De hele week druk geweest met het jaarboek. U dacht al, houdt-ie er al weer mee op? Correcties, correcties op de correcties en daar de correcties op. Alle avonden mee bezig geweest. Ik ken het hele boek zowat van buiten nu. Daarnet de laatste weggedaan. Nu de advertenties nog. Die hebben hun draai nog niet gevonden om het in verhuistermen te zeggen.
Donderdag was ik er even tussenuit voor een lezing van de heer Harrie Jenniskens, hier om de hoek in Den Herd. Zijn onderwerp: de komst van de Geldersen naar Bladel aan het begin van de twintigste eeuw. U weet het allicht niet maar tussen 1911 en 1920 kwam er een opmerkelijk groot aantal boeren uit Gelderland (uit de streek de Liemers) naar Bladel. De Geldersche Hoeve aan de Akkerweg herinnert daar nog aan. Ze hadden namen als Sliepenbeek, Tenbült en Schenning, nog altijd bekende namen in Bladel en de zaal zat er vol mee. Dat was meteen ook een beetje het probleem met deze lezing: het publiek was deskundiger dan de deskundige. Jenniskens gaat er niettemin een artikel over schrijven, dat ik hier al wel even samen kan vatten.
Vanaf het jaar 1878 raakte de landbouw in een crisis, veroorzaakt door grootscheepse import van graan uit Amerika. De prijzen daalden en daarmee de inkomsten, armoe, honger, u kent het, na het loslaten van de quota zie je het vandaag de dag ook in de melkveehouderij. Er heeft zich toen - langzaam - een ommekeer voorgedaan in de landbouw: voor die tijd stond de (kleinschalige) veeteelt in dienst van de gewassenteelt: het vee leverde de mest, de eindproducten waren graan, aardappelen. Na die tijd kwam de gewassenteelt in dienst te staan van de veeteelt en werden de eindproducten vlees, melk, kaas, eieren. Ik wist dat niet! Ik heb het wel eens vermoed bij het lezen van de inspectieverslagen van Welstand uit die tijd maar donderdag hoorde ik het voor het eerst zoo expliciet. En ik was niet de enige die het niet wist: hier in Brabant wisten we het ook niet. Toen. En in 1911 nog steeds niet. In de Liemers wel. Bovendien was de woeste grond daar op. Er viel niks meer te ontginnen. De rek was eruit. Hier was nog heide in overvloed, we waren nog maar net begonnen met ontginnen. De Sliepenbeken en de Schenningen kregen daar lucht van en trokken naar hier. Zo zat het. Ze kwamen naar hier en bouwden de eerste megastallen, tot verbijstering (toen nog) van de inheemsen. Je* zou eens moeten onderzoeken in hoeverre wij hier in de Kempen onze welvaart te danken hebben aan allochtonen. Het thema komt ook nog even aan de orde in het notulenstuk in het jaarboek. Ook technologisch waren ze wat verder in de Liemers. Ze waren al bekend met landbouwmachines. Wat dat betreft ben ik een kind van mijn streek: gisteren heb ik een fiets gekocht, een van de laatste vier zonder elektrische motor.
* jaja, ik