Gisteren verdwaald in het natuurgebied de Rovertsche Heide. De weg moeten vragen. Dat ging zo:
- Luister, ge rijdt richting...
- Sorry, ik ben te voet.
- Te voet? Oh. Ah. Eh... Jè. Dan eh... Dan kunde denk ik mer het beste hier linksaf de bossen inlôpen. Zürgt dè ge de zon zôn bietje in oewe rug haauwt.
Vanmorgen tot tien uur geslapen en giga spierpijn. Anders was ik Juniperus communis wel gaan fotograferen. Net als de pastoor en de Tilburger H.S. heb ik het beste voor met de mensen. Dat je moet gaan zweten bij cholera en beginnende verkoudheid is intussen algemeen bekend. Vroeger in Hapert gingen we sporten.
Pastoor Kneipp over de cholera.*
Wat is men bang voor cholera! Weinig jaren geleden was zij een vreeselijke verschijning voor vele landen en eischtee talrijke offers. Om zich voor overstrooming te vrijwaren, legt men dijken aan, men regelt het stroomgebied. Bjj een boschbrand graaft men greppels om de verwoesting van het vernielend element te beteugelen. Zulk een dijk, een greppel tegen de cholera — dien ontzettenden vijand van het menschelijk leven — is het water. Het redt uit het gevaar, en als een dijk of greppel omringt het hen, die er gebruik van willen maken.
Bij cholera geldt de hoofdregel: Die spoedig zweet, is gered; die niet spoedig transpireert, gaat verloren. Op zekeren dag word ik 's avonds om 11 uur bij een arm dienstmeisje geroepen. Zij had reeds meer dan 20 maal overgegeven en meer dan 20 maal stoelgang gehad. De dokter woonde 2 uur ver. Het meisje wenschte zich voor te bereiden om te sterven, want zij gevoelde maar al te wel, dat zij deze verschrikkelijke ziekte niet zou overleven. Handen en voeten waren als ijs, het gezicht doodsbleek, de gelaatstrekken ingevallen, en teekenen van ontbinding waren voorhanden. Aanstonds beproefde ik om de stervende te doen zweeten, want naar mijne meening hingen daar leven en dood van af. De huisvrouw bracht spoedig 2 groote, grove linnen doeken. Ik liet ze in warm water doopen, meermalen vouwen, uitwringen en op borst en buik leggen. Daaronder kwam echter op het bloote lijf een in warme azijn gedoopte enkele doek te liggen. Dit vochtige en warme compres word overdekt met een veeren bed, zoo warm en zwaar als de zieke het verdragen kon. De warmte drong door tot de cholera-lijderes; in 15 minuten was het heele lichaam door en door warm. 20 minuten parelden de zweetdroppels op het gezicht. Opnieuw liet ik de compres in warm water doopen, en in korte tijd hielden de krampen op; er kwam een einde aan braken en neiging tot braken. Om de uitwendig opgewekte warmte ook inwendig te helpen, moest de zieke een kop melk met venkel (een lepel vol gemalen venkel laat men 3 minuten in melk trekken) zoo warm mogelijk drinken. De kranke begon voldoende te zweeten en was gered.
In de herstellingsperiode mag men den zieke niet verwaarloozen, ofschoon hij geen buitengewone zorg vereischt. De herstellende zal dagelijks 1 uur lang een compres op het achterlijf nemen (dit bestaat uit een meermalen gevouwen linnen doek, nat gemaakt en langs den geheelen rug op het lichaam gelegd); daarbij nog alle dagen gedurende 1 uur een compres op het bovenlijf (denzelfden doek op borst en buik) aanwenden en zich bij die aanwendingen goed instoppen. Dat deed ook onze patiënte, en in 10 à 12 dagen was zij hersteld. Een tweede geval werd op dezelfde wijze en met hetzelfde succes behandeld. Ik kan niet nalaten om hier twee opmerkingen te maken.
1. Als de hier besproken ziekteverschijnselen (hevige diarrhee, braking, krampen enz.) zich voordoen, dan moet men niet verzuimen om zulke zieken onmiddellijk naar bed te brengen. Landlieden zijn te dien opzichte voor zich zelven te streng en daardoor onvoorzichtig. Men geve een warmen drank voor inwendig gebruik. Als men voor krampachtige toestanden vreest, of de voeten ijskoud worden, zoo legge men den zieke aanstonds (niet langer dan 3 kwartier) een warm compres op het voorlijf. Tegelijkertijd laat men hem op een warm compres voor het achterlijf rusten. Herhalen zich de krampen, dan moeten de compressen van voor- en achterlijf vernieuwd worden. Als de warmte en het zweet zich openbaren, is het gevaar voorbij.
2. Men zij voorzichtig in eten en drinken, tot alles weer in orde is. Men zoeke uit den gewonen daagschen pot de lichtste spijzen, en om te drinken is warme melk het best, zijnde heelend en voedend tegelijkertijd.
Als de cholera ergens heerscht, vertrouw dan op God en geef den moed niet op! Uit voorzichtigheid kunt ge u elken morgen en iederen avond flink de borst en den buik wasschen; kaaw alle dagen 10 à 12 jeneverbessen en hebt ge die niet, koop u dan peperkorrels! Voor weinig geld kunt ge er een groote hoeveelheid van krijgen. 5 zulke korreltjes 2 maal per dag genomen verwarmen de maag, helpen de spijsvertering en verwijderen de gassen.
* Kneipp was niet van hier. Hij woonde in Beieren en ontwikkelde daar de 'Kneippkuur', die zo'n beetje neerkwam op wat hij hier liet doen met de zieke dienstmeid.