dat op gisterenmorgen even na 12 uren de tweede requirant langs gemelde Cingel zijnde komen gaan, Gerrit Breukels, daer mede woonachtig, uit deszelfs huis is gekomen, zonder alvorens eenige woorden te gebruiken, den requirant op eene kwaadaertige wijze heeft staende gehouden en bij de borst gevat, zoodanig dat hij requirant werk had om los en uit deszelfs handen te komen. Dat de requirant echter los geraekt zijnde, de derde getuige daer intusschen is bijgekomen, waarop de voorn. Gerrit Breukels de requirant sterk heeft gescholden, zeggende tegen hem 2de requirant o.a. Gij zijt een schelm en uw oude vaêr, die daar boven zit, is ook een dondersche schelm en gaeuwdief; gij zijt een moordenaar, want gij hebt uw kind willen verzuipen! - Dat voorts de vierde getuige, daar insgelijks bijkomende, denzelven Gerrit Breukels al verder met schelden en lasteren is voortgevaren en wijders tegen hem 2de requirant gezegd heeft: Gij en uw oude vaêr zijt schelmen en dieven; daer heb ik de bewijzen van in mijn zak. Uw zuster heeft een hoerenkind gehad, en dat hebt gij ook zoeken af te drijven ende vermoorden door de middelen, die gij haer naar 't klooster gezonden hebt. Gij zijt een hoerendop, die schoenen aan uw hoeren present geeft. Uw gantsch huisgezin zijn schelmen en gaeuwdieven! - alles met deze of zoortgelijke woorden en substantie, en dezelve en meer andere injurieuze uitdrukkingen verscheiden malen herhalende.
De zuster is een tante van de dichter Tollens en het citaat afkomstig uit diens biografie*, die er volgens de biograaf niet zou zijn gekomen als de aan het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen verbonden ambtenaar H.J. Michaël hem niet flink achter zijn vodden gezeten had. Die naam wil ik onthouden, omdat ik vermoed dat H.J. een nazaat is van de Bladelse Michaëls. Daarom.
* Dr. G.W. Huygens: Hendrik Tollens. De dichter van de burgerij. Een biografie en een tijdsbeeld door Dr. G.W. Huygens. Den Haag, 1972.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten