dinsdag 1 oktober 2013

Geschiedkundig woordenboek van Mannen en Vrouwen

Jacobus Josephus Arkesteijn, medio negentiende eeuw de senior binnen de Bossche uitgeverij en drukkerij J.J. Arkesteijn & Zoon, uitgever van de locale krant en allerlei katholieks, werd tegen het eind van zijn leven krankzinnig. Dat is de meest opzienbarende conclusie die te trekken valt uit een brief van de Gouverneur van Noord-Brabant aan de Staatsraad, Directeur van het Kabinet des Konings* en zo heel opzienbarend is die conclusie niet want hoe veel liever ik ook met een ras-krankzinnige te doen heb (en hoeveel moeite het me ook gekost heeft om het concept/archiefexemplaar te ontcijferen), het is waarschijnlijk dat HEdGestr hier domweg ‘dement’ bedoelt (‘is in eenen staat van krankzinnigheid vervallen’).
De gouverneur schreef dit omdat Arkestijn Zoon in 1849 Zijne gloedjenieuwe Majesteit Willem II had verzocht om hem de orde van de 'Eiken Kroon' toe te kennen**, om reden van het voltooien van de uitgave van het Woordenboek van Mannen en Vrouwen, naar het Fransch van de abt Francois Xavier de Feller, waarvan hij alle 25 delen mee opgezonden had naar Den Haag. Arkesteijn bedoelde dit:


Die 25 delen waren al bezig te verschijnen sedert mensenheugenis*** (in het eerste deel is van vrouwen nog geen sprake!), conform het volgende schema:

Deel 1. A-Ale (1828)
Deel 2. Alf-Aty (1829)
Deel 3. Aub-Bei (1829)
Deel 4. Bek-Bon (1830)
Deel 5. Boo-Bzo (1830)
Deel 6. Caa-Cha (1831)
Deel 7. Cha-Cra (1831)
Deel 8. Cre-Dum (1831
Deel 10. Fer-Gee (1832)
Deel 9. Dun-Fer (1832)
Deel 11. Gee-Hal (1833)
Deel 12. Ham-Izd (1833)
Deel 13. Jac-Lab (1834)
Deel 14. Lac-Loc (1835)
Deel 15. Lod-Map (1836)
Deel 16. Mar-Miz (1837)
Deel 17. Moa-Niz (1838)
Deel 18. Noa-Paz (1839)
Deel 19. Pea-Plu (1840)
Deel 20. Poc-Raz (1841)
Deel 21. Re-Roz (1842)
Deel 22. Rua-Ser (1845)
Deel 23. Ses-Top (1847)
Deel 24. Tor-Vul (1848)
Deel 25. Waa-Zyr (1848)

Arkesteijn junior kon fluiten naar zijn Eiken Kroon: ‘zeer vertrouwelyke informatie hebben my den adressant als een jongeling voorgesteld, op wiens gedrag en levenswijze vrij veel kan worden aangemerkt’, al gaf HEdGestr ruiterlijk toe dat de 25 delen ervan getuigden dat A. ‘zijne tak van nijverheid ijverig ter harte neemt’. De Majesteit antwoordde van die industrie met ‘belangstelling en genoegen’ kennis te hebben genomen en zond, met voorbijgaan aan het verzoek om de Eiken Kroon, alle 25 delen weerom.****


* achtereenvolgens Anton Joseph Lambert Borret en A.G.A. ridder van Rappard. Brief in: BHIC, archief Provinciaal Bestuur, invnr 4700
** orde van de Eikenkroon; sinds 1841














*** in het Frans helemaal: al sinds 1781 en groeide maar en groeide maar, ook nog na de dood van de abt in 1802
**** in 1851 verschenen nog twee supplementen (A-L en M-Z)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten