"Ik kijk al dertig jaar geen voetbal meer", zeg ik tegen mijn zus. Die denkt ik er elke zondagavond nog met een bord friet op schoot voor ga zitten.
Toch ben ik voldoende bekend met de oeverloosheid van het gezanik erover om te weten dat de analyse van Hanny Michaelis zal komen als een welkome afwisseling. Ze is bij een wedstrijd van haar gymnasium, het Vossius. Eldert is de jongen waar ze verliefd op is, net als haar klasgenote Greetje:
Vandaag waren we weer naar de voetbalwedstrijden. Het was enig, ongelofelijk spannend en er is goed gespeeld, van beide kanten. Toch was Vossius sterker, ze hebben gewonnen met 2-1. Eldert heeft zowaar het eerste doelpunt gezet, maar los daarvan was hij de enige zwakke plek in het elftal. Nog altijd kon hij niet met zijn linkerbeen trappen, zodat hij, als hij de bal toegespeeld kreeg, eerst een hele tijd eromheen moest draaien als een kat om de hete brij, voor hij hem een schop kon geven. En bovendien was hij niet 'bij' genoeg, hij stond altijd te ver naar achteren en slaagde er bijna nooit in de bal op tijd te bereiken. Een en ander had tot gevolg, dat hij na afloop, ondanks zijn doelpunt, weer van alle kanten misprijzingen kreeg te incasseren. Greetje en ik hadden medelijden met hem en zeiden maar steeds, dat hij toch maar een doelpunt had gemaakt, waarop hij weer in een goed humeur kwam en een triomfantelijk lachje had.
Het is scherp gezien van d'r: zonder linkerbeen draai je er voortdurend omheen. Arme Eldert. Je wordt er namelijk wel mee gebóren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten