Onlangs op een boekenmarkt... vond ik de jaargang 1957(6) van het
katholieke tijdschrift Voor
heilige poorten, een voorlichtingsblaadje voor verloofden.*
Waarom daar nou over geschreven, hoor ik u vragen. Omdat, zou ik kunnen
antwoorden, 1957 nog zo kort geleden lijkt en toch al zo lang geleden is. Of omdat het zo kort
geleden is en al zo lang geleden lijkt. Of omdat 1957 valt in de tijd, waarin mijn ouders en hun generatie verloofd waren en het dus een inkijkje
geeft in hún wereld, méér dan de jubileumboeken van voetbalverenigingen en
harmonieën doen, of boeken als Het
Liempdse Rijk van St. Albertus, dat ik vond op dezelfde markt en hierbij te
koop aanbied. Ik zou ook kunnen antwoorden, dat het zo actueel is en modern aandoet.
Enfin, dat nou ook weer niet. Het is echt wel gedateerd.
VHP 1957 boeit mij geweldig. Daarom.**
Ik begin maar met een foto:
Het bóekje begint met wat het slot lijkt te zijn van een
reeks artikelen uit de jaargang nummer vijf, de voorafgaande. Het heet samen bouwen en
handelt over kuise liefde.
Het vooroordeel schijnt in de jaren vijftig te hebben bestaan, dat die nogal
onder druk stond tijdens de verloving. Niks van waar. Als de verloving maar
stoelde op de grondslag der ware liefde. Nu
kunnen we er lang over praten wat liefde is, maar liefde is zeker geen egoïsme,
verduidelijkt de auteur en begint er alsnog heel lang over te praten.
mijn verloofde is lelijk is van de hand van de kinderboekenschrijfster Aimee van Tricht. Zij schrijft
over Sonja die scheel is en vriendin Erie die een scheve neus heeft. Beiden
laten zich opereren (overigens niet dan na een goede baan te hebben gezocht en te hebben overgespaart), omdat de
respectievelijke verloofden Jan en Wim zich voor hen schamen. Normaalste zaak
van de wereld voor hen (Een bruin kleurtje doet de littekens bij Erie snel
vervagen). Helemaal een heilige is Irma, die een jongeman leerde kennen, ervan
ging houden en juist omdat zij zoveel van hem hield, hem weer afstond aan een
ander, aan God. Irma blijft ongehuwd en wordt maatschappelijk werkster. Ze
komt uit de koker van de zeer, zeer ernstige mevrouw N. Slagers-de Moor.
onder het kruis is een van de stukjes, waarin thema's worden besproken, die zijn komen bovendrijven tijdens de zogenaamde verloofdencursus, dan wel de verloofdenavonden*** en door de redactie van cursusoverstijgend belang worden geacht. In dit geval gaat het over de vraag of een jongen de verloving mag verbreken als blijkt, dat zijn verloofde geen kinderen kan krijgen. Volgt een kerkrechtelijke uiteenzetting over de mankementen lichamelijk (ook wel: geslachtelijk) onvermogen, impotentie en onvruchtbaatheid. De essentie: Volgens de katholieke huwelijkswetgeving is geslachtelijk onvermogen een ongeldig-makend beletsel (..) Onvruchtbaarheid daarentegen vormt geen huwelijksbeletsel. Het primaire doel van het huwelijk (kinderen) mag in dat geval niet realiseerbaar zijn, de kerk stelt, dat het huwelijk ook een secundair, een persoonlijk doel heeft, te weten de onderlinge liefde en vervolmaking van de echtgenoten. De wet blijkt sympathieker dan de praktijk: Geplaatst voor de feiten, zal zo'n jongen, respectievelijk zo'n meisje zich moeten afvragen (..): houd ik voldoende van haar/hem (..) om samen dit grote leed te dragen? (..) Een jongen kan echt van zo'n meisje houden - of omgekeerd - maar niet voldoende om dit op te brengen.
VHP ontvangt naar eigen zeggen nogal wat brieven (indien een antwoord gewenst, postzegel meesturen) en ook die bevatten stof voor artikelen. Zo over gezinsgrootte.
Over dit thema regent het brieven en allemaal dezelfde conclusie: een rijke vruchtbaarheid is een
weldaad - voor de ouders zelf, voor de kinderen, en voor de gemeenschap van
Kerk en staat (redactie) en: Ik heb eens een man, die op zoek
was naar een geschikte vrouw voor hem, horen zeggen: geef mij er maar een uit
een 'groot nest', en dat kan ik volledig onderschrijven (briefschrijver). Maar ook,
omwille van de omstandigheden: De
verantwoordelijkheid vraagt, dat we onze vruchtbaarheid aanpassen aan de
omstandigheden (..) en dat zal dikwijls vragen: een inperken van onze
vruchtbaarheid, omdat in de meeste gevallen de vruchtbaarheid groter is dan de
opvoedingsmogelijkheden (redactie)
en: Vroeger kreeg een jongen,
als hij naar het gymnasium ging, een tweedehands fiets, maar tegenwoordig gaat
dat niet meer (briefschrijver). Periodiek onthouden dus, maar het moet
ook weer niet van dittem worden: (..)
nou heb ik opslag gehad, mijn positie is verbeterd, nu kan het wel weer een
kindje lijden (briefschrijver). Wat komt, dat komt hè
(allen). Het laatste woord in deze, gunt de redactie aan de boven
genoemde, zeer ernstige mevrouw N. Slagers-de Moor: Caritas urget, oordeelt zij.
Over de preoccupaties van de partner: Ik heb eigenlijk nooit zoveel om
sport gegeven en om voetbal helemaal niet, maar nu sla ik geen wedstrijd
over, vertelde mijn buurvrouw. Bedoeld worden de wedstrijden van
buurvrouw’s sportieve jonge
kruidenier, die ze verkoos boven een rijke boer. Buurvrouw was de schoonheid van haar dorp… Destijds.
Ze is nu al dertig jaar bij haar kruidenier en even zo lang supporter.
Interesseer u voor elkaars liefhebberijen, adviseert de buur. Voor mannen moet
dat geen eenvoudige zaak geweest zijn: waar de hunne varieren van sport tot
kunstschilderen, wordt absoluut niet duidelijk waaruit die van hun vrouwen
hebben bestaan.
Openheid in de verkering gaat over zelfopenbaring, openstaan voor elkaar en
laten zien wie je bent. Wat niet moet, is oppotten en mooi weer spelen. Naar elkaar.
Een bespreking van een dat jaar verschenen bloemlezing uit de Nederlandse
liefdespoëzie, bevat de hint het liefdesgedicht niet te schuwen.
zijn wij oprecht gaat over verloofden en het vierde gebod: Bestwil! (..) wat weten vader en
moeder er van wat mijn bestwil is. Dat zal ik zélf wel uitmaken. Aan
de orde is hier de vraag of de harten van jongverloofden wel openstaan voor
de adviezen van de respectievelijke ouders, als een bloemkelk, waarin het mogelijk
is om naar binnen te kijken, of dat die niet meer weg hebben van een
fototoestel, dat je vooral
nooit open mag maken als er een film in zit.
Het onderwerp van terug
aan afzender heeft op de
groepsavonden al tot de nodige discussie geleid. Het is dan ook buitengewoon
delicaat: Als een verloving
verbroken wordt, waar blijft dan de buit? De redactie tracht deze
duistere materie (Dit is niet gemakkelijk uit te maken) te verhelderen
met het licht der seculiere wetgeving, want de bekende en gezonde en ongetwijfeld ook bij ons in Hapert
gevigeerd hebbende volkswijsheid: eens
gegeven blijft gegeven schiet
hier, aldus de redactie, deerlijk te kort. Dat leidt tot onderscheidingen als
klein-persoonlijke, groot-persoonlijke en algemene cadeaus.
Veel ruimte schenkt de redactie aan ene Th. de Weijer uit Ginniken. Deze draagt een hele reeks artikelen bij over het beheersen der driften (Een opgave waar we ons
hele leven niet mee zullen klaarkomen. Tenzij de heiligen). Voortdurend is
er sprake van spanningsvelden, die met zoveel pijlen volzitten, dat het hem
niet mogelijk is anders over het onderwerp te schrijven dan abstract,
pseudo-religieus en zwaar psychologiserend. Te vrezen valt dat de meeste
jongelui zijn uiteenzettingen hebben overgeslagen, zoals ze dat ongetwijfeld
ook gedaan hebben met die van de Boxtelse arts J.B. Deelen, die de verloving
verdeelt in fasen (aantrekking, kennismaking, verliefdheid, beleving, bekoring) en
er om de zoveel tijd een bespreekt. Ook hij zwaar op de hand, belerend,
half-wetenschappelijk en geheel onbegrijpelijk.
Meer dan ooit waar overigens, is dit: Onze moderne tijd heeft een huiver
voor bepaalde woorden. Als je sommige mensen niet schichtig wil maken, kun je
beter je mond houden over versterving, zelverloochening, zelfbeheersing (Th. de Weijer).
