De Hamburgse brand was een streep door de rekening van de pastoor en de dominee van Hilvarenbeek. Ook daar had brand gewoed en de geestelijkheid was juist goed op stoom met het 'inzamelen van liefdegiften' toen het nieuws uit Duitsland kwam: 'Het valt niet te ontkennen', stond in de krant***, 'dat die vreeslijke gebeurtenis er veel aan toebragt om voor eenigen tijd de aandacht van het ongelukkig geworden Hilvarenbeek af te trekken'. De brand bleek evenwel een geluk bij een ongeluk: 'Sedert echter door de algemeene menschlievendheid in de eerste behoeften aldaar is voorzien, en er zelfs uitzigt bestaat dat het vernielde gedeelte der stad schooner dan te voren herrijzen zal, schijnt men ook meer bijzonder op bedacht te zijn geworden om de wond van het vaderlandsche dorp Hilvarenbeek te heelen. Van verscheidene zijden hebben zich daarvoor reeds stemmen laten hooren, en wij uiten den hartelijken wensch, dat deze weldadige neiging bij onze weldenkende landgenooten, voor wie het eene behoefte is wel te doen, meer en meer moge aanwakkeren, en alzoo ieder naar zijn vermogen eene bijdrage levere, ter voorziening in de nóg dringende behoeften van vele door den brand diep ongelukkig geworden inwoners van Hilvarenbeek.'
* Algemeen Handelsblad, 12 en 13 mei 1842
** Gemeentearchief Veldhoven 1811-1921, invnr. 4433
*** Bredasche Courant, 7 juni 1842
Geen opmerkingen:
Een reactie posten