zondag 29 september 2013

Unsere Daseins Kreise

Wird schon durch die Möglichkeit, diese oder jenes Datum oder Ereignis (z.B. Teilnahme an Kriegen, Mitterleben von Bränden, Huldigungen, Kirchen- und andern Festen) zu ermitteln, die Beschäftigung mit der Geschichte der Stammesheimat verlockend, so gewinnt sie noch grössere Bedeutung, wenn man die Heimatgeschichte als den Rahmen betrachtet, der die Familiengeschichte umschliesst. Wer den Dichter will verstehn, muss in Dichters Lande gehn. Und wer die Altvordern in ihrem Wesen erfassen will, der muss sie aufsuchen an der Stätte ihres Wirkens, muss sich vertiefen in die Geschichte und Kulturgeschichte dieser Gegend. Was sagen uns denn die paar Daten, die uns das Kirchenbuch bietet? Wir erfahren wohl durch sie Geburt und Tod, Ehe und Kinder der Vorfahren. Es sind aber nur leere, tote Aufzeichnungen,die uns von ihrer Persönlichkeit kaum etwas ahnen lassen. Leben gewinnt das alles erst wieder, wenn wir die Zeit verstehen lernen, in der sie ihres Daseins Kreise vollendeten. Durch das Hineinversenken in die politische Lage des Landes, in seine sozialen und wirtschaftlichen, geistlichen und religiösen, wissenschaftlichen und künstlerischen Verhältnisse bekommt das Bild unserer Väter Kraft und Anschauligkeit; wir erhalten durch die Heimatgeschichte den Schlüssel zu manchen uns sonnst unverständlichen Handlungen.

Dit is het genealogisch credo van Landsrichter Otto Grobefert in Graudenz, waarnaar handelde, bij het schrijven van zijn familiegeschiedenis een kleine honderd jaar geleden, mét overgave, de werktuigbouwkundig ingenieur W.J. Hoffmann J.Jzn. In zijn vrije tijd las hij alles wat hij kon vinden over de zeventiende- en achttiende-eeuwse politieke, economische, geestelijke, religieuze, wetenschappelijke en artistieke verhoudingen in Duitsland (daartoe vanwege de aanwezigheid van een Duitse tak in zijn stamboom veroordeeld) en trachtte er de ‘leer’-heid van zijn genealogische Aufzeichnungen mee te vullen. Ik bewonder dat.
345 pagina’s zijn het geworden (Geschiedenis van de Familie Hoffmann uit Hachenburg. Deel I. De Duitsche Familie, 1925) en om eerlijk te zijn: zijn doden blijven dood. Nou moet ik wel zeggen dat het zondagavond is, dat ik moe ben en er alleen nog maar wat in heb zitten browsen. Misschien dat ze toch wel gaan leven als ik het grondig ga lezen, waar ik, om eerlijk te zijn, best wel zin in heb.*
‘Familie Uitgave – Niet in den handel’ heet het op de titelpagina. Ik vond ook niet het boek zelf. Iemand heeft het in zijn geheel gefotokopieerd, minus de illustraties en er een ringetje doorheen geslagen. Deel twee vond ik niet.** 

* Een paar jaar geleden was ik in het Westerwald, oostelijk van de Rijn nabij Koblenz, de Wohnsitz van de Duitse Hoffmanns. Ik kan hier wel verklaren dat het opzoeken van de doden in de 'Stätte ihres Wirkens' vandaag de dag weinig zin meer heeft en dat niet omdat de laatste Hoffman er al lang geleden is gestorven.
** Over de Rotterdamse Hoffmann-tak. Kondigt het aan. Is misschien wel niet afgekomen: aan deel 1 heeft hij twintig jaar (!) gewerkt. Wel vond ik dit:

 Johann Frederik Hoffmann en Zonen Rotterdam



Geen opmerkingen:

Een reactie posten