woensdag 1 februari 2012

Criminogeen

Afgelopen zondag op de Vincentius-boekenmarkt in Den Bosch het boek Van mensenjacht en overheidsmacht gekocht (ondertitel: Criminogene groepsvorming en afweer in de Meierij van 's-Hertogenbosch 1795-1810), het zeventiende deel uit de serie Bijdragen tot de geschiedenis van het zuiden van Nederland van de Stichting Zuidelijk Historisch Contact. Het boek is uit 1970, toen de serie uiterlijk nog veel gelijkenis vertoonde met de boeken van Het Beste. Uit dezelfde serie kocht ik ook het boek over de Maatschappij van Welstand, dat ik kort geleden heb aanbevolen aan een protestantse vriendin in Bladel en haar nu dus cadeau kan doen.
Het crimi-boek is geschreven door professor van den Eerenbeemt (1930-2008), gewezen hoogleraar geschiedenis aan de universiteit van Tilburg en die bedoelt met criminogene groepsvorming zo'n beetje niks anders dan criminele bendes. 't Geboeft' van gisteren. Altijd leuk. Ik heb het dan ook al uit.

Professor E. is een virtuoos citeerder. Hij houdt ervan de bronnen voor zichzelf te laten spreken en doet dat uitbundig (en kundig). Als een commissie belast is met de "directie ter daadelyke expulsie van vagebonden en landloopers", dan is die lastgeving niet beter dan aldus te omschrijven, aldus professor E. En hij heeft daarin gelijk. Ik lees het graag.

Frans was onze regering in die tijd, van Fransen vergeven onze woeste gronden en van Frans onze taal. Ook professor E. is hier en daar wat Frans. De volgende opsomming is uitputtend, geen selectie.

De criminogene groepen die hier rondzwierven waren soms zo groot, dat "overheidsdienaren" niets tegen ze durfden te ondernemen uit angst dat ze geattaqueerd (p. 30) zouden worden. Aangevallen. Helder en begrijpelijk. Elders las ik: "Ook de politiefunctionarissen hadden de neiging liever te laat te komen dan manmoedig te sneven in de strijd met het gespuis." (p. 11)

Een decisie (p. 27) is een besluit, het besluit in dit geval om een klopjacht te houden op rondzwervende bendes. Dergelijke besluiten waren aan de orde van de dag in de jaren 1795-1810. De professor besluit hier zijn toevlucht te nemen tot het Frans om niet tot twee keer toe in vijf regels het woord besluit te hoeven gebruiken.

We hadden hier refractaire geestelijken (p. 33), later ook refractaire deserteurs, smokkelaars en conscrits. Van Dale geeft als betekenis: "weerspannig". De geestelijken waren afkomstig uit het tegenwoordige België, waar ze weerspannig waren geweest jegens de Franse bezetter, tegen wie ze het uiteindelijk hadden afgelegd. Ze doken onder in de Meierij. Crimineel werden ze natuurlijk niet. Ze wachtten af. Je vond ze in Hapert, Hoogeloon en Bladel, een van twee keren dat Hapert opduikt in het boek (Bladel vijf! maar dat toch vooral omdat daar een detachement marechaussee zou worden geplaatst).
Conscrits zijn dienstplichtigen. Zij vluchtten voor Napoleon.

Maquis is een mooi woord: als gevolg van een klopjacht in 1799 werden roversbenden uiteengeslagen in kleine groepen, die "terug getrokken in de maquis de strijd voortzetten" (p. 34). Van Dale geeft als betekenis (in mijn woorden): zich in met struikgewas begroeid gebied ophoudende verzetsgroep, respectievelijk een dergelijk gebied, dan wel het struikgewas zelf. Professor E. zal het gebied wel bedoeld hebben.

Retireerden is vanzelfsprekend: "trokken zich terug". De professor doelt op 'dienstplichtige jongelieden' die zich hier doorontwikkelden tot brigands. In Bladel zaten er meer dan het dorp inwoners had. Ze retireerden ook naar Lommel, Bergeijk en de Achelse Kluis. Wat ons zo aantrekkelijk maakte, waren onze "uitgestrekte woeste gebieden" en ons talent voor de handel in wapens.
Brigands zijn bandieten.

Jurisdictie (p.45) noem ik alleen omdat de professor het gebruikt in de betekenis van "zeggenschaps-territorium", in plaats van "zeggenschap" an sich, de betekenis die ik eraan gehecht zou hebben.

Plenipotentiaris (p. 47) is geen Fráns adjectief. Een aldus omschreven minister is een "gevolmachtigde". Treedt op als afgezant. De professor zal het equivalent van een tegenwoordige ambassadeur bedoeld hebben.

Het woord geconditioneerd (p. 65) gebruikt de professor in de betekenis van "verordonneerd".

Gealimenteerden (p. 85) lijken me "gevoeden"; door het armbestuur in dit geval.

De niet te presseren onveiligheid op het platteland in de Meierij (p. 103), is de niet te "onderdrukken" onveiligheid.

Geattrapeerd (p. 107) is "gepakt", "gevangen".

Ignorant (p. 108) betekent hier "onkundig", "onwetend", niet in de "dom"-zin maar in de "niet-zijnde-meegedeeld"-zin. De procureur-generaal was niet dom.

Wat de professor bedoelt met desappreciatie (p. 111) moet maar blijken uit de context: "Als outcasts moesten zij (deserteurs) zich wel schuil houden. Daartoe waren afgelegen oorden geschikt of gemeenschappen, die door sociale structuur een conflictsituatie met het militair of burgerlijk gezag niet als een motief tot desappreciatie zagen." Vrij van elk waardeoordeel is professors definitie "zich van het leger distantiërende lieden".

Geconfineerden (p. 123) zijn "gedetineerden".

Inculte gronden (p. 127) zijn "niet in cultuur gebrachte" gronden, "onontgonnen" gronden. Heide. Wildernis. 

"Wat een lulhannes." Uit het hooglerarenhiernamaals.


1 opmerking: