maandag 6 april 2020

Corona (14)

Het stukje grond uit de prijsvraag van maart was het Carolus Simplexplein in Netersel. Carolus Simplex was de Latijnse naam van Karel de Eenvoudige, de Frankische koning Karel III uit de dynastie der Karolingers. Hij leefde van 879 tot 929. In 898 werd hij koning van West-Francië en later ook van het middeleeuwse Lotharingen. Zijn bijnaam dankt hij aan zijn communicatieve vaardigheden, niet aan zijn levensstijl of een gebrek aan intelligentie. Hij was slim genoeg om het er goed van te nemen. Qua communicatie was hij het volstrekte tegendeel van zijn vader, Lodewijk de Stamelaar. Zijn tijdgenoten dchten dan ook dat hij er een was van de melkboer en weigerden hem op de troon te zetten. Hij heeft flink moeten polderen om koning te worden, iets waar koningen in die tijd eigenlijk een hekel aan hadden. Ze deden het alleen als het echt niet anders kon. Liever voerden ze oorlog, Karel net zo goed, dan was je gelijk van alles af. Als je won.

Zijn grote rivaal was ene hertog Robert van Parijs. Robert kon het niet verkroppen dat Karel links en rechts cadeautjes uitdeelde, hoewel dat eigenlijk heel normaal was. Koning wórden was één ding, koning blíjven een ander en het strooien met cadeautjes was een erkend middel daarvoor. Over Karels uitdeelpraktijken komen we nog te spreken.

Robert de Sterke
Ooit waren ze vrienden, Robert en Karel maar toen Robert in de gaten kreeg dat Karels presentjes alsmaar de verkeerde kant opvielen, ging hij op zoek naar nieuwe vrienden. Roberts vader heette ook Robert en had als bijnaam ‘de sterke’ dus je kunt je voorstellen dat Robert in no time een haffeltje vrienden bij elkaar had. Robert moest je niet tegen je hebben. Toen hij dacht dat hij er genoeg had, pleegde hij een staatsgreep en wist de gewone Francieman genoeg: dat wordt weer oorlog.
Nadat ze mekaar een jaar lang regelmatig in de haren waren gevlogen, kwam het in 923, bij het Franse stadje Soissons tot een historisch treffen tussen Karel en Robert. Voor Karel was het zijn laatste veldslag: hij verloor, werd gevangen genomen en bleef gevangen tot aan zijn dood in 929.
Robert mocht dan gewonnen hebben, het was wel een beetje een pyrrusoverwinning voor hem: hij sneuvelde. Het was zijn zwager die de vruchten plukte.

Dirk
Hoe komt het nou dat er in Netersel een plein is genoemd naar deze koning? Hebben ze daar iets met koningen? En zo ja, waarom dan deze koning en bijvoorbeeld niet zijn gootvader, Karel de Grote, die pas echt een vedette was, of de latere Karel V, kéizer Karel V? We leggen het uit.
We zeiden al dat Karel strateeg genoeg was om zijn vriendjes op zijn tijd te voorzien van een presentje. Met presentjes bedoelen we niet een wijntje of een dagje naar de Efteling, nee, we hebben het hier over geopolitieke presentjes en in Karels tijd had je het dan over grond. Veel grond. Zóveel grond dat je het maar beter even op papier kon zetten om te voorkomen dat op een later moment anderen het eigenaarschap zouden betwisten. Karel deed dat door zogenaamde giftbrieven uit te schrijven, geen brieven in de betekenis die wij eraan hechten maar een soort aktes, die je kunt kopen bij de notaris. Zo kon de ontvanger altijd aantonen dat hij de eigenaar was.
Een van die giftbrieven was bestemd voor de Friese graaf Dirk I. Dirk was een van Karels vriendjes. Hij had Karel regelmatig bijgestaan in tijden van oorlog en dus wel een paar lapjes grond verdiend. Karel schonk hem de abdij van Egmond met de grond die daarbij hoorde en dat was heel wat. Abdijen waren regelrechte grootgrondbezitters in die tijd. Kijk maar naar die van Postel. Heel de tegenwoordige gemeente Bladel was ooit van de abdij daar. Als je in die tijd een huis wilde zetten, moest je naar het klooster in plaats van Bouw- en Woningtoezicht.

