Omdat ik om half zes was opgestaan om, in additie op de vijf uren van gisteravond en na een korte nacht op de bank, het inkopen van boeken op de Meimarkt bij daglicht te hervatten en bij thuiskomst wilde slapen, ben ik een oud nummer van Ons Erfdeel* gaan lezen. Daarin las ik dat Helga Hipp** was overleden.
Helga Hipp was een 'veelzijdig
taalgeleerde' (ze studeerde universitair af in het complete talige gedeelte van
het Nederlandse middelbare pretpakket, dat wil zeggen al gauw een keer of 4 +
Scandinavisch), die zich, na professioneel wat van de wereld (oostkant) te zijn gaan zien, aan de universiteit van Leipzig toelegde op het Nederlands: haar
'wetenschappelijke belangstelling' was van het Duits in die richting verschoven. Dat soort geistliche reallocatie kon je unterlaufen in de jaren 80,
zonder dat het je broodwinning noemenswaardige schade toebracht. Ze bracht het
tot hoogleraar in de Niederlandistik en publiceerde over Lode Zielens en Elisabeth
Augustin.
In de wetenschappelijke wereld werd ze gewaardeerd om
haar voorzichtige en genuanceerde stellingname. Is ook te waarderen
natuurlijk. Ze was daarentegen 'taai' en 'vasthoudend' waar het de instandhouding na de
Wende van het Nederlands aan de Leipziger Uni betrof ('moeilijke en
onzekere periode, waarin het personeelsbestand werd gedecimeerd en talloze
vakken en zelfs vakgroepen werden opgeheven'). Dat vind ik dan weer minder: voorbij is voorbij. Dan maar
opnieuw verschuiven. Dat kennis van het Nederlands ‘een belangrijke
troef kon zijn voor de jongeren in het nieuwe Duitsland’, kan Helga in heur hart onmogelijk geloofd hebben. Dat kon ook toen alleen maar andersom gegolden hebben.
Het bericht eindigt als volgt:
Op een septemberavond in een Antwerps restaurant (..) vertelde ze me over een - als ik me goed herinner - Noordse gewoonte om een gezellig samenzijn met vrienden met een lange stilte af te sluiten. ‘Dan kan je je rustig realiseren’, zei ze, ‘hoe aangenaam het wel is geweest.’
Dat is sympathiek. Zelf laste ik die stiltes van het begin af aan al in. Als ik me goed herinner.
* jaargang 39 (1996), nr. 5, p. 783-784
** 1934-1996