donderdag 31 oktober 2013

Schotel

In een rondschrijven aan kapitaalkrachtige geloofsgenoten, bedoeld om geld los te peuteren voor een op te richten protestantse kostschool, tot behoud van de plaatselijke hervormde gemeente, die bij gebrek aan zielen dreigde te kapseizen - in een onder andere aan de Maatschappij van Welstand gezonden bedelbrief dus, beweerde dominee Schotel over de stad zijner bediening, dat ‘de lucht er buitengewoon gezond is, zóó zelfs, dat toen alle naburige plaatsen door de cholera werden aangetast, deze stad alleen behouden bleef.’ Natuurlijk was hij bezig reclame te maken: als hij, Schotel, bij een dergelijk heilzaam klimaat ‘eene goede, regt christelijke opvoeding’ zou weten te voegen, ‘wat zou dan oorzaak kunnen zijn, dat het oog van ouders en voogden, niet even gunstig op deze stad als op zoo vele andere oorden in Noord-Brabant, waar zich instituten bevinden, zou nederzien!’ Niettemin ben ik geneigd de archieven bij gelegenheid eens af te vragen wanneer die uitbraak precies plaats had en of het klopt, dat die halt hield voor de poorten van zijn stad.
Ik heb ook het gevoel dat dominee refereert aan de bijbel, al wil ik daar nu even van af zijn.*


* Een heemkundige schrijft: 'Dominee Schotel was geen Brabander van geboorte (noch van harte overigens!)' Een ander waarschuwt dat in Schotels Tilburgsche avondstonden (Amsterdam, 1850) geen woord aan Tilburg is gewijd. Als het hem zou lukken de twaalf duizend gulden die hij dacht nodig te hebben bij elkaar te krijgen, dán, schreef dominee zelf, 'was het instituut gesticht, de gemeente behouden, de kaars niet van den kandelaar te Tilburg weggenomen.'

Geen opmerkingen:

Een reactie posten