donderdag 24 mei 2012

animus occidendi (Reizende Man 3)

De Nieuwe Tilburgsche Courant, 8 februari 1912:
REQUISITOIR

Spr. zegt dat beklaagde op den avond van 23 December 1911 te Tilburg met verslagene zich bevond in de herberg van Menckehorst en aldaar zich een tooneel heeft afgespeeld, dat ongeveer hier op neer komt: Verslagene v.d. Veken was erg dronken en wilde niet hebben, dat beklaagde naar huis ging en zooals zulks met dronken menschen geschiedt, die niet willen hebben, dat hun kameraden hen in den steek laten, heeft hij beklaagde bij zich gehouden en toen deze toch nog weg wilde gaan, heeft verslagene zijn woorden kracht bijgezet, door hem vast te pakken en hardhandig op een stoel neer te zetten. De herbergier is toen tusschenbeide gekomen en heeft verslagene voor uit de deur gezet. Hij is toen zoo verstandig geweest beklaagde den raad te geven achteruit te gaan, opdat er dan zeker geen ruzie zou komen. Beklaagde heeft dit helaas niet gedaan, hij was blijkbaar toen reeds boos; hij is naar buiten gegaan en toen is daar een worstelpartijtje gevolgd.

Wij hebben gehoord welk tooneel zich daar heeft afgespeeld. Beiden hadden elkaar vast, en men heeft gehoord, dat verslagene zeide: je wilt me toch doodsteken, steek me dan maar dood, je hebt allang de pest aan me gehad; daarom is het je toch te doen”.

Beklaagde heeft toen geantwoord: “dan zal ik het maar doen” en meteen een mes uit zijn zak gehaald en zijn hand om de hals van verslagene geslagen en zijn voet om z’n voet geslagen en toen met het mes met geweld in zijn buik gestoken. Toen heeft bekl. het mes naar boven eruit getrokken om de wonde nog grooter en dieper te maken.

Daarop heeft hij hem bij ‘t hoofd gegrepen, voorover getrokken en hem een krachtigen stoot in den nek gegeven. De laatste getuige verklaart, dat bekl. 4 maal gestoken heeft met mes en dat verslagene toen op den grond gevallen is. Daarop heeft bekl. nog tweemaal gestoken en is toen weggeloopen. Verslagene is naar binnen gedragen en daar na eenige oogenblikken overleden.

De lijkschouwing vertoont 4 verwondingen. Een in de buik, van zeer ernstigen aard, doorgedrongen door de lever en poortader. Deze was de oorzaak van den dood, immers door deze verwonding is zulk een uitstorting van bloed veroorzaakt, dat verslagene spoedig is overleden. De andere zijn ook zeer ernstig, speciaal die in den nek, waar het mes tot in de merg is doorgedrongen, hetgeen ook al levensgevaarlijk was; dan heeft men nog een wonde in de kin en een in de bilstreek van 12 c.M. diepte. Het staat dus vast, dat verslagene korten tijd nadien tengevolge der verwondingen is overleden. Nu rest de vraag te behandelen met welk oogmerk bekl. heeft gehandeld. Het komt spr. voor, dat uit de behandeling der zaak duidelijk te voorschijn is gekomen, dat bekl. geen ander doel had dan te willen dooden. Dit blijkt ten zeerste uit de feiten, zooals ze bekend zijn, want bekl. gaf eerst een stoot in de buik en toen dit nog niet genoeg was, heeft hij in de buik gewerkt, om de wonde nog grooter te doen worden. Toen gaf hij hem een levensgevaarlijken stoot in den nek en nog twee ernstige verwondingen. Uit de herhalingen van zijn steken, mag men opmaken, dat hij bezig wilde blijven tot zijn slachtoffer dood was. Uit de animus occidendi blijkt dus het doel om te dooden. De verslagene is geslacht als een dier, ook uit de uitlatingen van bekl. blijkt duidelijk zijn bedoeling.

Toen het slachtoffer zei: “och steek me maar dood, het is toch je doel”, heeft bekl. gezegd: dan zal ik het maar doen, en heeft het mes uit z’n zak gehaald.

Dergelijke feiten zijn gelukkig niet dagelijks voorkomend, doch als zij voorkomen, moeten zij zwaar gestraft worden. Daarom heeft spr. de eer te requireeren tegen beklaagde, wegens het opzettelijk willen dooden volgens art. 287 van het W. v. S.

een gevangenisstraf van twaalf jaar...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten