In 1990 verscheen in het Noordbrabants Historisch Jaarboek een artikel over smokkelen in de Kempen tussen 1840 en 1914 (J.W.J. van Eijndhoven, p. 143-177). Ik kende het niet, eerlijk gezegd. Wel het twee jaar eerder verschenen boek Smokkelen in Brabant, waaraan J.W.J. ook blijkt te hebben bijgedragen, nota bene met een goed leesbaar stuk over dezelfde periode, die van Barbara Coleta zogezegd. Ik ben zo ver nooit gekomen in dat boek.
Met boek en artikel in de hand, dan nog het volgende over het avontuur van Barbara Coleta.
Hoewel ze maar één keer is betrapt, is het niet uitgesloten dat ze vaker goederen het land in smokkelde. Van Eijndhoven rekent voor dat de pakkans voor smokkelaars niet groter was dan 2%.
Overigens was het donker toen ze in Reusel aankwam. Dat was om kwart voor zes en dan is het donker op 28 november. Realiseer ik me net pas. Ik heb haar steeds zien lopen bij daglicht. Had gekund natuurlijk. Alleen wie zélf niet gezien wilde worden, smokkelde in het donker. In het geval van Barbara Coleta was het de suiker die niet gezien mocht worden. Wie zélf niet gezien wilde worden meed de 'heirbaan', de van overheidswege uitgezette route van de grens naar het grenskantoor en was om die reden alleen al strafbaar.
De beschuldiging dan: frauduleuze invoer. Er bestond in 1909 zoiets als een 'terrein van toezicht 1e linie', een strook land aan weerszijden van de grens met een breedte van 5,5 kilometer, ofwel '1 uur gaans'. Wie binnen die linie betrapt werd op het vervoeren van accijnsplichtige goederen, zonder documenten waaruit bleek dat de accijns voldaan was, was frauduleus aan het invoeren. Barbara Coleta had natuurlijk aangifte moeten doen maar hadden de commies Groeneweg en zijn vrouw niks in de gaten gehad, dan was zij tot zo'n beetje het centrum van Bladel aan toe, frauduleus aan het invoeren geweest. Pas in Hapert, de 1e linie voorbij, was ze veilig.
Nu ja, veilig, er bestond nog altijd de mogelijkheid - als, bijvoorbeeld de veldwachter in Hapert Barbara Coleta of heur korfje niet zo vertrouwde - dat ze betrapt zou worden op 'frauduleus vérvoer': het smokkelen búiten de linie. Dan had ze wel flink moeten torsen, want ten aanzien van frauduleus vérvoer bestonden er van elk accijnsplichtig product 'wettelijk vrijgestelde hoeveelheden'. Zo mocht je buiten de 1e linie vijf kilo zout op zak hebben.
Vrouwen die in handen vielen van Groeneweg cum suis, werden lichter bestraft dan mannen die die pech hadden, Barbara Coleta zelfs nog lichter dan de meeste vrouwen: ze kreeg een geldboete van 5 gulden. Van Eijndhoven rekent uit dat ze voor hetzelfde geld een gevangenisstraf had opgelopen van 1 tot 6 dagen.
Die lichte straf dankte ze niet aan een moverend pleidooi a décharge. Integendeel: ze is haar zaak helemaal niet komen bepleiten. Daarin was ze niet de enige. Ze had er voor naar de rechtbank in den Bosch gemoeten, een reis die een eeuw geleden niet alleen behoorlijk ver maar ook behoorlijk kostbaar was. De meeste beklaagden zagen er maar van af. Zou kunnen dat dat geleid heeft tot hogere straffen, zoals van Eijndhoven stelt, omdat de rechter dan alleen maar kon afgaan op de 'ambtseedige verbalen' van de commiezen.
Betaald heeft ze hem wel, de boete. Had ze dat niet gedaan dan was ze alsnog veroordeeld tot tien dagen gevangenisstraf, 'verhaalbaar bij lijfsdwang'. Dat was dan weer niet mis.
Reputatieschade zal ze niet hebben opgelopen. De vroeg twintigste-eeuwse Kempenaer hield er een ruime fiscale moraal op na en beschouwde het als een sport om de autoriteiten te slim af te zijn. Als je, zoals Barbara Coleta, familie had in Arendonk en regelmatig heen en weer pendelde, dan was het begrijpelijk dat je af en toe es wat goedkope suiker mee hers nam.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten