woensdag 23 mei 2012

"o jé" (Reizende Man 2)


De Nieuwe Tilburgsche Courant, 8 februari 1912:


Zware mishandeling met doodelijken afloop op den Bosschen weg. 
Voor de arrondissementsrechtbank te Breda werd hedenmorgen de zware mishandeling met doodelijken afloop op den Bosschen weg behandeld.
Om deze zaak in het geheugen onzer lezers terug te roepen knippen wij een en ander uit ons verslag, dat wij in ons nummer van 27 December van deze treurige geschiedenis gaven.
(..)
Hedenmorgen werd dan deze zaak behandeld en stond daarvoor terecht Dionysius Adrianus Snoeren, oud 26 jaren, grondwerker, geboren en wonende te Oosterhout.
Bij dagvaarding is hem ten laste gelegd, als zoude hij op 23 December 1911 te Tilburg met het oogmerk om Nicolaas van der Veken van het leven te berooven, althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, in elk geval eenig lichamelijk letsel toe te brengen, moedwillig en gewelddadig den genoemden Van der Veken met een mes verschillende slagen te hebben toegebracht, waardoor deze verwondingen bekwam onder het zwaardvormig uitsteeksel van het borstbeen, achter aan den nek, onder de rechteronderkaak en aan het linkerdijbeen, zijnde het mes bij eerstgemelde verwonding doorgedrongen naar beneden in het leverweefsel tot in de poortader, ten gevolge waarvan eene zoodanige verbloeding en ontlasting van bloed in de buikholte ontstond, dat de dood na een kort tijdsverloop is ingetreden.
Als getuigen zijn gedagvaard:
Dr. M.J.L. Proot, arts te Tilburg.
A.F. Heijl, officier van gezondheid te Breda.
Joannes Franciscus Klaassens, muzikant te Breda.
Johanna Bierens, huisvrouw Klaassens, zonder beroep te Breda.
Joh. Franc. Gooyarts, arbeider te Tilburg.
Joh. v. Vugt, agent van politie te Tilburg.
Leonardus v. Turnhout, idem.
No. 1 en 2 tevens als deskundigen.
Als toegevoegd verdediger treedt op mr. P.M. Arts, uit Tilburg.
De rechtbank is samengesteld uit:
President mr. W.P.A. Hellegers.
Rechters Jhr. Mr. E. v. Meeuwen en Jhr. Mr. L. v. Sasse van IJsselt.
Officier v. Justitie mr. J. v. Haren-Carspel.
Griffier mr. J. v. d. Mersch.
Als getuige à décharge was door den verdediger nog gedagvaard J. Menckehorst, die, toen de mishandeling plaats vond, houder was van het logement “De reizende man”.
De publieke tribune is geheel gevuld met belangstellenden. Verschillende bekende gezichten uit de buurt der “Reizende Man” zijn er onder te bespeuren. Om kwart voor elf wordt met de zaak aangevangen. Beklaagde Snoeren, wordt binnengeleid.
Als eerste getuige wordt gehoord dr. Proot, die door den president ondervraagd de verklaring aflegt bij visum repertum te blijven. Bij zijn uitwendige schouwing heeft hij achter in den nek, een wond aangetroffen, die scherpe randen had en 1.5 c.M. breed en 4 c.M. diep was; verder een in het linkerdijbeen van 12 c.M. diep en 2.5 c.M. breedte en een in de buik van 8 c.M. diep en 3 c.M. breedte, waar doorheen hij met zijn vingers de lever en de ingewanden kon betasten. De lever was doorboord, terwijl bij inwendige schouwing geconstateerd werd, dat in de buikholte veel bloed was. De inwendige verschijnselen kwamen overeen met de uitwendige verwondingen.
Volgens spr. moeten de verwondingen met een scherp voorwerp zijn toegebracht en vermoedelijk met het mes, dat ter rechtbank aanwezig is.
Pres. hoe verklaart u, dat bij de lengte van het lemmer van 9 c. M. een wonde van 12 c.M. kan gemaakt worden.
Get.: door de weekheid der lichaamsdeelen die door het mes werden getroffen.
Volgende getuige is dr. Heijl.
Deze blijft ook volharden bij zijn visum repertum en legt een zelfde verklaring af als voorgaande getuige.
Pres. hoe verklaart u het verschijnsel dat de eene wonde dieper is, dan de lengte van het mes.
Get. wegens de scherpte van de punt, toen de wonde eenmaal gemaakt was, is het mes met een gedeelte der heft er in geschoten.
v. Harencarspel: hebt u aan de wonde iets bemerkt? Had zij uitwendig een bijzonderen vorm?
Get. de wonde gaf den indruk, dat na de steek nog een draaiende beweging is gemaakt.
v. Harencarspel. Was de wonde aan den hals ook doodelijk.
Get. Ja, ze was van zeer ernstigen aard.
Volgende getuigen zijn de agenten van politie v. Vugt en v. Turnhout, die beiden de verklaring afleggen, dat zij beiden het lijk van den verslagene aan het hoofdbureau van politie hebben overgedragen aan de heeren doctoren, die voor de justitie de lijkschouwing verrichtten.
Volgende getuige is Joh. Klaassens, die op de vragen van den president bevestigend antwoordt. Op Zaterdag 23 December, des avonds ten 8 uur, was hij met zijn vrouw in het logementje van Menckehorst. Daar is beklaagde, die blond genoemd werd binnengekomen, met den verslagene, die als zwart betiteld wordt. De zwarte was zoo beschonken, dat hij zich moest vast houden om niet te vallen. Aan den blonde werd ook gemerkt, dat hij gedronken had; maar niet zo erg als de eerste.
Pres. Kon dus zijn evenwicht behouden, zij hebben toen bier gedronken. Heb jij toen gehoord, dat beklaagde naar huis wilde, maar de verslagene zeide: blijf hier.
Get. De zwarte stond op en zeide: blijf hier en nam hem toen bij zijn jas, en zeide: “ik zal je op je smoel slaan als je heen gaat”. Toen heeft beklaagde gezegd, dat het zijn belang was om heen te gaan.
Pres. De kastelein heeft toen den verslagene naar buiten gebracht. Bekl. is ook willen gaan, maar is door den herbergier naar achteren verwezen, maar hij is toch voor uit gegaan. Heb jij gezien dat ze zich op straat vast hadden en gehoord dat verslagene zeide: “steek me maar dood, je hebt allang de pest aan me”. En heb je gezien, dat beklaagde een mes in de hand had?
Get.: Ik heb gezien dat hij iets blanks uit zijn zak haalde.
Pres.: Komt dat overeen met dit mes?
Get.: Ja.
Pres. Je hebt dus eerst iets zien blinken en zag je toen dat het een mes was?
Get.: Ja.
Pres. Bekl. had zijn hand geslagen om zijn hals en hield met zijn voet den voet van verslagene tegen en toen heb jij gezien, dat hij hem in den buik stak? Daarop heeft hij het mes teruggetrokken, verslagene bij de haren gegrepen en toen in den hals gestoken? Je vrouw heeft je er toen van teruggetrokken? Waren er nog andere bezoekers uit het café bij?
Get. bevestigt al deze vragen.
Pres. Eenige oogenblikken later heb je den zwarte op den grond zien liggen?
Get. Ja, ’n halve meter van een boompje hij zat op z’n knieën, met z’n kop voorover en met z’n handen gesteund op den trottoirband. Het bloed stroomde over z’n hoofd. Ik vroeg hem of het erg was, doch hij gaf geen taal of teeken. Ik heb hem toen onder een lantaarn gedragen.
Pres. Hadden zij te voren nog ruzie gehad?
Get. gelooft zulks niet, althans hij heeft niets gezien. Verslagene werd eerst in de buik gestoken, kromp toen ineen, en daarop kreeg hij een tweeden slag in den nek.
Volgende getuige is Joanna Bierens.
Deze was ook op dien avond in het logementje. Ze zag twee mannen, een zwarte en een blonde binnenkomen. De zwarte, de verslagene, was zeer dronken en moest zich overal vastgrijpen.
Pres. was bekl. ook dronken?
Get. Niet erg, maar had wel wat op.
Pres. Dronken noemen jullie als ze niets meer op kunnen en als een hond neervallen. Heb je gezien dat ze nog bier dronken? en heeft de blonde toen gezegd: “ik ga naar huis”, waarop de verslagene hem bij de jas greep, en daarna, toen beklaagde zeide, dat het zijn belang was om heen te gaan, zeide: “dan sla ik je op je smoel”? De kastelein heeft verslagene toen buiten gezet, waarop bekl. ook naar buiten wilde. Ben jij toen ook naar buiten gegaan?
Get. Mijn man wel. Even later ben ik aan de deur gaan staan.
Pres. Heb je gezien, dat ze elkander vastpakte en gehoord, dat verslagene zeide “toe, steek me maar dood, je hebt toch de pest aan me”?
Get. Ja.
Pres. En zeide toen bekl.: “dan zal ik het maar doen”? Deed hij dit vreeselijk kalm of was-ie erg boos?
Get. Heel bedaard en kalm.
Pres. Heb je gezien, dat hij iets uit z’n zak nam?
Get. Ja, een knipmes; zij herkent echter het op de rechtbank aanwezige niet. Beklaagde deed het open, maar zij stond er een pas of drie van verwijderd.
Pres. Je zag dus een mes. Heb je ook gezien dat hij zijn arm om den hals van verslagene had geslagen en z’n voet zette achter dien van den andere, zoodat hij niet weg kon.
Get. Ja.
Pres. Toen hij den steek in den hals gaf ben jij weggegaan?
Get. Ja, want ik kon het niet aanzien.
Pres. Natuurlijk kan je dat niet aanzien omdat een varken nog niet zo wreed wordt geslacht.
Get. Ik was ook bang dat mijn man ook iets zou krijgen en daarom heb ik hem mee binnen getrokken.
Pres. Heeft verslagene iets tegen bekl. gedaan, of heeft hij tot de mishandeling aanleiding gegeven?
Get. Niets anders is er gebeurd, dan dat bekl. wilde gaan, hetgeen de ander niet hebben wilde.
Pres. En bekl. was niet zo dronken, dat hij niet wist wat hij deed?
Get. Hij was wat vroolijk, iets meer bijzonders heeft zij niet gemerkt.
Volgende getuige is Johannus Gooyarts, die voorbij het logementje kwam en twee personen er uit zag komen.
Pres. Een lange en een kleine? De lange gaf kort achter elkander vier slagen op den ander, terwijl ze elkander vast hadden. Heb je toen den eene niet hooren zeggen: “je steekt me dood”? en na de derde slag de verzuchting: “o jé”? Zag je de eene na den vierden slag niet ineen zakken, terwijl de andere nog twee slagen toebracht?
Get. Ja, ik heb toen gezegd: “smeerlap, moet je zoo hier op straat de menschen dood steken”. Na de slagen is de groote weggeloopen en ben ik naar den andere geloopen, en zag hoe een golf bloed naar de riool liep. De man heb ik toen mede bewusteloos in de herberg gebracht. Voor dien tijd heb ik v.d. Veeken niet gekend en heb ook geen mes gezien.
Op verzoek van den verdediger wordt hierop de getuige à décharge Menckehorst gehoord, die vanaf het begin er bij is geweest en die door zijn verklaringen een heel ander licht kan werpen op het motief der misdaad. Tusschen beiden is wel degelijk een heftige woordenwisseling geweest, waarbij bekl. bedreigd is.
Pres. Ken jij de beklaagde?
Get. Snoeren kwam voor de 2de maal bij me. Ik heb ze beiden bier geschonken.
Pres. v.d. Veken was beschonken; beklaagde ook?
Get. Ja.
Pres. De eerste kon zich niet meer vasthouden?
Get. Beiden waren goed aangeladen. Snoeren was weg, toen nam v.d. Veken hem bij den schouder en zeide, je gaat niet weg en duwde hem op een stoel neer. Voor een tweede maal gebeurde hetzelfde en voor de derde keer greep v.d. Veken hem vast en zeide: “als je gaat, sla ik je tegen je hersens”. Toen heb ik v.d. Veken de voordeur uitgezet en tegen den anderen gezegd: “ga jij nu achteruit, dan is de kwestie uit”. Verslagene is toen weer binnen gekomen, waarop beiden naar buiten zijn gegaan.
Verdediger: heeft getuige gezien, dat v.d. Veken beklaagde bij de schouders heeft gepakt en hem tegen het voorschot heeft geduwd en gezegd heeft: “als je durft gaan, dan heb je vanavond nog met mij te maken”.
Get. weet dit niet meer.
Pres.: Vondt je dat beetpakken nog al niet met ruwheid gebeurd?
Get.: Ja, het ging nogal met geweld; maar beiden waren dronken.
Hierop wordt door den President beklaagde naar voren geroepen.
Beklaagde bekent alles op de vragen van den President, hij weet wel dat hij gestoken heeft, maar waar dit was herinnert hij zich niet.
Pres.: Waarom deed je dit?
Get. weet dit niet, hij was dronken.
Pres.: Je hebt met dien man nooit iets gehad; zou je een varken, dat je een heel jaar hebt vet gemest ook zoo dood maken, als je dezen mensch hebt gedaan? Je schijnt er je niets van aan te trekken. Uit alle stukken blijkt geen moment van spijt een menschenleven uit het leven gerukt te hebben. Je hebt een onherstelbare daad gepleegd en een mensch vermoord, zooals men een dier niet ter slachtbank leidt. Volgens de verklaringen der doktoren heb je zoo in dat lichaam gewoeld en het mes omgedraaid, dat de wonden dieper en langer zijn dan het lemmer. Nu sta je hier; je bent herhaaldelijk gehoord, maar ’t is alsof alles langs je kleeren heengaat. Heb je er niet over nagedacht?
Bekl.: Jawel, maar ik heb niets anders gevonden dan dat ik dronken was.
Pres.: Noem je dit een excuus. Het wordt je overal voorgepredikt, in de pers, in de kerk, voor de rechtbank, dat je je moet wachten voor dronkenschap. Hoe ben je er toe gekomen? Heb je geen oogenblik spijt gehad?
Bekl.: Jawel. 
Pres.: Het blijkt toch uit niets. Ga nu maar zitten. 
Hierna werd het woord gegeven aan den officier van Justitie tot het houden van zijn...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten