Wat meer te zeggen over onderstaande dan dat niemand de dingen des levens zo mooi verwoorden kan dan de ambtenaar:*
De officier bij de Regtbank van eerste aanleg zitting houdende te Eindhoven
Gezien de missive van den Heer Burgemeester der gemeente Oirschot de 26e dezer maand, no. 605, daarbij voor hem officier doende overbrengen Jacoba en Elisabeth Peters, oud respectivelijk 38 en 16 jaren, waschvrouwen, geboren en laatst woonachtig te Hapert, gearresteerd als losbandige en (: blijkens geannexeerd attest van den Heelmeester Fret:) besmette vrouwspersonen, der armee tot last zijnde.
Requireert den Heer Luitenant der Maréchaussée te Eindhoven, bij gelegenheid der eerst invallende correspondentie de genoemde Jacoba en Elizabeth Peters uit het huis van arrest alhier te doen geleiden voor den Heer Burgemeester te Hoogeloon, Hapert en Casteren, welke bij deze wordt uitgenoodigd, om haar, naar aanleiding van des Heeren Gouverneurs besluit van den 6 maart 1832 (Provinciaal blad: N: 46:) zoo veel mogelijk is afgesloten te houden en alle toegang tot en vleeschelijke gemeenschap met haarlieden af te snijden, mitsgaders haar geneeskundig te doen verplegen hetzij uit hare eigen hetzij uit Plaatselijke Fondsen, en, indien onverhoopt zij zich aan die maatregelen niet mogten onderwerpen, haar confinement te provoceren ingevolge Koninklijk besluit van den 12 Februarij 1814 no. 4 (: Staatsblad no 25:)
Eindhoven den 30 Augustus 1834
De officier voornoemd
* behalve dan dat het bevelschrift in het verkeerde archief is beland, dat van Bladel c.a. namelijk, waar het toch volstrekt helder is dat het in dat van Hoogeloon c.a. dient te berusten. Het moet immers het document zijn dat de Heer Luitenant der Maréchaussée te Eindhoven bij aankomst in Hoogeloon benevens de besmette wasvrouwen aan de burgemeester aldaar overhandigde. Wat de gouverneur besloot op de 6e maart 1832 laat zich raden, al zal ik het bij gelegenheid toch nog eens nakijken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten