zaterdag 16 januari 2016

Café Van Gompel

In onze lokale geschiedschrijving stuit je zo af en toe wel eens op de opvatting dat wij in (Zuidoost-)Brabant tot ver in de twintigste eeuw gebukt zijn gegaan – en misschien nog wel gaan – onder de gevolgen van onze achterstelling bij de zeven provinciën ten tijde van de Republiek, zij het dat die vooral wordt aangehangen door lieden die daar zelf het bewijs van lijken te zijn. Van de week trof ik hem echter ook aan in de biografie van de oud-onderwijzer en oud-onderwijsinspecteur alhier, Jos Aarts.* In de krant had gestaan dat hij had gezegd – let wel: ik heb het over 1952! – dat ‘het Zuiden nog altijd de gevolgen draagt van het indertijd als generaliteitsland uitgemergeld zijn.’ Hetgeen door ene M. van Dijck in een ander medium werd betwijfeld, waarop Aarts weer, dat-ie dat ook zo niet had gezegd. Toch moet hem vervolgens van het hart dat de Brabanders anno 1952 nog het een en ander te overwinnen hebben, te weten, ‘een aangeboren conservatisme, een gebrek aan activiteit, een gemis aan een zekere eerzucht, een te veel aan schuchterheid, een tekort aan belangstelling voor culturele goederen.’ Misschien, dacht ik, zou het wel eens leuk zijn om een aantal lokale matadoren de vraag voor te leggen waar wij in 1952 of in 2016 zouden hebben gestaan en hoe wij zouden zijn geweest als we bij de Vrede van Munster in plaats van een wingewest de achtste provincie van de Republiek zouden zijn geworden.**

Wel leuk en in het licht van het vorenstaande wellicht een tikkeltje ironisch en zeker een tikkeltje pijnlijk is de volgende passage uit de biografie van Aarts, waarin de allure van twee etablissementen wordt ingezet ter adstructie van zijn populariteit als spreker: ‘Aarts hield inleidingen van Café Van Gompel in Hapert tot het restaurant van de Jaarbeurs in Utrecht.’ Het ware ons liever geweest, hadde de biograaf het hier sec geografisch gehouden.


* Aarts, J.F.M.C.: Niet tevreden met quasikennis. J.W.C. Aarts 1904-1989. Leven en werken van een Brabantse onderwijsman, p. 119-123.
** Dat Aarts een punt had en heeft staat natuurlijk buiten kijf en werd me vandaag opnieuw duidelijk tijdens de boekenbeurs in het kerkje van Middelbeers. Ik trof zekere inwoner van Hoogeloon, een trouw lezer van ons jaarboek en geinteresseerd in onze lokale historie. Ik tref hem wel vaker en omdát-ie zo geinteresseerd is in de geschiedenis van Hoogeloon e.o. en omdát-ie er zoveel van weet, vraag ik hem iedere keer of ik em niet eens mag interviewen voor het jaarboek of dat-ie zelf niet een stuk wil schrijven en iedere keer resulteert dat in opvliegers van eeuwenoude verlegenheid. Hij leest het jaarboek met alle plezier maar meewerken ho maar! Aarts' these ten voeten uit! En eerlijk gezegd, begin ik me daar langzamerhand een tikkeltje aan te ergeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten