woensdag 18 september 2013

Poelier

Door de Officier van Justitie in Eindhoven gevraagd naar het morele gehalte van Jan Willems uit Hoogeloon (bijgenaamd: 'poelier'* en op dat moment vastgehouden op verdenking van meineed), antwoordde burgemeester Luijten 'dat my omtrent de moralityd in het gedrag van Jan Willems niets nadeligs is bekend hoewel het algemeen in het dorp bekend is dat hy gezegd heeft het is my net eender of ik myn vinger of myn gat omhoog steek is het my niet mogen gelukken getuigen tegen wien hy zulks gezegd zoude hebben op te sporen'. 
Mij is het niet mogen gelukken uit te vinden wat Jan Willems daarmee nooit heeft willen zeggen. Het spreekwoord lijkt me onverschilligheid uit te drukken.




* Jan was smid; zijn hele leven lang (overleed 1885). Ook in 1864.


(later stond)
Jan Willems’ meineed (‘valsch getuigenis’) betrof de ontkenning van een incident op Lemel, dat plaats had gehad op 15 november 1863: hij was daar zonder vergunning (en op zondag) wezen jagen met de woesteling Leendert Mollen. Mollen was op heterdaad betrapt door de veldwachter maar tot een arrestatie was het niet gekomen omdat hij gedreigd had op hem te schieten (‘blijf terug of ik schiet u overhoop gij moet terugblijven, en als gij niet terug blijft, dan ben ik eeuwig verdoemd als ik u niet overhoop schiet’). De veldwachter had eieren voor zijn geld gekozen en was er vandoor gegaan.
Mollen de woeste, had Jan Willems later ‘het stilzwijgen opgelegd omtrent het bedreigen tegen den oppasser’ en omdat hij zijn maat kende ‘voor een driftig en wraakgierig persoon, en die hem misschien wel zou komen doodschieten, zooals hij den oppasser der jagt gedreigd had’, had hij gelogen. Hij werd veroordeeld tot een ‘correctionele gevangenisstraf van één jaar, in eenzame opsluiting te ondergaan.’ Daar kwam hij goed mee weg want de wet was niet mals ter zake het afleggen van ‘valsche getuigenissen’. Het had kunnen uitdraaien op een ‘tuchthuisstraf’ van vijf tot twintig jaar, als de rechter niet geoordeeld had, dat er sprake was geweest van ‘billijke vrees’.
Mollen werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, de maximumstraf op ‘wederspanningheid’.
*

* BHIC, criminelen 22-41, 22-94.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten