vrijdag 27 juli 2018

Overkomst

Van de week loopt C. binnen, telefoon aan zijn oor. Hij heeft zijn broer aan de lijn. Ik moet hem zelf maar even spreken.

C. loopt al drie woensdagen achter mekaar binnen. Een man van weinig woorden die zich hoegenaamd niet interesseert voor lokale geschiedenis. Fietsen is zijn ding, van Parijs naar Brest en vice versa. Niettemin raken we aan de praat. Op de heemkamer kan ik dat, aan de praat raken, aan de praat bréngen. Op de heemkamer bent u in mijn territoor and you wíll talk.
Een week later verschijnt hij opnieuw, dit keer met een sjieke rol behangpapier waarop alle C.'s die ooit in onze streek hebben geleefd. In druk! Op een sjieke keukendeur hoort een sjieke stamboom. Neem wel de Bodoni MT mensen. Past in elke keuken!
Hij wijst naar een plek laag in de boom, naar een voorouder die overkwam uit Riel en de Vorselse molen pachtte of kocht, rond 1710 als ik me goed herinner. Meteen schiet me het lange artikel van J.W. Hagen te binnen  in ons jaarboek van 1992, dat handelt over de staatse jaren van onze molens. Ik pak het uit de kast en laat het hem zien. De voorouder komt er inderdaad in voor.

Dat is dan wel weer leuk, dus C. koopt het boek. “Is ook wel iets voor mijn broer”, meent hij.

Broer woont in Oudekerk aan de Amstel, wist ik al. Is hoogleraar aan de VU. Vraagt of hij kan komen kennis maken. Wil eens zien wat voor boeken wij zoal hebben.
Ik vraag waar hij is.
Hij is thuis.
“Dan wordt het lastig”, merk ik op, “het is nu tien voor twee. Tegen de tijd dat u hier bent zijn we alweer gesloten.”
“Hoe laat gaat u dicht?”, vraagt hij, in zijn stem een zweem van ongeduld.
“Om vier uur”, antwoord ik.
“Luister, als ik nu aanrij, ben ik er om kwart over drie. Okay?”
“Ja natuurlijk”, ik, blij verrukt.


Ik ben dat niet gewend, zo’n mobiliteit. Om tien voor twee te bedenken dat je om kwart over drie honderd kilometer verderop wilt wezen. Zonder dat daar iemand op sterven ligt. Ik moet denken aan wat wijlen de oude, uit Rotterdam overgekomen mevrouw Kranenburg uit de Van Dissellaan placht te zeggen: “Bladelse mensen komen hun dorp niet uit."*



* Kan zijn dat ze zei "katholieken komen hun dorp niet uit", dat weet ik niet meer.
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten