuze ronde en vierkante kastjes hier en daar maar er was aan gedokterd. Mijn ongewone voorganger.
Hier verloor ik alsnog mijn religie.* Ik kon hem wel wat aandoen. In plaats daarvan viel zijn ongewone oude peertje van de keukentrap.
Aan gruzelementen.
Terug kon niet meer.
Vooruit dacht ik, opnieuw naar de Houtwinkel, het ontbolde karkas van wijlen het peertje in mijn jaszak, het ergste vrezend deze keer en niet ten onrechte, meneer Houtwinkel fronste de wenkbrauwen. De bajonetsluiting was al erg genoeg, die kende hij alleen van koplampen maar ook nog 42 volt? 42 volt? Waar had ik die zitten, in naam van de Heilige van de doe-het-zelvers?
"Gewoon in mijn berging, bij ons in de Willem van Oranjelaan", bekende ik.
Hij kon kijken of hij hem kon bestellen, zei-d-ie. Hij bedoelde: hij kon kijken of zoiets wereldwijd wel bestond. Wilde ik dat hij keek of hij het kon bestellen?
Wilde ik niet. Ik wilde eerst even naar Van den Berg Elektro aan de Sniederslaan. Adverteert in ons jaarboek. In wie moet een mens vertrouwen als het niet is in zijn sponsoren?
Van den Berg had goed nieuws en slecht nieuws. Bajonetgesloten peertjes had hij gewoon in zijn winkel aan de Sniederslaan, alleen geen van 42 volt. Wel van 24 volt, al zou dat een grapje geweest kunnen zijn.
Bestellen?
Kon dat?
Tuurlijk (in Veghel of Hoofddorp, zo'n nuchter soort oord). Vrijdag binnen.
Er stonden vier klanten achter me dus besloot ik in de gauwigheid om het tot woensdag dan maar te doen met de looplamp. De tijd drong, ik wilde nog naar de padvinders in Hapert voor oliebollen en langs bij Ien. Ik wilde niet meer fietsen, het is de hele dag mistig en koud gebleven, mijn bril besloeg alsmaar en ik liep de hele tijd te tasten naar mijn sleutels en handschoenen. Ik dacht, ik hang de lamp maar weer op, fittingklaar zogezegd, zodat ik het nieuwe ongewone peertje er woensdag alleen maar in hoef te klikken - want zo een is het - en ik maak, weet je wat, een blog van het hele onzalige gebeuren, dan heeft het toch nog zin gehad. Bloggen is het nieuwe biechten.
En zo is daarnet geschied.
Heb nog gezellig zitten kletsen met Pleun en Ien en ik had nog oliebollen kunnen hebben ook, als er niet zo'n lange rij had gestaan voor de kraam en de scouts niet hadden staan ouwehoeren als een stelletje ambtenaren. Misschien vrijdag nog. Om het oude licht te vieren.
* so sorry