Aan de orde komt ook het probleem van de voorlichtings-lektuur.
En een probleem was het.
Om te beginnen liep je grote kans dat zij die je krachtens het
vierde gebod had te eren, je kostbare lektuur in de kachel gooiden. Daar moest
je begrip voor hebben. Een of twee wereldoorlogen geleden had en kreeg je geen
voorlichting. Je ouders hadden het zelf uit moeten zoeken en vonden nu dat jij
dat ook maar moest doen. Volgens de redactie hadden ze niet eens helemáál
ongelijk: daar was namelijk onder het koren veel kaf. Zeer af te raden was de neutrale lektuur (Liefde zonder vrees), om haar hedonistische
inslag (ze preekte ongebreidelde genotzucht), haar plat-biologische zienswijze en onverbloemd heidense opvattingen, afwijkend van
de natuurlijke zedenleer, zoals die in de katholieke moraal opgenomen is. Als
je behoefte had aan lektuur over het hele erge, dan liever katholieke, waarin
het in het licht werd geplaatst van het heilig
sakramenteel karakter van het huwelijk. Zo bijvoorbeeld in het boekje Gaaf geslachtsleven. En de
al-met-al-conclusie luidde: Beter
dan welk boek ook lijkt ons nog altijd een openhartig gesprek. Als dat niet
kon met de ouders, dan maar naar de biechtvader, de huisarts (jongen) of een vrouwelijke arts, een getrouwde
zus, een wijkzuster (meisjes).
In Mannen
bouwen de huizen, vrouwen maken ze bewoonbaar gaat
het over het inrichten van de woning, een zaak van niet te onderschatten
belang, want al is de eerste
funktie van het huis bescherming te bieden tegen de ongunstige weersinvloeden,
het geeft echter ook en voornamelijk de beschermende beslotenheid van de kleine
gezinsgemeenschap. Een zaak voorts, zoals de titel al aangeeft, van de
vrouw.
En die moet het maar uitzoeken. Erg scheutig met tips is de
redactie niet.**** Alleen ter zake van de huiskamer worden wat concrete aanwijzingen
gegeven. Die moet ruim zijn, de splitsing in een voor- en achterkamer is uit de
tijd. Het huis mag geen museum
en geen afgod zijn. Bedoeld wordt: er moet ruimte zijn en rust: De vrouw moet in een kast kunnen
komen zonder een meubelstuk op zij te hoeven zetten. Succes is afhankelijk
van de innerlijke beschaving van
de vrouw en daar dient zij aan te werken, al in de verlovingstijd.
De titel, zo schijnt de auteur zich een paar alinea's verder te
realiseren, doet geen recht aan de woningnood anno '57: Veel van onze verloofden zullen
zelf niet kunnen bouwen. Ze zullen moeten binnentreden in het huis van een
ander; ze krijgen het eigenlijk gezegd opgedrongen. De meesten krijgen dan een
huis wat de gemeente of bouwvereniging heeft neergezet. Mijn ouders
betrokken na hun huwelijk in december '54 een bovenwoning aan de Venweg in
Hapert. Vijf jaar later kon er wel degelijk gebouwd worden. De auteur zal
voornamelijk het oog gehad hebben op de steden.
Gespreksthema uit een van de verloofdenavonden: zijn er tegenwoordig ('57)
steeds meer ongelukkige
huwelijken of lijkt dat
maar zo? Dat lijkt maar zo, menen de verloofden. Ongelukkige huwelijken
vallen meer op dan gelukkige. Een waarheid, zo valt de redactie hen bij, om
goed in de verloofde oren te knopen: het gezanik waarmee gehuwde vrouwen jonge
meiden niet ophouden om de oren te sláán, als zou het allemaal niet zo mooi zijn als je
denkt, is enkel geklets en sensatielust.
Een domper op je idealisme als
je niet uitkijkt. Relativeren!
Niettemin erkent de redactie dat het aantal echtscheidingen ('57)
toeneemt. De statistieken liegen niet. Zo rijst dan ook de vraag, wat wel de
oorzaak is van al het ongeluk in huwelijken. In het kort: Het lijkt ons dat een van de
oorzaken toch wel hierin ligt, dat men het huwelijk ingaat meer met de
verwachting gelukkig te worden dan met de bedoeling gelukkig te maken. Ik
vind dat zo mooi geformuleerd dat ik de uitleg oversla en meteen maar overga op
de metafoor: Als je samen een
heerlijk zeiltochtje wilt maken, moet je niet samen knus op een bankje in de
boot gaan zitten, want dan kom je niet ver. Woorden die vallen: egoïsme, oogpunt van genieten, materialisme, gemakzucht, moderne opvattingen en het
eindigt allemaal met de
Onmisbare Derde, die al te vaak afwezig is. Reden voor de redactie van VHP,
alsmede voor de voorzittende geestelijke tijdens de verloofdenavond om daar eens flink op te hameren. Je ziet de jongverloofden denken: we zaten zo zinvol
te keuvelen.
Een onderwerp dat uitvoerig besproken schijnt te zijn en mij
eerlijk gezegd niet zo heel erg zou hebben geboeid is kinderen naar de heilige mis sturen? Jazeker,
zij het a) dat overdaad schaadt, b) dat je ze niet te zeer meer achter de
vodden moet zitten als ze de leeftijd hebben bereikt waarop ze uit zichzelf moeten
gaan en c) dat je je pogen vergezeld dient te laten gaan van gebed: Wij kunnen in het hart van ons kind
wel het zaad uitstrooien, maar het is God die wasdom schenkt. Het zal de
nog in leven zijnde verloofden van '57 die God om wasdom hebben gebeden, leed
doen, te moeten constateren dat Hij maar weinig genegen is geweest hun gebeden
te verhoren.
Mij hebben mijn ouders, conform voorschrift blijkt nu, doen kerken
tot mijn twaalfde. Een maal per weekeinde. Ik ging het liefst op zondagmiddag
om half zes, omdat de priester dan niet meer preekte. Je zat er dan wel de hele
tijd tegenaan te hikken natuurlijk. Toen ik oud genoeg was om uit mezelf te
gaan, ging ik niet meer.
Vraag 33 vind ik opzienbarend in de context van VHP. Het siert de
redactie dat ze hem hebben opgenomen. Dit is em in zijn geheel:
In onze groep is een jongen, die geregeld tijdschriften van de
Ned. Nudistenbond ontvangt. Enkele malen heb ik zo'n
blaadje gelezen en daardoor ben ik minder afwijzend en zelfs sympathiek komen
te staan tegenover deze beweging en haar doel, nl. het bevorderen van het
naakt-zijn, vooraal tijdens sport en in familieverband.
Volgens mij zijn er maar weinig nadelen en veel voordelen. Kleine
kinderen verliezen de nieuwsgierigheid voor het andere geslacht. Bij de
opgroeiende jeugd wordt ook eerder de spanning gebroken door te zien dan door
het horen zeggen. Ook bij jonge mannen en vrouwen vermindert de seksuele
nieuwsgierigheid en spanning, die juist door het verborgene wordt opgewekt en
zo aanleiding geeft tot het kwade. Tenslotte zullen de twee seksen alleen het
mooie in het lichaam gaan zien, een schoonheid die ze toch van God gekregen
hebben.
Nu mijn vraag: wat is hier de mening en de houding van de Kerk en
waarom?
Misschien komt het door
de verwijzing naar het medegroepslid als een jongen, misschien ook
vanwege de foto van de balletdanseres op de tegenoverliggende pagina - ik heb
in elk geval het idee dat de vraag gesteld wordt door een meisje en ook dat
kapelaan noch redactie hebben kunnen voorkomen dat ze uiteindelijk lid is
geworden van de Ned.
Nudistenbond, hoezeer men bij VHP zijn pappenheimers ook denkt te kennen: We veronderstellen wel niet, dat
onze verloofden plannen hebben om lid te worden van de Ned. Nudistenbond, maar
uw vraag roept enkele problemen op, die we niet zo maar naast ons neer kunnen
leggen.
Wat de nudisten beweren, klinkt allemaal wel leuk en aardig en
zeker hebben ze hier en daar een punt (zo erkent de redactie dat er zekere
preutsheid schuilt in de opvoeding anno '57, voor wie dacht dat die de kerk
toentertijd niet preuts genoeg kon zijn), maar die brokstukken van waarheid verhelen
niet dat er met die naaktloperij iets niet in de haak is. Dat blijkt wel als je
je verdiept in de grondslagen: Het
nudisme is een vorm van naturalisme - een soort levensbeschouwing die ervan
uitgaat dat al het bestaande in de stoffelijke natuur zijn grondslag en
verklaring vindt. (..) Openbaring en bovennatuur behoren tot het rijk der
fabels. Hoewel de beantwoording nog drie bladzijden doorgaat, is het
belangrijkste hiermee wel gezegd: wie zich de kleren van het lijf werpt, slaat
de heilloze weg in van het ongeloof.
Wat meer betrokken op de vraag is de ontkenning van wat nudisten
beweren over het afnemen van sexuele spanning door het naakt zijn. Dat is a)
achterhaald door de feiten en b) gevaarlijk als dat niet zo is: Overigens is de aantrekkingskracht
tussen de geslachten een natuurlijk gegeven. Deze aantrekkingskracht willen
nivelleren, kan moeilijk als een winstpunt gezien worden. De seksualiteit moet
niet genivelleerd worden in de vergaarbak van de vrije liefde (..) 'Gewenning'
op dit gebied kan leiden tot een verdoving, tot verstarring van een natuurlijk
verschijnsel (..). Het nudisme is de sexuele dood in de pot!
Dat er anno 1957 reden is voor een 'herwaardering van de
lichamelijkheid', wil de redactie overigens wel toegeven. Het menselijk lichaam
is binnen de kerk te lang beschouwd als de gevangenis
van de ziel, als boosdoener,
als vijand en deze
dualistische overmaat heeft niet zelden geleid tot sexuele spanning. Wat
het lichaam dan wel is? Een teken, een symbool, een heenwijzen naar de persoon,
het is uit het antwoord moeilijk op te maken voor hedendaagse (2014)
ongelovigen. Schaamte heeft een functie, zoveel is duidelijk, en kleding móet, de schoonheid van de vormen
openbarend en toch door fijne smaak verhullend. Kleding beeldt uit en beschermt
de persoon. En die bescherming is niet enkel tegen koude, warmte of ziekte,
maar ook tegen morele gevaren. Bijna net zo gevaarlijk als het opzettelijk
naakt is de geaksentueerde
seksualiteit van de moderne ('57) mode.
Wat moeilijk kan ontbreken in een katholiek verloofdenmagazine is
info over het kerkelijk
huwelijk. Waarom moet je voor de kerk trouwen? Bedoeld wordt: waarom
moet de kerk erbij als je trouwt? Waarom niet gewoon thuis met de familie en
dan nog wat drinken in Het
Pleintje? Als ik er een proefwerk over zou moeten maken, zou ik het
antwoord als volgt samenvatten: eerst was er het natuurlijk huwelijk (oud als
mensheid, ingesteld door God, heengaan en vermenigvuldigen), Christus (later)
heeft het verheven tot sacrament en de bediening van sacramenten valt toe aan
de kerk. Weliswaar zijn de jongen en het meisje zelf de bedienaars
zijn van hun huwelijkssacrament (ja-woord), maar dat is op een lager niveau.
Tot slot: als je dan zover was, als vader en moeder en moeder en vader overstag en enthousiast waren en kindertal en liefhebberijen vastgesteld en gedeeld; als cursussen waren doorlopen en retraites doorstaan; als het kuis zijn je de keel uithing en er een bovenwoning op je wachtte; als je dan zover was om je verkering naar de kerk te brengen, dan toch niet vóórdat je het abonnement op VHP had overgedaan en je op te geven voor Huwelijk en Huisgezin:
Tot slot: als je dan zover was, als vader en moeder en moeder en vader overstag en enthousiast waren en kindertal en liefhebberijen vastgesteld en gedeeld; als cursussen waren doorlopen en retraites doorstaan; als het kuis zijn je de keel uithing en er een bovenwoning op je wachtte; als je dan zover was om je verkering naar de kerk te brengen, dan toch niet vóórdat je het abonnement op VHP had overgedaan en je op te geven voor Huwelijk en Huisgezin:
* Gebonden, 18,5x12,5x1cm., 192 pagina's, zes nummers. De tomtom
lag in Beuningen. Ik had het bijna niet gevonden
**Het schuine is geciteerd
*** De kapelaan, die de
cursus als bindend element leidt, vroeg om twee vrijwilligers voor de
koffiezetterij van de volgende keer. Ik haakte er bij het behandelen van de
vragen op in: waarom hebt u eigenlijk voor de volgende keer niet eens twee
mannen gevraagd? Toen was de boot aan! Ook
wijst VHP op of organiseert VHP retraiten voor verloofden (Bergen
- meisjes, Amersfoort - paren, Noordwijkerhout - paren, Zenderen - paren, Heeze
- jongens, Venlo - jongens, Vught - jongens, Roermond - meisjes, Tilburg -
meisjes, Uden - meisjes en Rotterdam - meisjes).
**** Is niet helemáál waar: elders in het blad is er aandacht voor de Firato, houten vloeren en moderne radio's.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten