maandag 13 januari 2014

Cannegieter

Vandaag de eerste boekenmarkt. Dik drie kratten debet. Ze staan nog in de gang. Er zit bij: Snikken en grimlachjes, het gebonden Salamandertje van Athenaeum-Polak en Van Gennep. Ook een boek van ene Cannegieter over een voorouder van Francois HaverSchmidt, over wie ik in enen aan het lezen ben geslagen, de Schiedamse dominee bedoel ik, niet de voorouder, Piet Paaltjens zal ik maar zeggen. En dat niet zozeer om nog even bij het onderwerp dominees te blijven als wel omdat ik onlangs wat zat te bladeren in Querido’s letterkundige reisgids van Nederland en daarin onder het lemma Wintelre las dat Haverschmidt geschreven zou hebben dat een Cannegieter tijdens de Tiendaagse Veldtocht ingekwartierd was geweest in de school in Wintelre, die er in 1983 nog stond, aan de Kerkstraat 1 om precies te zijn. Mijn lectuur hangt van toevalligheden aan elkaar. Heeft zich verhangen, HaverSchmidt, in 1894. Studeerde in Leiden, kort na Van Dissel. Die van ons rende op hoge leeftijd nog de trap op, volgens Frans Netscher.* Voor hem zal wel niet gegolden hebben wat in 1935 werd beweerd over Haverschmidt**:


Nog later bleek hij manisch depressief. Kenden ze eerder niet, anders hadden ze het wel aan hem kunnen zien:


Ik mag hem wel. Hij is toch nog 59 jaar oud geworden. Had een evenwichtige vrouw, al betwijfelde Nieuwenhuys*** al in 1964 of dat veel geholpen heeft. Ik heb hem vanavond op de bank liggen lezen, zelf lichtelijk... tot aan het begin van deel drie van de nieuwe Sherlock-serie op de BBC (die al begonnen was). Hij schreef prachtig:

Men betreurt de jonge doden. Treuriger dunkt het mij, zich te overleven. En noemt dan vrij de dood een vijand, onze ergste vijand is hij toch niet. Hij is onze laatste. Na die smart, na de benauwdheden van het sterven, geen nieuwe meer. Met de jongste zucht houdt alle zuchten, met de rouw der achterblijvenden de rouw van wie beweend worden, op.

Zomaar ergens uit het boek van Nieuwenhuys . Deed me denken aan mijn werk.
Wij zijn weer een jaartje ouder. Wij hebben er, zoals iemand me smste, weer een jaarring bij. Morgen (vandaag) naar de kaakchirurg. Wij moeten er weer een afgeven.****



* Hollandsche Revue 1907, ergens
** Cannegieter in ts Op de hoogte, 1935
***De Dominee en zijn Worgengel
**** Wat wel leuk is, is dat ik bij het zoeken naar mijn ponsplaatje stuitte op mijn Hubertus-medaillon. De arme heilige mocht niet mee de scanner in, een jaar geleden. Ik heb het koordje toen moeten doorknippen. Het bleek nog lang genoeg. Zit ook niet strak of zo.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten