vrijdag 14 april 2017

Alles is ooit zo mooi

Wie er ook geslapen mogen hebben in de nacht van Witte Donderdag op Goede Vrijdag, ik niet! Dit jaar ben ik de halve Goede Week vrij, tot en met Tweede Paasdag, vijf dagen, een midweek tussen MCZ en DSO-DOW, tussen het slot van de ene bewerking en het begin van de volgende, een kleine spanne tijds in de eeuwigheid naar mijn pensioen maar een eeuwigheidje daarin! Ik denk dat dit het is wat werken, hard werken de moeite waard maakt: het vrij zijn. En dat is meer dan niet de auto in hoeven of de fiets op, dat is ook, geen smartphone onder mijn net nieuwe minimalistenbed, geen havervlokken en sojamelk als excuus voor een ontbijt maar koffie en croissants, niet het fatalistische gekanker van fossielen, niet de ontijdige dementie van de ambtenarij, dat is de lectuur van Klaus Mann en Jeroen Brouwers tot diep in de nacht, dat is rennen achter taal en dreggen naar muziek waar het al die tijd zo stil was in mij (om het te zingen met de woorden van Judas van Hoogeloon); dat is wandelen op de Pals en het licht van de ondergaande zon op de takken van de bomen maar niet zomaar dat, dát in de tint van het vrij zijn, de tint van Witte Donderdag, dát als voor het eerst, dát als op de eerste dag, met eekhoorns en boomklevers en twee reeën vanaf het fietspad van de Achterste Hoef naar Reusel... waarop ik maar ben gaan zitten.
Alles is ooit zo mooi.
"Meestal kijk ik naar de grond en loop ik te piekeren", antwoordde ik mijn nicht Rieky die ik zondag tegenkwam bij de kapel aan het eind van het eindelóze stuk van de weg naar Diessen.
Alles is ooit zo mooi. Het gras van de weilanden en de greens van de golfbaan.
Vanmiddag stond ik mijn vierde loterijbriefje in te vullen in de Albert Heijn (ik ga voor de TV) toen ik op mijn schouder werd getikt en Theo Baijens ineens voor me stond, mijn gepensionneerde ex-collega. Ik ken hem uit mijn MCZ-tijd en omdat ik anderhalf jaar lang met niets anders bezig geweest ben dán MCZ dacht ik, misschien weet hij het, dus vroeg ik hem hoe je kon weten of je katholiek was. Hij wist het nog ook. Katholiek, zei-d-ie, ben je als je niet van je vrije tijd kunt genieten zonder eerst keihard gewerkt te hebben.
"Ben jij katholiek?"
"Jazeker", zei-d-ie.
"Want?" vroeg ik.
"Want ik weet bij God niet wat ik aan moet met mijn vrije tijd."
"Drinken we een kop koffie?" stelde ik voor en gebaarde naar het drukke terras van 't Spoorke. "Je bent toch getrouwd met een Ansems van Hapert?"
"Klopt!"
"Je weet immers dat ik altijd op zoek ben naar artikelen voor ons jaarboek?"
"Klopt!"




Geen opmerkingen:

Een reactie posten