Vanavond voor het eerst buiten op de lange stoel, de gaslamp naast me op de Hartman-tafel van mijn trouwen. Hij gaat al tweeëntwintig jaar mee, we hebben bijna ons zilveren feest. De stoelen hebben het lang geleden al begeven, de bruid loopt vandaag haar vijfde vierdaagse met de tweede na mij.
Het is nog wat koud. Ik heb er mijn trainingspak bij aangedaan. Maar het moest maar eens. Ver fietsen ging ook al niet, dit jaar. Fiets gejat.
Aan de schuur hangt van 't jaar een ornithotiek, waar vogels hun pindakaas trekken. Geen meter van me vandaan de groenbak, uitpuilend van de jungle, die ik van mijn plat dak heb getrokken, knikkende knieën op de ladder. Ook vlakbij het voederhuis op pootjes. De leien pannen gleden er steeds af. Ik heb ze moeten schroeven. Pal achter me - meer boven me - de sering, al drie keer verplaatst en pas opnieuw gebloeid. Minder taai - een beetje treurig - de witte hortensia zaliger. Boven mij het onmetelijk heelal, zij het wat ingekaderd door bijbouw, schuur en schutting en hels betetterd door het Poolse meisje op nummer vijfentwintig en haar dove moeder daar.
En terwijl ik me niet herinner dat het tankje bijna leeg was, dooft langzaam de lamp.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten