woensdag 24 februari 2016

Die pater mag zijn testament wel maken


Een van de boeken die ik de jongste tijd met veel plezier gelezen heb*, is het boek met de lange titel De Zusters van Liefde der Congregatie van O.L. Vrouw, Moeder van Barmhartigheid, Gevestigd te Tilburg. Van 1832-1922. Het is geschreven door de paters Kronenburg en Boomaars. Van de laatste wil ik af zijn, over de eerste ben ik te weten gekomen dat hij levenslang geinspireerd raakte door het wonder van 't Zand, door voorspraak van onze Lieve Vrouw van aldaar aan hemzelf voltrokken in de jaren tachtig van de negentiende eeuw. Ik citeer uit Anneke B. Mulder-Bakker en Marijke Carasso-Kok: 'Gouden legenden. Heiligenlevens en heiligenverering', p. 178:

Eind april 1883 werd pater Kronenburg, die toen als professor werkzaam was aan de Kapel van O.L. Vrouw in 't Zand (kleinseminarie) door bloedspuwingen overvallen en al snel door twee artsen als gevaarlijk ziek beschouwd. Een derde geneesheer oordeelde: 'Die pater mag zijn testament wel maken.' Terstond besloten de andere kloosterlingen voor hem een noveen te bidden tot de Lieve Vrouw in 't Zand. Op de laatste dag van de noveen kostte het de doodzieke pater de grootste moeite om de mis te lezen. Na de communie bad hij tot God om, door de voorspraak van de Lieve Vrouw in 't Zand, genezing te verkrijgen. Het herstel volgde terstond en met krachtige stem voltooide de pater de mis. Als teken dat hij waarachtig genezen was, vroeg hij aan Maria of de rector die hem trouw elke ochtend om negen uur kwam opzoeken, de volgende morgen om acht uur zou willen komen. Aldus geschiedde, de volgende morgen kwam pater rector om acht uur naar de ziekenzaal zonder dat hij achteraf kon verklaren waarom hij van zijn gewoonte was afgeweken. Er zouden aan pater Kronenburg nog zo'n kleine 57 jaar resten waarin hij de gelegenheid om zijn erkentelijkheid aan Maria te betuigen niet onbenut heeft gelaten.'

Spijtig is het (voor mij) dat de congregatie ondanks haar vele stichtingen nooit voet op onze grond heeft gezet maar pater Kronenburgs boek (daterend overigens van 1924) is een schatkist vol anekdotes. 
Waarover misschien een andere keer. 
Over de proselietenmakerij der zusters wil ik het wel even hebben:

Geen enkel onbevooroordeeld andersdenkende zal onze Liefdezusters proselietenmakerij verwijten. Zij zullen zich wel wachten de goede trouw van een kranken niet-Katholiek aan het wankelen te brengen; zij zullen den stervenden Protestant, gerust in zijn geloof, zelfs helpen om met liefde, met algemeene berusting in den wil des Allerhoogsten, met blij vertrouwen op te gaan tot den Heer.

Ieder zijn geloof. Wat niet wegnam dat de bekeringen de zusters bij tijd en wijle als het ware in de schoot vielen:

Toch preekt de Liefdezuster zwijgend, alleen door haar verschijning en toewijding, de goddelijkheid van het geloof, dat haar doet leven en werken, en haar gebed, gesteund door haar offers, maakt die prediking vruchtbaar.

Zo bijvoorbeeld tijdens de grote oorlog:

Gedurende den wereldoorlog, nog meer dan op andere tijden, ontvingen de ziekenhuizen der Zusters van Liefde niet-Katholieke patiënten, gewone militairen en meerderen. Nooit hebben deze een klacht doen hooren over pogingen tot bekeering, wel den lof harer toewijding luide verkondigd. Menigeen is door deze gekomen tot de omhelzing van het Katholiek geloof.

Het is weer eens mis met mijn KNO. Vorige week geopereerd. Heeft me van de regen in de drup geholpen. Proselieten maken ze niet, de onroomse moderne medici.

* Het enige eigenlijk.

1 opmerking: