Gisteren in ’t archief las ik de volgende zin, waarin het woord ‘primitief’ wordt gebruikt in de betekenis van ‘aanvankelijk’:
Ik vlei mij dat de bezwaren die primitief bij enkele der gemeentebesturen tegen de verzameling van bovenbedoeld statistisch materiaal bestonden, door de wijze waarop thans de beantwoording op de achterzijde der huwelijkskaarten wordt verzocht, zullen zijn vervallen en veroorloof mij derhalve de voorgestelde invulling van de achterzijde der huwelijkskaarten voor de eerste maal over de maand Januari 1914, aan Uwe goede zorgen aan te bevelen.
De zin is afkomstig uit een rondschrijven aan de gemeenten van het Centraal Bureau voor de Statistiek van 15 november 1913. Het CBS had kort daarvoor de gemeentebesturen verzocht om op de achterkant van de in te sturen huwelijkskaarten aan te geven of het betreffende huwelijk al of niet kerkelijk was ingezegend. De gemeenten hadden daar primitief maar weinig voor gevoeld en hadden verzocht of het, als het dan toch moest, niet mogelijk was om de vraag zo te formuleren, dat ze alleen maar hoefden door te halen wat niet van toepassing was. Toen het CBS daarin had voorzien, stapte men over zijn bezwaren heen.
Het ging het CBS om statistisch materiaal over 'kerkelijke inzegening':
Het is dan de bedoeling, dat op de kaarten worde aangegeven of "godsdienstige plechtigheden" (zie art. 136 Burg. Wetb.) na de huwelijksvoltrekking hebben plaats gehad. Hierbij zullen dan behooren te worden opgenomen ook die plechtigheden, buiten verband met eenig kerkgenootschap staande, - zooals bij de Vrije Gemeente, het Leger des Heils enz. -, terwijl bij de huwelijken van Roomsch-Katholieken verwacht wordt de opgaven te verkrijgen van de kerkelijke huwelijksvoltrekking in de R-K. Kerk.
Merkwaardig is de aparte vermelding van de huwelijken van katholieken: onder godsdienstige plechtigheden verstond men ter zake van déze sekte de 'kerkelijke huwelijksvoltrekking in de R.K. kerk'.
Wat anders, zou je zeggen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten