Hoe breng je tot uitdrukking dat niet iedereen evenveel bezit? Lang niet iedereen lang niet evenveel? Als het je hoog zit, kortom. Dat doe je door je toevlucht te nemen tot extremen. Je zet de allerveelstbezittenden af tegen de allerweinigstbezittenden, de top tegen de onderkant. Je zoekt naar contrasten, je plaatst handjevols superrijken (echt zo weinig mogelijk, nooit meer dan een getal met één lettergreep) tegenover massa's allerarmsten. De drie rijkste mensen op deze wereld (altijd op deze wereld, vergeet deze wereld niet, drie op de hele wereld, ook daarin zit een werkzaam contrast) bezitten evenveel als de drie miljard armste. Bats! VUPG, zoals mijn jongste broer vroeger placht te zeggen, volledig uit positie geluld.
De vraag is alleen: helpen deze juxtaposities? Komen mensen erdoor in actie? Zetten je krasse tegenstellingen mensen zelfs maar aan het denken?
Welnee. Het zijn niets anders dan oridinaire gewetenssussers. Als je het zo stelt is iedereen min drie miljard plus drie tevreden. Want wat is de reactie van iedereen min drie miljarddrie? De vermogensongelijkheid op deze wereld is de schuld van de drie rijkste mensen. Wij overige miljarden behoren weliswaar niet tot de drie miljard armsten en als je ons gezamenlijk vermogen afzet tegen het hunne heb je evenmin een fijn beeld maar wij zijn schuld noch rijk. De grote drie zijn rijk, die moet je aanpakken, de ongelijkheid is hun schuld, niet de onze. En dat aanpakken is trouwens niet aan ons. Dat is aan Europa, de regeringsleiders en de president van Amerika.
De superrijken gebruikt als zondebok.
De superrijken doen er niet toe. Het gaat niet om 1% maar om 10%. Het gaat erom dat drieduizend klerken bij ons meer bezitten dan drie miljoen armen elders op deze wereld. Als je het zo stelt, heb je onder de evenaar nog steeds een aansprekend hoog getal, met dit verschil dat je zelf in het linkerrijtje belandt en er niks te wijzen valt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten