zondag 5 maart 2017

Unne kuukske

Gisteren kreeg ik het nummer 2017-1 van het tijdschrijft inbrabant in de bus. Het was een cadeautje voor leden van de Heemkundige Studiekring De Acht Zaligheden. De kring komt uitgebreid aan bod in het nummer.
Daarin staat ook een stuk over het Brabants dialect, getiteld Brabants. Brabantser. Brabantst. Het is geschreven door de Neerlandica Kristel Doreleijers. Zij heeft onderzocht hoe "gebruikswijzen van het Brabantse woordgeslachtsysteem zich ontwikkelen". Ze bedoelt dat ze gekeken heeft naar de beroemde Brabantse geslachts-n. Zevenhonderd (700) "sprekers" uit Noord-Brabant heeft ze zinnen uit het "Standaardnederlands" laten vertalen naar het dialect. De resultaten laten nogal wat variatie zien. Een voorbeeld.
Deelnemers werd gevraagd "mijn hoed" te vertalen naar het dialect. De helft koos voor "mennen hoed", een kwart voor "menne hoed" en een kwart voor "men hoed". Het moet zijn "mennen hoed". De helft heeft het dus fout. De helft! Driehonderdvijftig (350) man! Aan de hoed ligt het niet: met de mannelijke zelfstandige naamwoorden tuin en hof ging het net zo. Met het vrouwelijke zelfstandige naamwoord camping ging het daarentegen wel goed.
Het is mij niet helemaal duidelijk wat onderzoekster hieruit concludeert. Er fietst nog een tweede onderzoek door het stuk, naar het gebruik van de geslachts-n door Brabantse vloggers namelijk. De conclusies die ze trekt lijken meer gebaseerd op de uitkomsten dáárvan. Ik meen echter te mogen aannemen dat het experiment met hoed, tuin, hof en camping er op wijst dat het (correcte, traditionele) gebruik van de geslachts-n, door haar terecht als een kenmerkende eigenschap van het traditionele Brabantse dialect beschouwd, onderhevig is aan slijtage.
Nu, dat lijkt me wel te kloppen, gezien die vijftig procent.
Is dat erg? Neu, eigenlijk niet. Alles slijt.
Intussen vraag ik me wel af of de onderzoekster van tevoren goed is nagegaan of die zevenhonderd dialectsprekers dat echt wel waren. Ik kan me namelijk niet voorstellen dat iemand die voorgeeft dialect te spreken "men hoed" uit zijn strot krijgt. Ik vind dat zo'n eclatante fout dat ik geneigd ben de toekomst van het dialect veel somberder in te zien dan onderzoekster: wie "men hoed" zegt is al veel meer kwijt dan de geslachts-n, "men hoed" lijkt me een symptoom van een veel groter verlies. Het gevoel voor de geslachts-n maakt onderdeel uit van een veel bredere, als het ware onder het dialect bestaande en daarvan het fundament vormende intuïtie. Het verlies van het een heeft consequenties voor het ander. Een Brabander kan niet zijn geslachts-n kwijtraken en tegelijk foutloos blijven in wat er overblijft.
Is dat dan erg? Neu, eigenlijk niet. Zonder dialect draait de wereld gewoon door. Misschien nog wel wat geolieder. Zelf ben ik het Standaardnederlands er al bij gaan doen onder meester Van de Put, die toen al zei (ik doel hier op de jeugdige leeftijd van zijn leerlingen) dat we niet ver zouden komen met het Haopers.
Uit haar vlogger-onderzoek destilleert onderzoekster het fenomeen van de hypercorrectie. Vloggers als Wim Daniëls en Braboneger zouden bij wijze van act of identity opzettelijk zulke ten hemel schreiende fouten maken (hypercorrigeren) als "unne kuukske". Ze zouden er hun Brabants-zijn mee willen onderstrepen. Misschien is het niet alleen een act of identity maar ook een act of protest, tegen het gestage verdwijnen namelijk van (facetten van) het Brabantse dialect.
Nu, dat geloof ik graag. Ik kan maar één andere reden bedenken waarom iemand bij zijn volle Brabantse verstand "unne kuukske" zou zeggen en die noem ik hier liever niet.
Is hypercorrectie erg? Neu, eigenlijk niet. Hoe meer varianten hoe meer vreugd. Onderzoekster spreekt van "een nieuw soort authenticiteit" en daar ben ik het van harte mee eens. De varianten zijn ánders dan het origineel, niet fout en even authentiek. Het woord "continuüm" valt, waarbinnen aan het ene eind het Standaardnederlands ressorteert en aan het andere de taal van tante Miet van Dûisel. Daartussen de varianten: Brabants, Brabantser. Afhankelijk van waar en met wie je bent, maak je je taalkeuze.
Ik geloof inderdaad dat zoiets bestaat. Ik hoor mezelf in elk geval regelmatig zwalken in de middle. Ik vind het ook een buitengewoon interessant gegeven. Ik denk alleen wel dat het continuüm zal versmallen. Er zal maar één eind overblijven en onderzoekster noemt daarvoor zelf de redenen: globalisering en digitalisering. 
Is dat erg? Neu, eigenlijk niet. Alles heeft één einde.
Het enige wat die ontwikkeling volgens mij nog enigszins zou kunnen vertragen, is de opkomst van migrantentalen. Behalve dat die oude fasen aan het continuüm onttrekken, voegen ze er misschien nieuwe aan toe. Dát vind ik nog veel interessanter.








Geen opmerkingen:

Een reactie posten