Met de abdij van Egmond erbij, had Dirk ineens meer dan genoeg grond om de provincie Holland op te richten. Dat dééd hij overigens niet, hij bleef zijn gebied gewoon West-Frisia noemen, net als zijn voorouders. Pas veel later kwam een achterachterkleinkind van Dirk, Floris II (niet Rutger Hauer, mocht u dat soms denken, die kwam nóg veel later, begin 16e eeuw) op de naam Holland en die noemde het ook geen provincie maar een graafschap, zodat hij zelf kon doorgaan voor de gelijknamige graaf.

Melis Stoke
Terug naar de giftbrief. Net als in de aktes van de notaris, werd in die giftbrieven altijd de plaats genoemd waar ze waren geschreven. En nou komt het: de brief voor Dirk was geschreven in “Pladella Villa”, Karels buitenhuis in Pladella. Daar ligt de link met Bladel: Pladella = Bladel. Daar ligt ook de link met onze vereniging: de witte figuur op het banier aan onze gevel stelt Karel voor, in zijn pyama thuis op de bank in zijn Pladella Villa. De wieg van Holland heeft gestaan in Bladel, heette het vroeger. Eind goed, al goed, zou je zeggen.

Nou, mooi niet. Karel mag dan een protoversie van de great communicator geweest zijn, over die Pladella Villa had hij wel wat duidelijker mogen zijn. Even een kaartje erbij of zo. Want nu, 1100 jaar later en ook al 1100 jaar láng, zitten we met de vraag: wie zegt dat? Pladella Villa = Bladel?

Melis Stoke zegt dat. Wie, vraagt u? M e l i s S t o k e. Melis schreef geschiedenissen, kronieken zoals ze die in zijn tijd noemden en hij was dichter. Rond het jaar 1290 schreef hij een kroniek van Holland en dat deed hij zoals je van een dichter kunt verwachten: op rijm. Over de Pladella Villa rijmde hij dit:

Ghegeven in Ons Heren jaer
VIIIc ende daer naer
Drie warf xx ende III mede,
Tote Bladele teenre stede
(Dats een dorp dat soe heet)

Wat zoveel betekent als: opgemaakt in ons heren jaar 863 te Bladel, da’s een dorp dat zo heet.
Duidelijk, zou je zeggen. Melis leefde maar een kleine vierhonderd jaar na Karel dus hij zal het wel geweten hebben.

Kinderen! Kinderen!
Nou, mooi niet. De inkt van Melis’ handschrift was nog niet droog of de discussie barstte los: is Pladella wel echt Bladel? Hoe komt hij aan 863? Toen waren Karel en Dirk nog niet eens geboren. 922 zal hij bedoeld hebben. Zo stond het in de akte. Toch?
Over deze en andere vragen heeft een hele batterij amateur- en echte historici zich sinds de dagen van Melis het hoofd gebroken en ruzie gemaakt.
We noemen er twee.
De eerste die zeker meende te weten dat Melis abuis was, was de achttiende-eeuwse taalkundige Balthasar Huydecoper. In 1772 gaf hij Melis’ handgeschreven kroniek uit in druk, samen met een héle hoop aantekeningen van hemzelf, onder andere over de villa. Balthasar beweerde dat Melis er inderdaad 50 jaar naast zat, dat hij 922 bedoelde, zoals in de brief was vermeld, 15 juni 922 om precies te zijn. Én hij beweerde dat… Karel die dag onmogelijk in Bladel had kunnen zijn. Volgens allerlei andere kronieken namelijk, was hij al vanaf Pasen dat jaar aan het knokken tegen zijn favoriete vijand Robert in Noord-Frankrijk. Een snoepreisje naar Bladel zat er voor hem niet in. Bovendien, aldus Balthasar, bestond Bladel in het jaar 922 nog niet.
Nou was Balthazar een naar mannetje dat altijd gelijk wilde hebben, als kind was het al een rotjong en als volwassene was hij niet te pruimen. Iedereen had dan ook zoiets van, laat het jong maar lullen, Pladella = Bladel en daarmee uit.
Dat was ook de strekking van een verhandeling van meester Willem Cornelis Ackersdijck, jurist, gemeentesecretaris van ’s Hertogenbosch en in zijn vrije tijd amateurhistoricus. In de meivakantie van 1832 liet hij thuis een kist vol boeken en oude aktes aanrukken en ging hij er eens goed voor zitten. En wat vond de Bossche legum magister? Al in de twaalfde eeuw was Bladel een rijk en welvarend dorp. Je kon er dus gerust van uitgaan dat het ook in de tiende eeuw al bestond. Bovendien beweerden historici al een paar honderd jaar lang dat er in Netersel een kasteel in de grond zat. Sterker nog, sommigen van hen hadden het met eigen ogen gezien in tijden dat het nog bóven de grond stond. Dat dat in Netersel was, deed er niet toe. Netersel was een buitenwijk van Pladella. Villa’s staan altijd in buitenwijken, in Karels tijd ook al.
In 1923 werd die villa inderdaad gevonden en inderdaad in Netersel. Het was alleen niet de villa van Karel. Deze villa stamde uit de dertiende eeuw en niet uit Karels tijd.
Zo ging ook de twintigste der eeuwen voorbij. In Netersel vonden ze dat ze wel iets meer waren dan een buitenwijk van Bladel en ze eisten en kregen hun Carolus Simplexplein. Carolus was van hun.
In 2018 werd de opgraving uit 1923 nog eens dunnetjes overgedaan en weer bleek het te gaan over een gebouw uit de dertiende eeuw. Tja.

Bienville, bien sur
Al met al weten we na eeuwen van soebatten en graven nog altijd niet waar we aan toe zijn. Wat is het nou? Bladel? Netersel? Of heel ergens anders?
Welnu, beste ingezetenen van Bladel (en Netersel), het spijt ons u te moeten meedelen dat de geleerden, amateurs zowel als echte, het er vandaag de dag over eens zijn (zo’n beetje) dat het goeie antwoord luidt: heel ergens anders. In Bienville namelijk, een dorpke in Noord-Frankrijk net boven Compiègne, u weet wel, waar ze in 1918 de vrede tekenden in die treinwagon. Daar hebben ze kennelijk wél iets gevonden in de grond en daar had Karel op 15 juni 922 makkelijk even naar toe gekund om droge kleren aan te trekken en wat brieven te schrijven. De eerste royal die Bladel zou bezoeken, aldus de geleerden, is en blijft prinses Beatrix, in 1978.
Tja, ingezetenen van Bladel (en Netersel), het is ermee als met klimaatverandering: je kunt het wel blijven ontkennen maar alles wijst nou eenmaal in die richting. We moeten het maar accepteren.
Wij van Pladella Villa laten Karel nog maar even wapperen aan onze gevel. Hij is dan misschien nooit in Bladel (of Netersel) geweest, het verhaal van Pladella Villa zoals we dat hier in het kort hebben proberen te vertellen, is bijna nog leuker dan de verloren villa zelf.

Prijswinnaar is Janus Bleijs uit Netersel. In zijn antwoord heeft Janus het ook nog even over de beeldengroep voor het gemeentehuis in Bladel. Goed dat hij daaraan dacht, we waren het glad vergeten. De twee stellen Karel en Dirk voor. Dirk zit, Karel staat en overhandigt Dirk de giftbrief. Asteblieft jong, dik verdiend. Janus vindt dat de twee naar Netersel moeten en daar is iets voor te zeggen. Het plein ligt er immers al. Van mij mag het, ik heb helemaal niks met die twee. Karel staat als de verlichte klaveren koning die hij nooit geweest is en Dirk oogt als een kostschoolleerling die een Latijnse tekst voor zijn neus krijgt waar hij de ballen van begrijpt. En leg maar eens uit aan een Syrische vluchtelinge wat ze betekenen (ik spreek uit ervaring): ja kind, die twee hebben samen heel wat oorlogen uitgevochten. Neenee, niet tégen mekaar, mét mekaar. En toen kreeg hij daar Holland… Holland, eh… Amsterdam.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten