In 1865 brak in Brabant* de runderpest uit, veepest geheten toentertijd. Volgens de krant was het zo erg dat de veestapel met de ondergang werd bedreigd. Het zou tot eind 1867 duren
voordat de ziekte onder controle was. Dat dat uiteindelijk lukte, moet niet in de
laatste plaats te danken zijn geweest aan Jhr. Mr. P.J. Bosch van Drakenstein,
de toenmalige Commissaris des Konings. In de archieven van de gemeente
Hoogeloon althans, treft men sporen eener Commissie ‘belast met het doen vervaardigen der aan den Heer Commissaris des
Konings aantebieden Kunstvoorwerpen, als bewijs van erkenning zijner groote
verdiensten in het beramen en doen uitvoeren van doeltreffende maatregelen tot
wering en voorkoming van verspreiding der Veepest in 1865-1867.’** Het geldt hier een woord van dank aan de burgemeester voor diens bijdrage – financieel
alle kans – aan de realisatie van gezegde ‘kunstvoorwerpen’, welke drieërlei
waren: 1) een koe op een voetstuk, 'kunstig gedreven', 0,56 el hoog, van massief zilver en
geplaatst in een ‘stolp van kristal’ en 2) + 3), ik citeer:
Een ALBUM, bevattende de namen van hen die voor een en ander
hebben bijgedragen, waarvan de schutbanden sierlijk zijn gesneden in ebbenhout,
waarin zijn geplaatst twee zilveren Bas-reliefs, beide zijn even toepasselijk
als schoon, het eene stelt voor de hulde aan de provincie Noordbrabant, haar wapen staat op een voetstuk dat door twee
kinderen met bloemenkransen wordt versierd, een derde kind de wapens der drie
arrondissementen aanbrengende als bewijs van hulde.
Een Kistje van mahoniehout tot berging van het album,
luisterrijk met beeld- en ornamentwerk versierd.
De koe was me wat:
* en elders: de ziekte kwam uit Engeland en bereikte ons, alsook de provincie
Utrecht via Rotterdam
** gemeentearchief, ingekomen stukken. Een hele omslag met stukken over de aanbieding van het geschenk bevindt zich in het gemeentearchief van Haaren, 1811-1943, BHIC 5009-806.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten