woensdag 31 juli 2013

Arnold Bennet

Wij voetbalden al voordat in de jaren twintig van de vorige eeuw onze nog altijd bestaande voetbalverenigingen werden opgericht - tijdens de Eerste Wereldoorlog namelijk, daartoe aangezet door Belgische vluchtelingen en hier ingekwartierde soldaten van elders; als ik tijd heb, ga ik er de couranten eens grondig op nalezen - en lang voor ons deden de Engelsen het al. Arnold Bennet speelde het al rond 1880. Zijn biograaf* citeert uit H.K. Hales: Autobiography of the Card. Nocker is Bennet:
A dusty wasteland in the twilight. A mob of shouting footballers. Two tin cans or two piles of coats for the goal. And Nocker, his ungainly figure screwing itself up for the big dash. No elegance. Coat and hat laid aside, long trousers tucked into boot tops for greater freedom, shirt-sleeves rolled up in fighting style. The ball comes towards him. He gets it, fumbles at first - and then is off. Bricks und rubble litter the uneven ground. His heavy feet plough their way through, dust spurting up as he runs. 'Come on Nocker!' we yell from the centre of the pitch. 'Shoot!' The left foot swings back, the small ball flashes goalwards. Then the disdainful Nocker shuffles back to his place. He has scored a goal. He is no longer the despised, studious bookworm, but an athlete.**
Een andere bezigheid blijkt evenmin van gisteren:
Soon after settling in at 6 Victoria Grove, he asked and was given the Marriott's permission to conduct from that address a postal business in second-hand books which he had started in his Hornsey lodgings. He issued two catalogues from Chelsea, entitling them 'Books for Bibliophiles', with items mostly priced under ten shillings.***




* Reginald Pound. Je zou het hier niet zeggen maar het is taaie lectuur. Ik bewtijfel of ik er de achterlijn van haal
** p. 56
*** p. 80

maandag 29 juli 2013

Overkomen



Sollicitatie per briefkaart:
Indien men genegen is de kosten te vergoeden ben ik gaarne bereid eens over te komen.
De Nijs, Breda.

zaterdag 27 juli 2013

Eminenties

Een tijdje geleden kocht ik in het winkeltje ter plekke - da's toch altijd weer leuk! Ik moet het er nog inschrijven: 'gekocht in het abdijwinkeltje, niet het kaas- en broodwinkeltje maar het andere'; kocht ik dus het boek Postele op ter Heyden*, van Edmond van den Bergh, het 'pastoorke van Postel'**. Ik moet er nog aan beginnen. Waarschijnlijk zal het er wel nooit van komen. 
Het gaat niet over de abdij:
Ons is het er vooral over te doen verklaringen over het dorp zelf te geven, in verband met wat wij er te zien en te horen kregen, of die we hier en daar vermeld of romantisch aangedikt vonden.
Het gaat zelfs niet alleen over het dorp. Ook het gebied (heide) eromheen komt aan bod, tot bij ons aan toe. Ik moest het toch maar es lezen.
Het pastoorke heeft veel achter zijn schrijftafel gezeten. Niet alleen schreef hij streekhistorische boeken, hij schreef ook gedichten, toneelstukken, opwekkingsliteratuur ('opwekking tot Godsvrucht'), vanzelfsprekend ook preken, hij 'bewerkte' buitenlandse boeken en hij schreef over zijn tour of duty als missiepater in Kongo. Plus een werkje dat heette: Eucharistisch Leven, God met ons, God voor ons, God in ons; Ascetische, Theologische, Historische en Liturgische Verhandelingen over het Eucharistisch Offer en Sacrament. De pers omschreef het als een 'miniatuur-Summa, een soort encyclopedie van alles wat betrekking heeft op de H. Eucharistie.'
Ten gebruike van 'priester en leek'. Het verscheen voor het eerst in 1924 en een jaar later stond er al een tweede druk op stapel***. Slechts een steenworp van de Nederlandse grens woonachtig en werkzaam, is het begrijpelijk dat het pastoorke zijn 'procurator' Noots**** verzocht om van hogerhand een aanbeveling af te smeken*****:
In Holland is nog weinig voor het werk gedaan. Nu zou ik gaarne daar meer propaganda maken voor de tweede editie (..), en een enkel woordje, een paar zinnen slechts van Zijn Eminentie hebben, in den aard van het briefje van Mgr. Heylen, dat er van voor in staat en Z. Hgw. op mijn voorstel seffens onderteekende.
Zowel zijn procurator als de hogere eminentie waren hem terwille en het pastoorke gevoelde zich 'verpletterd onder den plicht van dankbaarheid':
Gewaardig, Eminentie, mij te verontschuldigen Zijne Eminentie te hebben durven lastig vallen, en de verzekering te aanvaarden der erkentelijkste gevoelens van Zijner Eminentie den allerootmoedigsten dienaar

Wat ik niet zo goed begrijp aan mijn in loco verkregen editie van Postele op ter Heyden, om daarmee te besluiten, is de aftekening aan het eind van de inleiding:


Edmond van den Bergh overleed op 23 mei 1962 en is mijn Romeins nou zo slecht of staat daar 1983?




* Facsimile herdruk, de derde uit 1983; 
** pastoorke. Gisteren wilde ik een link traceren vanaf de website van Herman Franke en werd erop gewezen dat ik een 'dode link' wilde opvolgen. Ik heb het niet zo op die linken. Linken hebben het eeuwige leven niet. Vandaar maar even dit: Nationaal Biografisch Woordenboek, deel III, 75-78
*** door het 'Eucharistisch Bureau van Tongerloo'
**** Albertus Hubertus Noots (1884-1967). Was procurator van de orde der Norbertijnen in Rome, zaakgelastigde o.i.d. naar ik aanneem
***** brieven van den Bergh aan procurator Noots, archief kardinaal van Rossum, KDC Nijmegen

vrijdag 26 juli 2013

Gisteren wat boeken zitten kaften. Ik kan er niks meer van! Vroeger kafte ik een boekentas vol schoolboeken in een middag en nou zit ik een uur te prutsen op één boek en is het resultaat nog niet om aan te zien. Dus vroeg ik Grote Lief om het voor me te doen en zij bleek nog niets van háár handigheid te hebben verloren. Binnen tien minuten kafte ze mijn Tiger in the Smoke*, wat dan weer wel lang genoeg was om herinneringen in me wakker te roepen aan de Oeschinensee, waar ik de tijger las tijdens een vakantie met mijn Damalige en heur ouders. Ik zat op een rots, aan de kant van het baantje, wat zou betekenen dat mijn Pensum voor die dag uit niet meer dan een meter of honderd heeft bestaan.** Ik had wel eens dagen in mijn bergwandeljaren, waarop ik niet vooruit te branden was, hetzij vanwege lichaam wil niet, hetzij door een boek, in welk laatste geval ik met de wetenschap van vandaag zou willen spreken van een leeshongerklop. Moet eind jaren tachtig geweest zijn, misschien wel '88, de allereerste keer dat ik in CH was.***
En herinneringen aan het boek zelf, de cóntent om zo te zeggen, met de wetenschap van vandaag, al waren dat er maar weinig, erg weinig.**** Het speelde in Londen, dat weet ik nog, het was mistig en er kwam een ontsnapte crimineel in voor, van wie ik me dan weer wel heel duidelijk herinner te hebben gedacht: 'Dat lijkt wel een existentialist! En dat in een Engelse salondetective uit de jaren '50!' Ja, precies dat dacht ik. Sartre meets Agatha Christie. Ik las het niet dáár aan de Oeschinensee in één keer uit - ik heb het ook nog op de keuken-hoekbank in ons chalet zitten lezen - maar lang heb ik er niet over gedaan. Het was een fascinerend boek. Later, veel later, toen computers en internet gemeengoed waren geworden, las ik een recensie, of een citaat uit een recensie of uit een interview of autobiografie - een bekende Engelsman, wiens naam ik nochtans vergeten ben, Julian Symons misschien***** heeft over Tiger gezegd dat het een fenomaal boek was, binnen een voor het overige terecht vergeten oeuvre. Hetzelfde is ook eens - waarschijnlijk meer dan eens - gezegd over E.F. Benson's As We Were. Nog altijd actueel, leesbaar, that sort of thing, andere titels maar matig. As We Were is dat overigens niet, nog altijd leesbaar. Niet lang geleden vond ik een stevige paperback-editie van het boek - mijn ouwe blauwe Penguin is zoek, waarschijnlijk bij het oud papier gezet in een opruimbui - en ik kan U zeggen, het tijdloze As We Were is alleen voor doorgewinterde Anglofielen nog om door te komen, (zoals ik er een weet te wonen in Overijssel, omdat hij eens helemaal naar hier kwam reizen om een eerste druk van Roald Dahl's Charly and the Chocolate Factory in te zien. Bleek niet de ultieme First Edition te zijn die hij zocht, maar hij nam hem toch. Of ik ook nog andere first editions had, vroeg hij nog. Had ik wel verwacht. Vragen ze altijd, als ze eenmaal aan huis zijn. Staan nog boven, in dozen, moet ik nog uitzoeken, blijf kijken op de website, zeg ik dan maar).
Een ander boek schoot me te binnen toen ik deze drie tegenkwam:





Ik kon noch op de auteur, noch op de titel komen, iets met My Newport, ik wist alleen nog dat het om een bruin gebonden boek ging met zwarte letters op de band uit het begin van de vorige eeuw. Het stofomslag ontbrak. Ik wist ook nog dat ik het gekocht had in een antiquariaat in Amsterdam in de tijd dat we woonden aan de Aalsterweg, de tijd van Age of Innocence+ en ik wist dat ik het niet meer had. Ik heb mijn huizinge es wit en leeg gewild en toen is er veel aan de straat beland. Euwig sund, zeg ik nu.
Het moet wel haast This was my Newport van Maud Howe Elliot geweest zijn++. Ik heb het niet gelezen. Hoe ik ooit achter het bestaan van Newport gekomen ben, kan ik me bij God niet herinneren. Niet via prentbriefkaarten, denk ik, ook niet vanwege Age of Innocence+++, eerder via de TV, misschien een boek over het stadje, ik weet het niet, ik herinner me in elk geval beelden van villa's, villa na villa, de Newport Mansions langs de kust.
R.I. staat voor Rhode Island, om het te onderscheiden van zeker 10 andere Amerikaanse stadjes met dezelfde naam.




* Margery Allingham
** deze gevolgtrekking is historisch incorrect. Ik weet vrijwel zeker, dat ik in mijn hele leven maar één keer het baantje genomen heb naar de Oeschinensee, hoewel ik er vaak zat geweest ben, en dat was niet toen
*** gelogeerd in Frutigen.
**** echt bar, bar weinig. Wat heeft het voor zin, dat lezen?
***** niet waarschijnlijk. Overleed in 1994
+ Daniel Day Lewis en Michelle Pfeiffer
++ 1944, wat later dus
+++ welk boek ik na het zien van de film overigens wél gelezen heb

maandag 22 juli 2013

Resultaat



Op 22 februari 1939 stelde het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Hoogeloon c.a. de lijst van kiesgerechtigden vast voor de later dat jaar te houden gemeenteraadsverkiezingen. Die moeite hadden B&W zich kunnen besparen want toen op 9 mei de kieslijsten (de kandidatenlijsten der onderscheidene gezindten, groeperingen en wat dies meer zij) konden worden ingeleverd, bleef de teller steken bij 1 en kon dus de gemeenteraad zichzelf en de 1193 kiesgerechtigden de moeite van een gang naar de stembus besparen (ik vraag me af of er wel al een datum was vastgesteld; vermoed ik wel). Zo'n beetje als de indianen in oude films, staken wij 3000 dat voorjaar op een avond na het werk de koppen bij elkaar en besloten eensgezind om maar af te zien van verkiezingen en de zittende gemeenteraadsleden, die we tenslotte allemaal persoonlijk kenden en even goed als een ander in staat achtten op zodanige wijze uitvoering te geven aan het gemeenteraadslid-zijn, dat we er geen van allen al te hard op achteruit zouden gaan.* Anders dan in de stad, waar ze niks anders dejen as ruzie maken.
Ik vraag me af of de auteur op eigen titel zo jubelde over onze locale democratie 2.0, of dat hij hier de mening weergaf van de 7 wijzen zelf. Dat zou ik es moeten nakijken in hullie notulen.
Opa zat er ook bij. Was wethouder ook nog.
Is niet veel, overigens, 1193 op 3000. Zou toen ook al gegolden hebben: iedereen die gemeentelijk ingezetene was en boven de 18? Ook nog maar es nakijken.


* ik lees het niet goed: niet de 3000 inwoners werden bedoeld in het artikel, enkel de betrokkenen onder hen. De zittende gemeenteraadsleden bijvoorbeeld, of de leiders der onderscheidene gezindten, groeperingen enz. (dorpen?). Lieden in elk geval, die de vrede liefhadden en deze door thuis met elkaar te overleggen wisten te bewaren. Vredestichters. Enfin, peacekeepers. Er zat nog oorlog genoeg aan te komen.

donderdag 18 juli 2013

Zee van zorg en stof

In 1925 gaven de Fraters van Tilburg voor het eerst* de Rafaël-Jeugdcatalogus uit, een leiddraad voor ouders en leerkrachten bij de aanschaf van boeken voor hun kinderen en leerlingen, een opsomming van geschikte lectuur voor roomse jongens en meisjes, voorafgegaan door een beginselverklaring. De katholieke pers was opgetogen, de catalogus voorzag in een behoefte. Het dagblad Het Centrum achtte de lange inleiding van frater Rombouts belangrijk genoeg om er uitvoerig uit te citeren:

Wij willen voor onze frisse, levenslustige jongens en meisjes geen kwezelliteraluur, geen boeken die druipen van kwijlerige vroomheid geen helden en heldinnetjes met scheve nekken en extaties verdraaide ogen. In een Rooms jeugdboek hoeft niet om de drie regels een kruisje gemaakt te worden of om de vijf bladzijden een rozenhoedje gebeden. Nog minder wensen wij, dat er van het begin tot het einde gepreekt en gemoraliseerd wordt. Ook hier geldt: niets is zo uit den boze als „le genre ennuyeux." De Keurraad voor Roomse Jeugdlektuur en wij als redakteur van Ons Eigen Blad zullen er steeds scherp op blijven letten, dat overdreven vroomheid, valse godsvrucht, uiterlik vertoon van religiositeit, alle bigotterie, onechtheid en gekunsteldheid, voor zover het in ons vermogen ligt, uit onze jeugdboeken worden geweerd.
Maar wat wij wél wensen, is dit: door ieder katholiek kinderboek moet waaien een wind van katoliciteit. Dat wil niet zeggen, dat er geen andere dan Roomse personen in zo'n boek mogen voorkomen, laat staan dat allen gekanoniseerde of ongekanoniseerde heiligen zouden moeten zijn. Het betekent eenvoudig, dat de katolieke wereld- en levensbeschouwing er in tot uiting dient te komen, en dat zó, dat het door de jonge lezers voor wie de lektuur bestemd is, begrepen en doorvoeld wordt. De moraal die er in spreekt, moet zijn de katolieke moraal, niet de etiek van een Jules Palot of andere lekenapostelen; evenmin de protestantse, die op verschillende essentiële punten van de onze verschilt. Maar nog eens: die moraal mag er niet duimen dik zijn opgelegd en de godsdienstigheid mag er niet worden bijgeharkt. Alles moet zó zijn als een gezond en evenwichtig katoliek, die volgens zijn geloof leeft, vanzelfsprekend vindt.
Katoliek zijn betekent allereerst katoliek leven, en die idee is het juist die wij, opvoeders, ook door de lektuur die wij onze kinderen in handen geven, moeten doen doordringen in hun hart en in hun hoofd. Want dat is de grote kwaal van onze tijd, zelfs onder degenen die zich zelf nog tot een bepaald kerkgenootschap wensen gerekend te zien, dat men meent tussen geloof en leven een scheidingslijn te kunnen trekken: 's Zondags een ogenblikje uitrusten op het eilandje der godsdienstigheid van de wereldse beslommeringen der week en onmiddelik daarna weer onderduiken in de zee van zorg en stof, om zeven dagen lang niet weer boven te komen; even naar de kerk - het moet nu eenmaal - en dan adieu godsdienstigheid, want de vermaken wachten en morgen is het weer werkdag.
Er zijn ontwikkelde katolieken zelfs, die menen dat het zo hoort: dat het leven verdeeld moet worden tussen God en de wereld, en dat er een massa profane dingen zijn, die met godsdienst niets te maken hebben, 't ls een grove dwaling! In het leven van de Kristen mag niet alleen niets anti-godsdienstigs, maar ook niets a-godsdienstigs voorkomen, en strikt-profane dingen moesten voor de katoliek niet bestaan.
“Hetzij gij eet, hetzij gij drinkt of iets anders doet, doet alles ter ere Gods." Dat is geen levensvreemde ascese of hoge mystiek, maar de plicht van ieder Kristen, ook van het Roomse kind. Iedere akt van ons leven, hij moge nog zo alledaags lijken, moet God als laatste doel hebben, iedere akt moet zijn een akt van Gods-dienst, anders is hij verdienst- en nutteloos voor de hemel en draagt dus niets bij tot het enige doel waarvoor God ons op de wereld plaatste.
Mocht deze simpele waarheid door alle Roomse opvoeders scherp worden ingezien! Dan zou het in niemands gedachten meer opkomen zich te verzetten, tegen de eis, dat alle lektuur die het kind binnenvoert in een louter naluurlike wereld en gedurende langere lijd daar doet vertoeven, moet worden afgewezen. Is er al niet genoeg dat ons, aardsgezinde mensen, omlaaghaalt en God doet vergeten? En geldt dat niet nog meer voor het vluchtige, op het uitelike ingestelde kind?"
Behalve zijn katholieke wind, is ook frater Rombouts' spelling a thing of the past: het was die van de Vereniging tot Vereenvoudiging van onze Schrijftaal, een controversiële vernieuwing, die hier en daar, door deze en gene nieuwlichter werd toegepast, door Emants** onder andere, als ik me goed herinner. En Frater Rombouts dus.
Geen idee wie Jules Palot was. Naar de context te oordelen een randkerkelijke lekenbroeder, die het vanuit de hiërarchie zwaar te verduren gehad zal hebben. Ons Eigen Blad was het huisblad van de fraters, van frater R. met name, in eerste instantie bestemd voor katholiek onderwijspersoneel; de Keurraad voor Roomsche Jeugdlektuur hun kort daarvoor opgerichte... keurraad.
Frater Rombouts, tenslotte, was wat je noemt een monnik met een missie, geboren in... Bergeijk. Van hem bestaat nog stemgeluid:
Frater Rombouts






* daarna jaarlijks tot 1960; meer daarover in a) Noot, Bram, Lezen met een roomse bril. Opvattingen over literatuuronderwijs in katholieke scholen 1868-1924 (Dissertatie Universiteit van Amsterdam 2010, Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland. Derde Reeks 40; Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 2010) en b) Eijden-Andriessen, Cecile van, ‘Moralinezuur’ en voorlichting. De twee gezichten van Idel in het katholieke debat om de moderniteit 1937-1970 (Dissertatie Tilburg 2010, Bijdragen tot de geschiedenis van het Zuiden van Nederland. Derde reeks 41; Tilburg: Stichting Zuidelijk Historisch Contact, 2010).
** Marcellus

woensdag 17 juli 2013

Kom over en red ons


Tot wie richten deze mensen zich? Jezus? Maria? Familie in Canada?*
Zondag gekocht. In Gassel.


* Paulus (Handelingen 16-9). Thuis zo gevonden. Al is het vers sinds Handelingen 16 natuurlijk een eigen leven gaan leiden. Jezus, Maria of de familie kunnen evengoed nog bedoeld zijn en ergens las ik over een aldus getiteld boek, dat ging over de protestantse zending. Misschien is het gewoon de naam van een lokale vereniging, toneel of iets met de missie. Op www niks van te vinden.

donderdag 11 juli 2013

Wisselwerking

Pastoor Osse* van het dorp Beckum, nabij Hengelo, is ter plekke legendarisch**, onder andere hierom: 'Preken deed hij uit de losse pols, waarbij hij tot ongenoegen van de aanwezigen ellenlange betogen vol vreemde kronkels in het verhaal hield, zodat aan het eind niemand er nog wat van snapte.' 
Op 8 februari 1922 schreef-ie een lange brief aan kardinaal van Rossum, waar deze ook wel niet veel van gesnapt zal hebben:

Bekkum 8 Febr. 1922
Kardinaal.
Aan de pauslijke sterrewacht heb ik geschreven over de droogte; zeker het geweldigste wat ooit de wereld heeft getroffen (ik schrijf wat ik meen, want de geheele wereld schijnt den ernst niet in te zien, en is het met mijn conclusie niet eens, ook mijn vriend pastoor Sloet van Abcoude niet):
Ik meen dat misschien nog iets kan gered worden, door al de rivieren van Europa als vloeikanalen in te richten en aldus weer wateropdamping in den dampkring te brengen (aldus heb ik deze dagen ook hier en daar aan de regeeringen geschreven.) want doorgaans is het gebrek aan wateropdamping uit den bodem.
De deskundigen sluiten dit a priori uit, en willen zelfs het woord causa prima, ratio efficiens niet hooren. dat heeft met den natuur niets te maken zoo zegge ze.
In het kort. Het vasteland is een groot stuk wereld: golvend door de valleien en dalen verzamelt zich het water (moerassen) en zinkt zoo naar den bodem, bodemwater. nu is door afgraven, uitdiepen van beeken rivieren enz. vooral door de cultuur der laatste jaren het bodemwater zoozeer verminderd, dat de oppervlakte geen waterdamp meer aan den dampkring geeft: daardoor heeft de neerslag opgehouden. Wijl nu vroeger millioenen tonnen water aan den dampkring werden gegeven in Europa en millioenen neervielen, en dit thans niet meer gebeurd, heeft dit zijn invloed ook al door de wissewerking op geheel den dampkring boven Europa, doch ook boven geheel dit halfrond, en logisch over de geheele wereld: andere warmte, koude, wind, windrichting, neerslag, enz: met andere woorden het climaat is veranderd. doch ook zoo dat b.v. de Noorderwind van thans heele andere eigenschappen, oorsprong enz. geheel anders is dan de vroegere Noorderwind. En aldus de experientia op dit gebied opgedaan met den dampkring nu geen waarde meer heeft. ook voor andere deelen der aarde heeft die haar waarde verloren.
Het lijkt mij zelfs dat daardoor den neerslag voor de geheele wereld zal verminderen, zeker hier en daar veranderen, of misschien van het land naar de zee of de polen verleggen. denk aan Siberië, Indien. het grijpt alles in elkander, en pars major trahit minorem.
Wonderlijk dat de vakmannen zwijgen. alle weersvoorspellingen hier falen: Alle wateropdamping schijnt a priori te worden uitgesloten, en als ze redeneeren en causa zoeken dan redeneeren ze uit dit climaat alsof het hetzelfde is als dat van vroeger: Ik heb al een paar jaar met deze gedachte geloopen dat het gebrek aan wateropdamping uit den bodem de oorzaak is. en dus Europa zijn bodemwater niet kan ontbeeren. Nooit heeft welke oppositie dan ook mijn overtuiging verzwakt. Meer dan welk ontwikkeld mensch dan ook ben ik gedurende mijn geheele leven en ook nu met den natuur in aanraking. Het volgend jaar verdroogt geheel Europa. zelfs de boomen staan als in de asch: ik heb dat dezen zomer en Herfst gezien tot boven in Duitschland. denk u dat in geheel ons land, hoe hoog ook en tot aan de Zwitsersche Grens, geen vischje meer is, geen kikvorsch een poeltje meer had, de vogels sterven. de zwaluwen hadden geen insecten. er waren geen muggen meer. Welk een ramp moet dat worden. waar zullen de millioenen van eten. En als mijn voorstel eens kon baten. helaas dat ik het zoo lang heb uitgesteld, maar ik was toch niet geloofd;
Mij dunkt, Kardinaal, zoolang nog een procent waarschijnlijkheid aan deze voorstelling kan worden gegeven, dan mag niemand rusten voordat zekerheid is verkregen.
Ofschoon als persoon uw nederigste dienaar, dwong mij toch de zaak mij tot u te wenden. U zult mij dat moeten vergeven. Ik schrijf maar zoo weg, de zaak is te gecompliceerd, te veel met wisselwerking, te veel gekende en onbekende natuurwetten, en het ontbreekt mij aan kennis en talent om het geregeld te bewijzen.
Doch het in Europa opdampende water, moet de oorzaak zijn voor den neerslag: immers de quantitas (a ..) is causa per se prima van den neerslag, wanneer dus de dampkring hier komt geladen met water, dan zal hij dat water hier niet laten vallen als daarvoor geen rede is. Nu weet ik dat er geen neerslag is. en ik weet dat er geen opdamping meer is. dus zoek ik het het eerst bij de causa prima: en zoolang  geen andere rationes efficientes worden gegeven, heb ik toch deze plicht mij daaraan te houden.
Maar ze zeggen die wateropdamping op ’t vast land is zoo klein, zoo gering doch ik geloof dat de wetenschap zich daar vergist, want zij hebben nooit met de opdamping rekenschap gehouden. en toch die is niet gering: immers: wateropdamping uit den bodem van Europa = neerslag – wat in den bodem wegzinkt en het grondwater vermeerderd en wat afvloeit door de revieren naar zee.
Dan, Kardinaal, de heeren zien en weten niet zooals ik hoe het er in Europa met betrekking tot den oogst van het volgend jaar uitziet. Ik heb aan de pausl. sterrewacht geschreven, en schrijf u opdat u zich met de zaak zult bemoeien. Niemand denkt er om en het staat voor de deur. Ik zoude aan Z.H. aan allen willen schrijven doch wat zal het baten.
Misschien is er nog kans op succes als alle rivieren enz. zoo worden ingericht doch morgen is het misschien te laat. Hoe lang zou de Rijn nog vloeien, hij is al zoo laag en daar is ook wisselwerking
Is eenmaal het bodemwater uit Europa weg, dan komt het in eeuwigheid niet terug. water = leven: en dat bodemwater (de wellen) dat is als het bloed der aarde.
Ik blijf met de meeste hoogachting van zijne Eminentie den Kardinaal de meest nederige en dienstwille dienaar
C.E. Osse pastoor
Bekkum 8. Febr. 1922.
post Boekelo (O)
***
Causa prima van de klimaatverandering was de wild om zich heen gravende mens, die rommelde met de bodem en de wateropdamping, waardoor te weinig regen of omgekeerd, deed er niet toe, wat er aan de hand was, was een mondiale wisselwerking die ons allemaal fataal dreigde te worden. Klimatologie was niet eens zijn ding, volgens wie-is-wie (O): dat was... taal. Hij ontwikkelde een taal-leermethode****, die gebaseerd was op het principe dat wie in zijn jeugd Latijn had geleerd, zijn hele leven minder moeite zou hebben met het aanleren van vreemde talen. Dát nu, heb ik mijn nichtje Pleun ook voorgehouden.



* Christianus Egbertus, 1865-1940. Over hem is geschreven: Heeroom Osse van Beckum (Rinus Scholten), Hengelo, 1981
** wieiswieinoverijssel
*** KDC, ROSS 34-17 (PDF)
**** Één menschentaal, gepubliceerd onder het pseudoniem C.O. van Bekkum

dinsdag 9 juli 2013

Vecht Voor Overwinning


Tussen de lichtvlekken staat geschreven:
R.K. Dameskorfbalbond District Z.O. Brabant. Korfbal. De sport voor meisjes
En aan weerszijden van de tekst een tweetal dartele meiden. Het gaat om een glas, mocht dat niet te zien zijn. Ik vond het afgelopen zondag op de rommelmarkt in Bergeijk. Het geeft geen jaartallen, het is meer een wervingsglas dan dat er een zoveeljarig bestaan mee wordt herdacht. En dat is best wel beroerd want met sportbonden is het historisch vaak al beroerd genoeg. Met de reconstructie van hun historie, bedoel ik. Zeker wanneer ze R.K. voor hun naam hebben. Elke zuil zijn eigen bond en daaronder bomen vol onderbonden. Opgericht, opgeheven, opgeslokt en altijd de oorlog ertussendoor. Ook hier zou ik het zo één, twee, drie niet kunnen zeggen: ergens stuitte ik op het jaartal 1947, elders op 1952. Er was een Nederlandse Katholieke Sportfederatie in die tijd, die een korfbaltak kende, met diocesane uitlopers. Misschien gaat het hier om het Bossche diocees daarvan. Ik moet dat nog eens uitzoeken.

Tot de R.K. Dameskorfbalbond District Z.O. Brabant behoorde ongetwijfeld ook de korfbalvereniging VVO (Vecht Voor Overwinning) uit Hapert. De historische paragraaf op de website* van de club is jammer genoeg nog in ontwikkeling. Uit het archief van de gemeente echter, alvast deze ledenlijst:
Overzicht van de leiders en leidsters
 

Naam
Adres
Geboortedatum
Gediplomeerd
M. Krijnen
Molenstraat 1
28-09-1947
Ja
E. Krijnen
Molenstraat 1
02-03-1950
Ja
D. Kennis
Lemel 8
02-06-1948
Ja
D. Spooren-Kennis
Lindenstraat 2
10-11-1939
Ja

Overzicht van de leden op 1 november 1968
 

Aarts, Jeanne
Provinciale Weg 18
02-03-1945
Baselmans, Marianne
Lindenstraat 14
27-04-1951
Dingenen, Agnes van
Lindenstraat 8
01-08-1947
Hendriks, Tilly
Weijer 11
09-02-1950
Kennis, Diny
Lemel 8
02-06-1948
Kox, Riet
Schoolstraat 10
04-01-1951
Krijnen, Engelien
Molenstraat 1
02-03-1950
Krijnen, Maria
Molenstraat 1
28-09-1947
Lavrijssen, Lien
Ganzenstraat 21
28-06-1947
Pijs, Maria
Eindhovenseweg 19, Steensel
22-08-1950
Goedemondt, Rita
Nieuwstraat 40
05-08-1950
Goedemondt, Loes
Nieuwstraat 40
15-11-1951
Roy, Betsy van
Weijer 16
03-01-1952



Dijkmans, Mia
Weijer 16
28-03-1953
Hermans, Toos
Ganzestraat 29
27-05-1954
Hoeks, Mien
Castersedijk 11
08-03-1954
Huybregts, Nelly
Lindenstraat 50
23-11-1953
Kox, Riny
Weijer 22
29-09-1952
Kox, Bernadette
Weijer 22
21-03-1954
Kox, Lucy
Schoolstraat 10
17-01-1954
Linden, Riky v.d.
Provinciale Weg 17
05-11-1952
Roy, Paula van
Van den Elsenstraat 25
11-03-1952
Roy, Anneke van
Weijer 16
06-06-1954
Steensel, Fancien van
Nieuwstraat 27
02-08-1953
Schilders, Lies
Nieuwstraat 15
15-06-1953
Schellekens, Mien
Dalem 20
02-06-1954
Schilders, Tony
Venweg 11
24-04-1954
Verdonschot, Jeanne
Kerkstraat 14
27-02-1954
Adriaans, Maria
Provinciale Weg 38
18-04-1954
Schellekens, Riky
Dalem 20
05-11-1955
Spooren, Annelies
Van den Elsenstraat 17
02-05-1955
Spooren, Gerry
Wilhelminastraat 3
21-11-1954
Thijssen, Liesbeth
Wilhelminastraat 1
13-10-1954
Baselmans, Ria
Lindenstraat 14
16-04-1954
Huybregts, Riky
Schoolstraat 27
01-08-19?
Dingenen, Henriette van
Weijer 20
02-05-1955
Huybregts, Maria
Lindenstraat 50
17-08-1955
Kox, Riky
Schoolstraat 10
15-06-1956
Leyten, Maryo
Lindenstraat 46
28-12-1956
Linden, Henny van de
Kerkstraat 6
21-04-1956
Antonis, Laura
Loonseweg 17
21-03-1956
Dingenen, Rian van
Weijer 20
01-08-1956
Hoeks, Marianne
Castersedijk 11
05-06-19?
Kox, Marianne
Weijer 22
26-08-1957
Luffelen, Angelie van
Provinciale Weg 42
24-06-1956
Roest, Riky
Lijsterstraat 2
10-12-1956
Schilders, Hanny
Nieuwstraat 30
04-04-1956
Verheyden, Ria
Nieuwstraat 43
21-05-1956
Kruis, Dori van der
Provincialeweg 60
21-02-1957
Postma, Marina
Boslaan 4
01-09-1958
Hoeks, Marianne
Lindenstraat
22-08-1956
Roy, Jeanne van
Weijer 16
08-01-1958
Dijkmans, Henrica
Provinciale Weg 29
28-12-1957
Leijten, Liesbeth
Molenstraat 29
14-02-1958
Piederiet, Ankie
Nieuwstraat 50
11-09-1957
Vermeulen, Ans
Venweg 6
10-10-1957
Louwers, Elly
Provinciale Weg 24
21-05-1958
Beers, Josephien van
De Voort 4
22-12-1957

Ze zijn allemaal ouder dan ik. De meesten ken ik niet, hoewel hun namen zo Haperts klinken als maar kan. Op een paar na. Zo ben ik benieuwd wie de zusjes Goedemondt waren uit de Nieuwstraat** en helemaal wie Marina Postma was uit de Boslaan. De BÓSLÁÁN? Twee nichtjes tel ik onder de leden: Riek Roest en Liesbeth Leijten. Het huis van ome Marten aan de Molenstraat 29 was ofwel het gloednieuwe stenen huis, of nog het oude houten huisje. Dat moet ik ook nog eens uitzoeken.
Penningmeester was mevrouw Spooren-Kennis aan de Lindenstraat 2 (telnr.: 04977-2147).*** Het secretariaat zat bij de Krijnens aan de Molenstraat. De ledenlijst zít in het archief omdat de vereniging in november '68 een subsidieverzoek indiende vanwege 'financiële nood'. Op 31 december 1967 zat er nog 31 gulden en 28 cent in kas en daarvan is in de loop van 1968 kennelijk komen vast te staan, dat men het er niet mee kon doen. Ik weet niet of de gemeente over de brug is gekomen.****


http://www.vvohapert.nl/historie.html
** In het archief bevindt zich een brief van A.M.M. Goedemondt (pa allicht), waaruit valt op te maken dat er in het seizoen 67-68 een kampioenschap te vieren was. Als gevolg daarvan was het eerste team hoger ingedeeld en zou de vereniging te maken krijgen met fikse reiskosten. Om dat financieel mogelijk te maken, stelde pa Goedemondt voor om - op kosten van de gemeente, de eigenaar immers - een 'sobere' verlichting aan te brengen rond het veld, waardoor de dames het hele jaar door buiten op het Zwartven zouden kunnen trainen en het huren van een zaal (27 weken per jaar à 10 gulden per avond, een kostenpost die 20 procent van de begroting besloeg) niet meer nodig zou zijn. Goedemondt zou het kunnen doen voor 350 gulden. Ik vermoed dat de gemeente op het voorstel is ingegaan, onder voorwaarde dat Goedemondt tweedehands grondkabel zou gebruiken, waardoor 100 gulden kon worden bespaard. Maar: toch nog eens checken.
*** Zij althans stelde de jaarrekening over 1967***** op, die was meegestuurd met het hierna te noemen subsidieverzoek.
**** Een eigenlijke beschikking zit niet in het dossier. De gemeente meldde slechts het verzoek te zullen meenemen bij het verdelen van de 'jeugdsubsidies'. Wel stelde men kort daarna, in januari 1969, de terreinhuur opnieuw vast en wel op 50 gulden per jaar. In de jaarrekening over 1967 is een post 'huur lokaliteit' opgenomen van 310 gulden. Als daarmee de terreinhuur is bedoeld, dan heeft de gemeente de vereniging indirect flink gesubsidieerd. Interessant vind ik ook, dat VVO geadviseerd werd zich te wenden tot de Stichting Jeugdbelangen aan de Castersedijk 2, 'die wij in eerste instantie als advies-orgaan in deze zien'.
*****