Het enige wat ontbreekt is de BAC-code: -1.811.111.2. Die staat er net buiten (rode balpen).
donderdag 31 maart 2016
Het ding moet zijn getal hebben
Vanmorgen de eerste serie onderwerpdossiers bekeken voor het notulenstuk-1972. In de straatnamen-map trof ik deze brief van het bejaardenhuis:
Zoals u ziet, is hij niet voor het jaarboek van dit jaar. Ik heb hem toch gefotografeerd omdat me ter plekke een spreekwoord te binnen schoot dat er zo goed bij paste dat ik dacht, dat moet geblogd: 'De dood moet zijn getal hebben.' Zeg nou zelf. Ook moest ik denken aan Anatole France en Hubert Lampo.
Maar dat spreekwoord bestaat helemaal niet. Ik was in de war met 'God moet zijn getal hebben', door Lampo verheidenst tot 'De goden moeten hun getal hebben.' De dood heeft geen getal, de dood kan wel zonder. Met Anatole France zat ik er nog verder naast. Zijn boek heet: 'De goden zijn dorstig.'
Opmerkelijk vind ik de brief overigens wel. Bergman mag de dood dan de hoek om willen hebben, ik vind het mortuarium toch meer op zijn plek om de hoek bij het verpleegtehuis dan, zeg, bij de bibliotheek of het zwembad.
Waar het natuurlijk ook niet zo heel ver vandaan lag.
Het is inderdaad Europalaan 6a geworden.
woensdag 30 maart 2016
Referendum
Vorig jaar heb ik
meegedaan aan de verkiezingen. Het jaar ervoor zelfs twee keer. Ik bedoel niet
dat ik heb gestemd (dat ook) maar ik heb meegeholpen met het organiseren ervan, hier
in Eindhoven bij de gemeente. Toegevoegd aan het Projectteam Verkiezingen.
‘Ik heb
verkiezingscorvee’, placht ik indertijd te zeggen maar dat was niet zo, mijn
deelname was geheel en al vrijwillig. Ik had genoeg van het mappen vullen, ik
wilde wel eens wat anders. En het wás ook wat anders.
Ik kreeg 650
stembureauleden te managen. Never before en never after heb ik zoveel
getelefoneerd! Terwijl ik altijd een hekel heb gehad aan de telefoon, het was
mijn ding niet, mijn telefoon was een mond vol tanden, ik mailde liever maar
onze stembureaupopulatie was grotendeels gepensioneerd, de telefoongeneratie. Ik moest wel.
En zie, ik kreeg er lol
in en was met de dag moeilijker van een echte telefoneur te onderscheiden. Ik stelde me voor dat ze in de gang stonden voor hun aan de muur gemonteerde bakelieten telefoons en hoorde
aan, informeerde, suste, wimpelde af, bracht slecht nieuws, kapte af of lulde breeduit in ’t
Nederlands of Haperts, ik praatte om en haalde over, regelde zalen, parkeerkaarten,
cadeaubonnen, van hogerhand gevorderde electorale snelcursussen en vervangende
stempassen, allemaal per telefoon, voor alles had ik woorden.
Dat was toen.
Vandaag, een jaar na
mijn laatste corvee, werd ik gebeld door mevrouw Cornelia Anderegg.
Ze noemde me bij mijn voornaam. Ik had niet gehoord dat het een externe lijn
was, ik zou het niet eens meer hebben geweten. Wanneer zou ze iets horen. Ik
was verzonken in archiefzaken en had geen idee wie ze was of waarover ze het
had. Zoals altijd dacht ik een collega aan de lijn te hebben die de procedure
niet kende en belde om een dossier. Anderegg. Langzaam drong het tot me door.
Anderegg, de nazate van de Bladelse dokter over wie ik geschreven heb in het
jaarboek van vorig jaar, Cornelia Anderegg, al sinds mensenheugenis deel van de
crew op Jurriaan Pels. Na een jaar van mappen vullen, stof happen en fysieke en
mentale stagnatie, gingen de gordijnen weer open. Referendum!
Ik wist precies wat er
aan de hand was: op 1 maart was ze per mail en per brief geinformeerd over haar
voorlopige plaatsing op Jurriaan Pels en ze zou daar op de vijdag vóór het
referendum, overmorgen, de definitieve en onherroepelijke bevestiging – van onze
kant - van krijgen, maar omdat ze de brief per ongeluk bij het oud papier had
gedaan en de mail drie weken na dato nog niet had gezien, had ze dat even niet
scherp. En ik wist hoe het verder zou gaan: op vrijdagochtend zou de
projectleider om half tien de kantoortuin inlopen en vragen of de definitieve
plaatsingen al de deur uit waren en het enige op dat moment aanwezige projecttteamlid
– een stagiaire meende ik te hebben vernomen - zou vragen: ‘moest dat dan?’ en
nog voor de projectleider had kunnen antwoorden aan de telefoon hangen met
Superbrein, de enige die bevoegd en in staat was om de variabelen van
650 stembureauleden úit de database en ín de mergebrief te krijgen; dat zou-ie
thuis doen want op vrijdag werkte Brein altíjd thuis, stagiaire moest maar even
wachten, alvast voldoende papier in de printer doen en er de wacht bij houden; ‘ik
heb net opdracht gegeven’, zou het heten, twintig minuten later, ‘kun je het
even checken?’ en zou blijken dat de variabelen dwars door de standaardtekst
van de definitieve plaatsing liepen (‘Wie heeft die godverdomme veranderd?’); zou het
drama zich nog twee keer herhalen en een middelgroot bos aan papier verspild
worden vooraleer een stapel van 650 brieven ter couvertering en verzending naar
de postkamer zou kunnen, waar de enige op dat moment aanwezige bediende met
zijn broodtrommel onder de arm net de deur zou dichttrekken maar gelukkig begrijpen
dat er wat van afhing en haast geboden was.
‘Dan hebben ze em
morgen’, zou ze zeggen, ‘op zaterdag. Kunnen ze eerst nog even nadenken voordat
ze op het allerlaatste moment afzeggen.’
‘Zaterdag hoort u het’,
zei ik tegen Cornelia, ‘maakt u zich geen zorgen, u zit gewoon weer op Jurriaan
Pels.’
En meteen daarna belde ik de stagiaire om me op te geven voor het avondcorvee op 6 april.
En meteen daarna belde ik de stagiaire om me op te geven voor het avondcorvee op 6 april.
maandag 28 maart 2016
Garage Gebr. Van Keken
Rekening voor levering van een Daffodil (kleur: Olivia I; kenteken: MM-00-04) + poetsset en gratis buitenspiegel:
De auto was bestemd voor zuster Faustina, de verpleegkundige van het Wit-Gele-Kruis, afdeling Bladel en Netersel. Hij kostte f 5260,50. Dat was inclusief f 104,- 'voorschotkosten'.
De garage herinner ik me nog vaag, daar vooraan op de Wijer, of liever: achteraan, uitgaande van het huisnummer. Ik herinner me ook een Ron van Keken. Ik heb nog met hem gevoetbald.
Met het Wit-Gele-Kruis werd een kilometervergoeding overeengekomen en die was nodig. Van juni tot en met december 1963 maakte zuster Faustina 2793 kilometers in de Daffodil.
zaterdag 26 maart 2016
vrijdag 25 maart 2016
Goede Week
Ik had bijna geen ontvangst toen ik woensdag naar Bladel reed. Op mijn radio bedoel ik, niet op dat andere ding. Op de heenweg dacht ik: ik probeer het op de terugweg wel weer, er zal wel iets in de lucht zitten. Maar op de terugweg was de ontvangst geen haar beter. Natuurlijk niet. Ik ben een simpele, naïeve ziel, er zat helemaal niks in de lucht, met name mijn antenne niet, niet althans in de lucht boven mijn auto. Iemand had hem gejat. Kwestie van losschroeven, hoorde ik later. En let wel hè: in de Goede Week, op de parkeerplaats van de Lichtstadkerk. Als ik al geen atheïst was dan werd ik het wel.
Overigens heb ik er geen woorden voor. Het juiste adjectief niet, om precies te zijn. 'Asociaal' is dat namelijk niet. Aan 'asociaal' ontbreekt de connotatie 'kleinburgerlijk'. 'Kleinburgerlijk' zelf heeft te veel lettergrepen. 'Nederlands' komt al dichter in de buurt. Heeft wat meer ruimte voor walging. Begrijpt U wel?
Vanmiddag een nieuwe gekocht. Speciaal een uur vrij voor genomen om het allemaal gedraaid te krijgen. Het meiske (!) van de garage gaf me de tip om het metalen uiteinde van de antenne te markeren. Ik had vast een vriendin met nagellak.
Misschien doe ik dat wel. Voorlopig schroef ik hem er maar af als ik de auto verlaat. Tot ik van de schrik bekomen ben.
zondag 20 maart 2016
Second Opinion
Omdat ik al jaren de deur platloop van de KNO-poli in het Catharinaziekenhuis en omdat ik voortdurend het lekenadvies krijg om eens ergens anders een deur plat te lopen voor een second opinion - die term kennen ze dan weer wel - heb ik, toen ik er gisteren in Geldrop bij het Jorisgilde tegenaan liep, mijn eigen tweede mening aangeschaft.
donderdag 17 maart 2016
Driepak-paprika
Morgen ga ik op mijn gemak boodschappen doen. Ik doe het altijd met een rotvaart, parkeren, pinnen, vaste route, zelfde dingen. Ik ben nou toch thuis dus tijd zat. Bovendien hebben ze net de winkel verbouwd, het tempo was er toch al uit, ik liep toch al te zoeken. Morgen zoek ik op mijn gemak. En volgende week mijn nieuwe weg zodat het vanaf dan weer met een rotvaart kan.
Schrijvers krijgen ideeën in supermarkten, hoor ik vanavond. Zo kwam ik erop. Dan moet je het toch wel heel erg op je gemak doen, dacht ik. Ik kan me niet voorstellen dat me dát gaat lukken, om het zó op mijn gemak te doen dat me in de supermarkt iets invalt. Dan zou ik daar moeten rondlopen zonder het beeld van een driepak-paprika of een bakje kwark voor mijn geestesoog. Dan wordt het dolen. En daar heb ik echt geen tijd voor.
woensdag 16 maart 2016
Het einde van het Evangelie
In augustus 1972 gaat het in de gemeenteraad van Bladel en Netersel over al of niet meer invloed van burgers op het gemeentebeleid (‘openheid en inspraak’, toen ook al). Het raadslid Wairata gruwt ervan. Niks vooruitstrevende bedoelingen. Wat hier aan de orde is, is volgens hem niet meer dan een poging van een kleine fractie om de eigen plannen gerealiseerd te krijgen met behulp van de gemanipuleerde volksopinie. Wat de bewuste fractie zegt, zo heet het in de notulen, ‘zal wel het einde zijn van het Evangelie.’
De notulist blijkt de beeldspraak niet goed te hebben begrepen. Bij het vaststellen van de notulen wil Wairata het voorzetsel ‘van’ vervangen hebben door een komma, een nevenschikker. Het evangelie ís het einde.
De notulist blijkt de beeldspraak niet goed te hebben begrepen. Bij het vaststellen van de notulen wil Wairata het voorzetsel ‘van’ vervangen hebben door een komma, een nevenschikker. Het evangelie ís het einde.
zondag 13 maart 2016
Een Belg, een Duitser en een Nederlander
Wat je ook opvalt als je ziek bent:
de Belg kijkt in de maand maart de hele zondag naar een troep kerels die tweehonderd of meer kilometers door Frans landschap fietsen en uiteindelijk met een banddikte tijdverschil over de finish gaan;
de Duitser naar een troep kerels die met een geweer op de rug dertig of meer kilometers door de sneeuw laufen, regelmatig met zijn allen op de grond gaan liggen schieten en uiteindelijk met een ski-wipneus tijdverschil over de finish gaan;
de Nederlander naar kerels die tien kilometer lang rondjes linksom schaatsen en uiteindelijk met een schaatspunt tijdverschil over de finish gaan.
Wat klagen we nou over Europa? We zijn toch allemaal hetzelfde?
Allochtonen
De geschiedenis van het lager onderwijs in de Kempen interesseert mij enorm. U waarschijnlijk veel minder. Waar ú op moet letten in onderstaand knipsel over de contente meester Van Sambeeck, dat, ik heb het er maar even bijgeschreven, dateert van 1986, is het gebruik van de begrippen 'autochtonen' en 'allochtonen':
De 'allochtonen in de Steenselse nieuwbouw'. Enig idee? Ik heb zo'n gevoel, nee, ik weet het wel zeker, dat hij het oog heeft op een categorie mensen waarvan ik met zekerheid durf te beweren dat ze het tegenwoordige inburgeringsexamen met behoorlijk wat meer succes zouden afleggen dan de autochtone flapdrol die indertijd dit stukje is komen inleveren bij Jan Roest op het industrieterrein... Die, anders gezegd, hun dorp een stuk verder vooruit waren dan hij en zijn contente Vutter.
Lezen!
Een van de mooie dingen van genezen is de herleving van je leeslust. Dat gaat bijvoorbeeld als volgt: na dagen van Parijs-Nice en Commissaire Maigret* lig je op een ochtend gewoontegetrouw met een half oor naar radio één te luisteren, als plotseling tot je doordringt dat het over boeken gaat. Je luistert wat aandachtiger en dan gebeurt het: je wordt overvallen door de leeshongerklop. Je hebt het gevoel dat je lezen moet, onmiddellijk en alles, de boeken waarover je hoort spreken, de titels die je bent tegengekomen in de boekenbijlagen die je dagenlang lusteloos hebt liggen doorbladeren en zelfs de titels die je maanden geleden al bent tegengekomen en waarvan je niet eens wist dat je ze had onthouden.
Het is een fijn gevoel, het moet gezegd, anders dan de wielerpendant is het een echt hèhè-erlebnis. Je denkt ik blijf hier niet liggen, ik sta op, poets mijn tanden, scheer me weer eens en dan lezen!
Tegelijk is hij mooier en verantwoorder dan-ie lijkt, die klop. Ik in elk geval, hoef mijn leven maar heel even te overzien om te weten dat elke genezing de bron is van de volgende ziekte, dat het ene antibioticum al de kiem in zich bergt van het volgende.
* Bruno Cremer
donderdag 10 maart 2016
Abonneren op:
Posts (Atom)