zaterdag 2 september 2017

Fietsen

Dinsdag stond ik te mijmeren bij het stoplicht in Eersel. Op de fiets mijmer ik altijd. Dat is het mooie van fietsen. Het geeft gelegenheid tot mijmeren.
Van de kant van de car wash kwam een jongen gefietst van een jaar of twaalf. Ik zag hem uit mijn ooghoeken. Toen hij vlakbij me was, riep hij ineens: "Fietsen. Fietsen." Mijn stoplicht was op groen gesprongen. Ik was zo in gedachten verzonken dat ik het niet had gezien.
Fietsen. Fietsen. Hij reed achter me langs en keek niet meer om. Hij lachte niet, hij wees niet, keek niet meer om.
Fietsen. Fietsen. Niet: meneer, groen! of zo. Niet eens: meneer! Fietsen. Zakelijk. Nuchter. Lol noch leedvermaak.
Twaalf jaar was hij, hooguit dertien of veertien. Hij bereed een veel te kleine fiets.
Fietsen. Het imperatief dekte meer dan de lading. Ík moest erom lachen. Ik was de volwassene niet op dat moment.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten