zondag 24 juli 2016

Moenen metter eender oghe (kroniek van een beweging)

Gisteravond was ik op een verjaardagsfeest. Ik had bloemen voor de jarige en zij gaf me koffie en kruisbessentaart. Ik paste nog net in de kring, op een keukenstoel bij het raam. Nadat ik had vastgesteld dat mijn entree het gesprek niet minder levendig had gemaakt, zakte ik wat onderuit, keek de kamer rond en besloot om maar eens op mijn gemak te gaan luisteren naar wat een mens zoal bezighoudt in tijden dat hij niet is gepreoccupeerd met tweekamerappartementen, servicekosten en de windrichting van het balkon.
Dat bleken zo'n tien à twintig dingen te zijn, op een enkel privaat probleempje na publiek van aard en samen te vatten als: de banken.

De bankman is de nieuwe duivel. De overheid bakt er niks van, politici, aannemers en autoverkopers zijn evenmin te vertrouwen en natuurlijk is er die eeuwige Europese Unie maar de opperaanstichter, het meesterbrein achter alle aardse ellende is hij. Zoals hij ooit Mariken in het verderf stortte, zo deed hij het ons in 2008, is hij niet opgehouden dat te doen anno nu (wie dat soms dacht) en zal hij het blijven doen tot in alle eeuwigheid, dan wel tot aan het moment waarop hij ook het klimaat dermate zal hebben verkloot dat er op deze onze aarde geen leven meer mogelijk is.

De jarige vroeg me of ik iets anders wilde drinken.
- Doe maar een wijntje, antwoordde ik en dacht aan het huis waarin ik nu nog woon, aan de twee delen van het dagboek van Virginia Woolf en aan de brief van de SNS-bank daartussen.
- Rode of witte, vroeg ze.
Ze hebben me gevonden op het www en bieden me tien jaar vast tegen 1,9%.
- Witte graag, antwoordde ik tevreden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten