Dominee Lublink Schröder van Valkenswaard aan de secretaris van de Maatschappij van Welstand:
Amfr. met het oog op de in het algemeen reeds vrij treurige
zamenstelling onzer Brab. Prot. gemeenten wenschte ik wel dat ik in antwoord op
uw schrijven dd 1 M. j.l. u kon en mocht overseinen “voor de zoodanigen hebben wij hier gelukkig
geen plaats meer.” – Komen die levenddoode – zoo maar niet erger! – elementen of
laat ik liever zeggen exemplaren want het eerdere woord is te aktief voor die meestal
lijdelijke figuren -. worden die door anderer bemoeiing van elders binnengeloodst
dan reeds betreurt men die soort van vermeerdering v. ons kleine zielental maar
om er zelf nog de hand toe uit te steken is waarlijk een iets dat niet van
harte gaat.
Bij Holzenbosch is reeds jaar en dag een kostganger en ik zou
niet denken er plaats was voor een tweede. Maar bij vrouw Schurgers weet ik wel
dat er nog gelegenheid zou zijn. Daar is een klein opkamertje disponibel en kan
iemand voor de som van f 150 à f 160. – geborgen worden met kost &
bewassching. Deze som is gesteld op
voorwaarde dat de patient geen extratjes noodig heeft en zoo men zegt met
den boerenpot medeeet. Daarvoor wil moeder Schurgers na eerst door mij
ingewonnen informatien hem wel hebben. Na het eindigen van dezen brief ben ik
nog eens naar haar toegeweest. Van daar deze kantteekening.-
Voor die menschen zelf en ook met het oog op mijne andere gemeentenaren
acht ik het echter zeer wenschelyk ietwat meer op de hoogte te worden gesteld
van de persoon i.k. dan nu het geval is. Ik zou hun niet gaarne een lastig
huisgenoot bezorgen of iemand met pretenties die daar natuurlyk geenzins voegen
zou.
Meld mij dus zoo mogelijk iets meer omtrent die te verloopen
grootheid alvorens zij hare afzakkingstocht naar het land van kranke beursen,
hersens en wat dies meerder zij gaat bewerkstelligen. Als wij dat exemplaar
eenige jaren zullen moeten slikken dan is het billyk dat men op de plaats waar
hij nu is zich althans nog eenige dagen zijn bijzijn getroost en wat geduld
oefent tot nadere informatien. Mocht deze gang van zaken óf Dr. van Marken ? óf
u te omstandig voorkomen dan belet niets hem noch u .. .. in dezen te
handelen hetzij met de Wede. Holzenbosch het zij met de wede. Schurgers. Andere
gelegenheid althans aan die prijs ongeveer is mij voor ’t oogenblik hier in den
omtrek niet bekend. –
Mijn huiverigheid om zelf een al te behupzame hand hierin te
bieden zult gij hoop ik verklaarbaar vinden. Daarmede is natuurlyk in de verste
verte niet gezegd dat ik er mij niet mede bemoeien wil. Integendeel maar alleen
onder voorwaarde van wat meerder bekendheid met ’s mans karakter &
antecedenten enz. enz.
In afwachting van uw antwoord wees met de uwen vriendelyk van
ons gegroet en geloof mij gaarne
tt.
Lublink Schröder
Vwaard, dd 2 Mei 72
In den tijd heb ik u gezonden een opname voor een nieuwe schop
bij No 58. Wed. Schurgers. Kan die reparatie nu doorgaan want het is daartoe nu
de welaangename tijd dat de mensche het noodig hebben. – Ik kan het briefje
niet vinden en gok ? dat het nog bij u zal berusten daar ik toen schreef dat
die reparatie wel werd aangevraagd maar eerst toch in het voor jaar kon bewerkstelligd
worden althans noodig was –
Bij
nader onderzoek vind ik het bewuste dokument dat hiernevens gaat
Heb in de gauwigheid geen brief de dato 1 mei 72 kunnen vinden, noch enige correspondentie ter zake, daarna. Erg duidelijk schreef hij ook niet, al is dit wel zo'n beetje wat er staat, vermoed ik.
Welstand had hem waarschijnlijk verzocht een onderkomen te vinden voor een kostganger van ver, een verzoek dat hem nogal de kast opjoeg. Er waren kennelijk problemen geweest met een vorige en nu wilde hij eerst terdege geinformeerd worden omtrent karakter en antecedenten. Een goed moment ook om aan te dringen op spoedige reparatie van de schop van de weduwe Schurgers, de meest waarschijnlijke hospita to be. Moet Hendrika Voskes geweest zijn, weduwe van Antonie Schurgers. Uit de bevolkingsregisters kan ik niet opmaken wie de problematische voorganger is geweest en evenmin of het project al dan niet is doorgegaan.*
* over de commensaal van Holzenbosch durf ik ook geen uitspraak te doen. Wat scheef staat, zoeke men overigens in het gekantelde deel van de tekst op foto 1 (als het te lezen is; ik ga het niet groter maken dan het is). De Lublink Schröder in kwestie is Johannes Abraham