Op zeker moment in de zomer van 1870 ging de 24-jarige zoon
van boer NN uit Hapert door het lint. Burgemeester Luijten zag zich genoodzaakt dokter Cools uit Eersel erbij te roepen. Deze oordeelde dat de
jongen krankzinnig was. Op de vierde juli van dat jaar verzocht de burgemeester de rechtbank
in Eindhoven om hem te laten opnemen in een krankzinnigengesticht. De patient was
‘zeer gevaarlijk’ voor 'buren en gemeentenaren' en moest permanent bewaakt worden. Twee dagen
later al gaf de rechter toestemming maar tot opname kwam het niet. Op de tiende
hoefde het ineens niet meer:
By
dezen heb ik de eer UEA. mede te delen, dat de persoon van NN voor wien ter
zake van krankzinnigheid door de Arrondissements rechtbank te Eindhoven bij dispositie
dd 6 Juli 1870 machtiging is verleend om hem in het geneeskundig Gesticht voor
krankzinnigen te ’s Bosch te verplegen, thans bijna geheel en al gebeterd is en
mitsdien zijn toestand zoo bij mijn eigen overtuiging als van die der buren,
noch voor hem, noch voor zijn buren gevaarlijk kan worden geacht, zoo wil zijn
vader hem maar te huis houden; doch mocht zijn toestand slechter worden ik
onmiddelijk tot het plaatsen in een gesticht zal overgaan.*
* RHCe, gemeentearchief Hoogeloon c.a., correspondentieregister burgemeester
Geen opmerkingen:
Een reactie posten