Oliver Wendell Holmes. Als ik zijn naam tegenkom op bladzijde 131 ('Het belang van materie slinkt. Het is nog maar een kwestie van tijd en de reproductie zal materie overwinnen. Een paar negatieven van een mooi ding, van verschillende kanten genomen - meer hebben we niet nodig. Daarna kan het ding zelf bij de vuilnis') weet ik zeker dat dat niet voor het eerst is in het boek.* Aarsman heeft hem eerder geciteerd, een citaat met dezelfde strekking, misschien wel letterlijk hetzelfde. Daguerre werd daar genoemd. Ik blader wat, maar vind het niet.**
Oliver Wendell Holmes. De naam doet me denken aan een boek dat ik heb of had, uit de serie Penguin Classics, een Amerikaanse roman uit het midden van de negentiende eeuw. Holmes is niet de auteur maar hij heeft ermee te maken. Ik loop naar zolder en vind het meteen: William Dean Howells: The Rise of Silas Lapham. Ik check de flap, blader door de inleiding: geen Holmes. Geen verband. De roman dateert ook nog eens van veel later (1885).
De Penguin Classics-herdruk is uit 1983. Het papier is nog nauwelijks verkleurd. Ik heb er ooit eens drie euro voor gevraagd. Dat zal op de boekenmarkt in Tilburg geweest zijn. Er zit een kaft omheen van doorzichtig plastic. Dat moet mijn ex gedaan hebben.
Ik denk nu dat ik de naam Oliver Wendell Holmes ben tegengekomen in De meester van Colm Toibin, een roman over het leven van Henry James.
Anders weet ik het ook niet.
Aarsman wijst erop dat Holmes' voorspelling niet is uitgekomen, al kan hij zelf de materie wel missen en volstaan met foto's. Ik kan dat ook. Ik fotografeer sinds kort ex-librissen en verkoop vervolgens - doe pogingen daartoe - de boeken waar ze in zitten. Het ex-libris van Jacq van Abbe heb ik voor 8 euro verkocht aan een verzamelaar, die er ronduit voor uitkwam dat het hem niet te doen was om het boek van Antoon Coolen (De drie gebroeders, eerste druk, 1936, anders onverkoopbaar). Ik mis het plaatje niet.
Oliver Wendéll Holmes. William Dean Howells. Je hoort de een, later de ander. Vanaf dan doet de een je denken aan de ander. Behalve in het feit dat het tijdgenoten zijn en allebei Amerikanen, zit hem dat in hun namen. Iets verbindt die.
Het boek van Howells hou ik nu.
* De fotodetective
** Op bladzijde 66 voert Aarsman Jules Janin ten tonele, een tijdgenoot van Daguerre. Die schreef over het nieuwe medium: 'Wat ook de aard is van de schaduw die op deze plaat geprojecteerd wordt, de aarde of de hemel, het stromend water, de kathedraal die reikt tot in de wolken, de nietige zandkorrel, al deze dingen, of ze nu groot zijn of klein, voor de zon zijn ze alle gelijkwaardig en worden ze op hetzelfde moment in dit soort camera obscura gegrift, die alle indrukken vasthoudt.' Die zal ik voor ogen hebben gehad.